Een bekentenis. Luttele minuten geleden, toen ik aan dit Standpunt wilde beginnen, heb ik een vlieg doodgemept. Het dier irriteerde me met zijn gezoem. Mijn handeling was instinctief. Een opgerolde krant, een stevige mep en de vlieg was niet meer. Het zette me meteen aan het denken. Heb ik wel het recht om dat dier te doden? Stond mijn drastische daad wel in verhouding tot de bescheiden hinder? Waren er alternatieven, die ethisch hoogstaander waren?
Moet ik als christen niet wat meer respect hebben voor de schepping?
Debatten over het welzijn en de rechten van dieren zijn erg in trek. Twee senatoren willen dat dierenrechten ook erkend worden in de grondwet. Ze handelen vanuit een nobele intentie, maar is het wel een verstandige methode? Doorgaans wordt de grondwet gewijzigd om de staat te hervormen of om belangrijke rechten voor mensen te verzekeren. Moeten we dat nu ook voor dieren doen?
De discussie wordt hevig en emotioneel gevoerd. De redelijkheid raakt daarbij wel eens zoek. Een specialiste in staatsrecht argumenteerde in De Standaard zelfs dat het onderscheid tussen mensen en dieren eigenlijk discriminatie is. Dat belangrijke begrip wordt daardoor ondergraven. De gangbare definitie van discriminatie is immers het onrechtmatig onderscheid maken tussen mensen of groepen. Dat ook het onderscheid tussen mensen en dieren onrechtmatig zou zijn, is op zijn zachtst gezegd aanvechtbaar.
Dierenwelzijn versus dierenrechten
Hoe kunnen we als christenen kijken naar dat debat? Alles wat leeft maakt deel uit van de schepping. Eerbied voor die schepping zit diep in het christelijke denken ingebakken. Een bekend voorbeeld was Franciscus van Assisi, die zijn liefde niet beperkte tot God en de mensen, maar ook uitbreidde tot dieren en planten, die hij zijn broeders en zusters noemde. De huidige paus, die niet toevallig dezelfde naam koos, roept in zijn encycliek Laudato si’ op tot zorg voor de aarde en het milieu, waarvan dieren onmiskenbaar deel uitmaken.
Er zijn dus goede redenen om dieren respectvol en zelfs liefdevol te behandelen. Het tegendeel botst met ons rechtvaardigheidsgevoel.
Daarom zijn we ook telkens geschokt wanneer ons weer eens horrorverhalen bereiken over de behandeling van dieren in een slachthuis of kippenkwekerij. Terecht eisen we strenge regels en een strikte controle op de correcte naleving.
Dat alles valt echter onder dierenwelzijn, wat niet hetzelfde is als dierenrechten. Kunnen we wel rechten aan dieren toekennen, als zij zelf geen besef hebben dat er iets als rechten bestaat? En moeten we daar zelfs grondrechten van maken, gebetonneerd in onze grondwet?
Niet ons eigendom
De drang van de hedendaagse mens om alles te juridiseren is groot, maar niet altijd wijs. In plaats van dieren rechten toe te kennen waarvan ze zelf geen benul hebben, kunnen we beter mensen de plicht opleggen het welzijn van dieren te respecteren. Dat past in de (christelijke) gedachte dat de aarde ons werd toevertrouwd, maar niet onze eigendom is. Dat we de aarde mogen bewerken en benutten, maar haar niet mogen beschadigen en verarmen. We zijn het aan onze nakomelingen verplicht om de aarde in goede staat door te geven, generatie na generatie. Dieren mishandelen botst daarmee. Dat is een veel waardevollere en duurzamere redenering dan de artificiële constructie van dierenrechten in de grondwet. Ongetwijfeld kunnen ook vele niet-gelovigen die gedachtegang volgen.
Het welzijn van dieren heeft meer baat bij concreet ethisch handelen dan bij theoretische principes in de grondwet.
Intussen heb ik een tweede vlieg uit mijn kantoor verwijderd. Deze keer niet door ze te doden, maar door het raam te openen. Of het kwetsbare diertje de harde buitenwereld zal overleven, zal ik nooit te weten komen.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.