In de eerste lezing hoorden we een passage uit de brief van Paulus aan Titus over Gods goedheid en mensenliefde die op aarde is verschenen. Apparuit humanitas Dei nostri. Het is, mijnheer de kardinaal en dierbare confrater, uw bisschopsleuze geworden. Ze leidt ons binnen in het hart zelf van het evangelie. En tegelijk laten die enkele woorden ook in uw gelovig hart kijken om te zien hoe u uw roeping als priester en als bisschop hebt beleefd, al die vele jaren lang.
Wat direct opvalt is de nadruk op Gods goedheid en mensenliefde. Het is zo mooi en zo juist vertaald in het Latijn: humanitas Dei, Gods menselijkheid. God die niet alleen gedreven is door een grote liefde voor zijn mensen, maar die ook zelf mens is geworden. En daarom ook zo menselijk met ons omgaat. Niet eisend, niet veroordelend. Hij heeft ons gered staat er, “niet omdat wij iets goeds gedaan zouden hebben, maar alleen omdat Hij barmhartig is”. Velen van onze tijdgenoten hebben de indruk dat geloof en godsdienst zaken zijn die mensen eerder belemmeren om in alle vrijheid hun geluk uit te bouwen. Ze hebben het gevoel dat het altijd om moeten gaat of niet mogen. Natuurlijk is mens zijn een ernstige zaak en de liefde kan inderdaad veeleisend zijn. Toch gaat het in het evangelie niet eerst om wat moet en niet mag. Het gaat allereerst om Gods liefde, om zijn barmhartigheid. Ook paus Franciscus drukt het ons voortdurend op het hart. Het wordt hem niet altijd in dank afgenomen. Alsof de barmhartigheid de waarheid van het evangelie te kort zou doen! Het evangelie is allereerst het goede nieuws dat God ons zoekt, dat wij Hem alles waard zijn, dat we door Hem gekend en bemind zijn en radicaal aanvaard. Niet omdat we dat verdienen, maar alleen omdat Hij ons liefheeft. Zoals alle liefde, ook onder mensen, altijd onverdiend is. Ja, verschenen is de mensenliefde van God. Het is ons geluk en ons heil.
We zijn hier om God dank te zeggen voor die 60 jaar.
Het is hier niet de plaats om alles op te noemen wat er in die vele jaren gebeurd is en wat u voor ons, voor de Kerk en voor ons land gedaan en betekend hebt. De biografie die twee jaar geleden gepubliceerd werd, spreekt boekdelen. Maar het evangelie van Gods barmhartigheid en van zijn menselijkheid is altijd de leidraad geweest in de vele persoonlijke contacten met zoveel mensen en in uw pastoraal beleid.
Ce même évangile, cette bonne nouvelle de la bonté et de l’humanité de Dieu, nous l’avons écouté aussi dans l’évangile que nous venons d’entendre. C’est l’évangile qui a été lu à la cathédrale d’Anvers le jour de votre ordination épiscopale, il y aura 40 ans de cela au mois de décembre prochain. Il nous raconte le début de la prédication de Jésus quand il est sollicité à Nazareth le jour de sabbat de lire cette prophétie d’Isaïe. C’est dans ces paroles que Jésus s’est reconnu et qu’il a compris sa propre mission. C’est dans ce texte que l’on trouve pour la première fois le mot « évangile ». C’est devenu le mot-clé pour désigner toute l’œuvre du salut. Bonne nouvelle. Année de grâce que le Seigneur nous accorde. Lui qui n’est pas venu pour juger mais pour sauver. C’est cet amour qui constitue le cœur de l’évangile et de la foi chrétienne. Nous sommes connus et aimés de Dieu, non pas à cause de nos mérites, mais parce qu’Il nous aime et nous accueille tels que nous sommes, nous êtres fragiles et pauvres pécheurs. Nous ne le comprendrons jamais pourquoi nous sommes si chers à ses yeux. Mais c’est là la joie de l’évangile.
C’est cet amour, cette bonté et cette humanité de Dieu qui s’est manifesté dans la personne et la mission du Christ. C’est à lui que vous avez donné votre vie. Comme sur Jésus, l’Esprit est venu sur vous aussi et vous a consacré par l’onction. Vous l’avez reçu en abondance. Pour annoncer cette bonne nouvelle de la bonté et de la miséricorde de Dieu. Avec le don de la parole qui vous a été donné et qui a touché tant de personnes, chez nous et dans l’Eglise universelle, et toujours avec cette simplicité de cœur qui est la marque d’un disciple du Christ. Ces longues années durant lesquelles vous avez été prêtre et évêque représentent, à plusieurs égards, un tournant assez décisif, aussi bien pour l’Eglise que pour la société. Il n’est pas facile d’être guide et pasteur en ces moments. Mais vous l’avez été. Avec courage et autorité, mais sans « briser le roseau froissé ni éteindre la mèche qui faiblit ».
Door uw woord, met zoveel innige bezieling gesproken en geschreven, hebt u ons altijd naar de bron geleid.
Structuurveranderingen zijn nodig. Maar niet zonder herbronning, niet zonder spiritualiteit, niet zonder gebed. Die zorg voor de binnenkant was bij u altijd prioritair.
Gaandeweg is uw uitstraling groot geworden in heel ons land en in de wereldkerk. In 2006 met Allerheiligen hebt u hier het grote evangelisatie-congres gehouden. Ter opvolging van dit groots gebeuren hebt u aandacht gevaagd voor twee zaken: de noodzaak van aanbidding en de nood aan sociale woningen. Ze waren u uit het hart gegrepen: het gebed en de concrete tekenen van solidariteit en humaniteit. We kunnen niet anders dan de Heer onnoemelijk danken voor al die jaren, Hij die ons door u zoveel goedheid en menslievendheid heeft geschonken.