Op 8 september, het feest van de geboorte van Maria, werd in de kapel van het Diocesaan Pastoraal Centrum te Mechelen het 17de-eeuwse altaarstuk na een ingrijpende restauratie terug op zijn plaats gehangen. Het was een huzarenstukje waar een gespecialiseerde firma aan te pas kwam, maar eind goed al goed.
Antwerpse barok
De restauratie nam een jaar in beslag en werd ter plaatse uitgevoerd. Het werk hangt al sinds 1645 op deze plek en is van de hand van Jan Cossiers, een Antwerpse barokschilder die werkte in de stijl van Rubens. Hij kreeg er indertijd 600 gulden voor betaald, dat was bijna zoveel als de kostprijs van het metselwerk voor de bouw van de 17de-eeuwse seminariekapel waar het doek oorspronkelijk voor bedoeld was. In het midden van de 18de eeuw werd die door de huidige kapel vervangen, maar het altaarstuk bleef behouden tot op vandaag. Het is daarmee het oudste oorspronkelijke kunstwerk uit het voormalige seminariecomplex dat zich nog in situ bevindt.
Op het schilderij is de opdracht van Maria in de tempel uitgebeeld, een scène uit het proto-evangelie van Jacobus. De jonge Maria met blauwe mantel wordt door een engel in een vlammend rood gewaad in de armen gesloten aan de ingang van de tempel, terwijl rechts haar ouders Anna en Joachim toekijken. Bovenaan de trappen van het tempelcomplex is de hogepriester te zien die Maria met een uitnodigend gebaar opwacht.
Afgekeken van Rubens
Het gebeuren is door Cossiers oordeelkundig in scène gezet in overwegend donkere tinten, waarbij vooral de figuren van de engel en de bedelaar links onderaan de aandacht trekken. De diagonale compositielijnen had hij van Rubens afgekeken, ze waren door de Antwerpse grootmeester geïntroduceerd als een typisch stijlkenmerk van de Zuid-Nederlandse barokschilderkunst. Toch is Cossiers erin geslaagd een oorspronkelijk kunstwerk af te leveren dat nu weer in volle glorie te bewonderen is op zijn vertrouwde locatie in de kapel.
Gerrit Vanden Bosch, archivaris Aartsbisdom Mechelen-Brussel