Geliefde broers en zussen goedendag!
De dag is wel niet erg mooi, maar desondanks toch: goedendag!
Nadat gevraagd werd om het brood voor elke dag gaat het in het Onzevader over onze relaties met de anderen. Jezus leert ons aan de Vader vragen: En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren (Mt 6,12).
Zoals we nood hebben aan brood, zo hebben ook nood aan vergiffenis. En dat, elke dag.
Hoogmoed
De biddende christen vraagt op de eerste plaats aan God de vergeving van zijn schulden, dat wil zeggen van zijn zonden en van de slechte dingen die men doet. Dat is de eerste waarheid van elk gebed: zelfs al zouden we volmaakte mensen zijn, zelfs al zouden we glasheldere christenen zijn die nooit afwijken van de weg van het goede, altijd blijven we kinderen die alles aan Vader te danken hebben.
Wat is de gevaarlijkste houding van een christen? Dat is de hoogmoed. Het is de houding van iemand die voor God staat met de overtuiging dat hij alles met God op orde heeft.
De hoogmoedige denkt dat hij met alles in orde is. Zoals die Farizeeër die in de tempel overtuigd was te bidden, terwijl hij in feite zichzelf de hemel in prees: Ik dank U Heer dat ik niet ben als de anderen. Mensen die zich volmaakt voelen, die anderen bekritiseren, zijn hoogmoedige mensen. Niemand onder ons is volmaakt, niemand. De tollenaar daarentegen, hij die in de tempel achteraan bleef, een door allen misprezen zondaar, blijft op de drempel van de tempel staan omdat hij zich niet waardig acht binnen te treden. Hij vertrouwt zich toe aan Gods barmhartigheid. En Jezus zegt: Deze ging gerechtvaardigd naar huis (Lc 18,14), dat wil zeggen met vergiffenis van zonden, gered. Waarom? Omdat hij niet hoogmoedig was maar zijn beperktheden en zonden erkende.
Trots
Er zijn zonden die men ziet en er zijn zonden die men niet ziet. Er zijn opzienbarende zonden die lawaai maken. Er zijn ook achterbakse zonden die zich in het hart nestelen zonder dat men het opmerkt. De ergste van deze is de trots die ook mensen met een intens geestelijk leven kan besmetten. In de jaren 1600-1700 was er een klooster van zusters, in de tijd van het jansenisme. Men zei van hen dat ze zuiver als engelen waren, maar trots als duivels. Een slechte zaak. De zonde maakt broederschap stuk, want men denkt beter te zijn dan de anderen.
De zonde doet ons denken dat we aan God gelijk zijn.
Voor het aanschijn van God zijn we allen zondaars en hebben we alle reden ons op de borst te slaan – allen - zoals die tollenaar in de tempel. Sint-Jan schrijft in zijn eerste brief: Als wij beweren zonder zonde te zijn, bedriegen wij onszelf en woont de waarheid niet in ons (1 Joh 1,8).
Wie zich zelf wil misleiden moet zeggen dat hij zonder zonde is: zo misleid je jezelf.
Het leven is een genade
We zijn schuldenaren omdat wij in dit leven zoveel hebben ontvangen: het bestaan, een vader en een moeder, vriendschap, de wonderen van de schepping … Ook al gebeurt het dat we moeilijke dagen beleven, toch moeten we ons steeds herinneren dat het leven een genade is. Het wonder dat God uit het niets heeft opgeroepen.
Het mysterie van de maan
Op de tweede plaats zijn we schuldenaren omdat, ook al slagen we erin lief te hebben, niemand van ons dat op eigen krachten kan. De ware liefde is die waarmee we, door Gods genade, liefhebben. Niemand van ons schittert met eigen licht. Er bestaat, wat de oude theologen noemden: het mysterie van de maan. Wat is dat ‘het mysterie van de maan’? Dat het is zoals de maan. De maan heeft geen eigen licht, maar weerkaatst het licht van de zon. Ook wij hebben geen eigen licht. Het licht dat we bezitten is een weerkaatsing van Gods genade, van Gods licht. Als je liefhebt, dan is dat omdat iemand, buiten jezelf, je als kind heeft toegelachen en je zo heeft geleerd te antwoorden met een glimlach.
Als je kunt liefhebben, dan is het omdat iemand in je nabijheid in jou de liefde heeft gewekt en je zo heeft doen verstaan dat in haar de zin van het bestaan ligt.
Luisteren we naar het verhaal van wie zich vergist heeft: een gevangene, een veroordeelde, een drugverslaafde … We kennen veel mensen die zich vergissen in het leven. Met respect voor de verantwoordelijkheid die steeds persoonlijk is, stel je toch soms de vraag: wie moet hier beschuldigd worden van die vergissingen? Alleen iemands geweten, alleen zijn geschiedenis van haat en uitsluiting die men achter zich aan sleept.
Dat is het geheim van de maan: wij beminnen omdat we bemind werden. We schenken vergiffenis omdat we vergiffenis hebben gekregen.
Wie niet verlicht wordt door het licht van de zon, bevriest zoals de grond in wintertijd.
De onevenredigheid van Gods liefde
Hoe zou men in de keten van liefde die ons voorafgaat niet de voorzienige aanwezigheid van Gods liefde erkennen? Niemand van ons kan God evenzeer beminnen als Hij ons bemint. Het volstaat naar het kruisbeeld te kijken om de onevenredigheid te verstaan. Hij heeft ons steeds bemind en bemint ons altijd als eerste.
Laten we dus bidden: Heer, ook de meest heilige in ons midden, blijft steeds uw schuldenaar. Vader, ontferm U over ons allen.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc.
Lees alles van paus Franciscus op Kerknet.