De zomervakantie is een ideale periode om een stukje van de wereld te ontdekken. Ver weg, in exotische contreien, of dichterbij, in eigen land of ergens in Europa. Altijd valt er van alles te ontdekken, te zien, te proeven. Reizen is onze horizon verleggen, schijnbaar letterlijk, maar bij nader inzien vooral figuurlijk.
Luister je naar de verhalen van reizigers, dan merk je toch grote verschillen op. Er zijn de enthousiastelingen, die honderduit vertellen over andere culturen en gewoonten. Zij vonden het fijn en verrijkend om zich onder te dompelen in het uitheemse, het onbekende.
Ze nemen er wat van mee, voegen het toe aan hun eigen persoonlijkheid.
Tegelijk zijn er de meer sceptische reizigers, die vonden dat het toch allemaal wat minder goed was dan wat ze thuis gewoon zijn. Het eten was vreemd, de plaatselijk zeden nog vreemder. Thuis voelt vertrouwder, veiliger, zekerder.
Kloof tussen twee groepen
Is dat de afspiegeling van een tegenstelling die we ook buiten vakantietijden kunnen opmerken? Er groeit een kloof tussen wereldburgers en mensen die de globalisering veeleer als een bedreiging ervaren. De eerste groep voelt zich prima in een open, internationale en multiculturele samenleving, de tweede groep vraagt zich vertwijfeld af waarom hun leefwereld van weleer zo nodig moest verdwijnen.
Wandelend in een Sloveens bos – jawel, hetzelfde als in het Standpunt van vorige week – ontmoette ik het jonge koppel Max en Nasim. Hij, een Duitser die de voorbije jaren in Zuid-Amerika werkte en woonde. Zij, half Duits, half Iraans. Beiden opgegroeid in het landelijke Rijngebied rond Mainz, nu inwoners van het bruisende Berlijn. Wereldstad voor wereldburgers. En dat laatste zijn ze, met sprekend gemak. De planeet is hun stad, hun stad ontvangt de hele planeet. Hun internationale kompas zit ingebouwd, grenzen zien ze als hooguit wat lijntjes op een kaart.
Het buitenland aan de voordeur
Dat klinkt allemaal prachtig, maar het is niet voor iedereen vanzelfsprekend.
Onder jongeren zien we almaar meer wereldburgers, maar wie in andere tijden opgroeide, kan de globalisering best als bedreigend ervaren.
De nieuwe, open wereld brengt immers niet enkel kansen om in het buitenland te reizen, te studeren of te werken, ze brengt ook het buitenland tot aan onze voordeur. Plotseling wonen er migranten in onze straat, met een andere taal, een andere godsdienst, een andere levensstijl. Of duiken er asielzoekers op, die verre oorlogen ontvluchtten of op zoek zijn naar een fortuinlijker leven. Hun aanwezigheid verandert onze wereld, hertekent ons leven.
Terwijl de ene daarin verrijking ziet, vraagt de andere zich ongerust af wie het morgen voor het zeggen heeft.
Er groeit al snel wrevel tussen die twee groepen, de wereldburgers versus de bedreigden. Onbegrip tussen twee verschillende blikvelden op dezelfde wereld.
Ook hun dorp
Nochtans zitten we allen in hetzelfde schuitje. Iedereen moet zich aanpassen aan veranderingen die onomkeerbaar zijn. De ene met groot enthousiasme, de andere uit noodzaak. Laten we dat elkaar niet verwijten. De wereldburger heeft een voorsprong, omdat hij of zij zich goed voelt in de nieuwe wereld. Onze omgeving wordt nooit meer eenduidig blank, autochtoon, Vlaams, katholiek. Technologie, communicatie en transport hertekenden onze realiteit. Informatie verspreidt zich in een oogwenk over de wereld, relaties worden internationaler, alles wordt bereikbaar voor steeds meer mensen. Dat houd je niet tegen. Hooguit kunnen we orde scheppen, regels afspreken, beperkingen opleggen, mensen integreren, de nieuwe wereld zo goed mogelijk in overzichtelijke banen leiden.
De wereldburgers doen er goed aan aandachtig te luisteren naar de bekommeringen en angsten van hun medemensen.
Die laatsten kunnen dan weer van de wereldburgers leren hoe de wereld ook hun dorp kan worden. Generaties moeten elkaar niet bekampen, ze vormen samen de wereld. De enige die we hebben.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.