Bisschopsleuze en wapenschild
“Veni Domine Jesu” (Ap 22,20) - “Kom, Heer Jezus !”
De bisschopsleuze van Mgr. Léonard komt uit de laatste woorden van de Bijbel, aan het einde van het boek van de Apocalyps of de Openbaring van Johannes. Dit vers laat de oproep van de Kerk weerklinken in een antwoord op de aankondiging van de Heer. De Heer zegt aan zijn Kerk: “Ik kom weldra”, en de Kerk antwoordt: “Ja, kom!” Dit diepe verlangen ontspruit in de gelovigen uit de Geest en de Kerk.
Het teken van deze komst wordt door de ster met zes stralen uitgebeeld: zoals de ster van Betlehem of de morgenster (Ap 2,28), kondigt zij de Redder, Jezus Christus, aan. Daarnaast roept het andere hemellichaam, de maan, de passage in de Apocalyps op waar er sprake is van het teken van de Vrouw 'met de maan onder haar voeten' (Ap 12, 1). Deze vrouw is een beeld voor het volk van Israël, “meisje van Sion”, de Kerk; de liturgie viert in haar Maria.
Onder de symbolen voor Christus en Maria roepen twee andere tekens aanvankelijk de provincies Namen en Luxemburg op, verenigd in het bisdom van oorsprong van Mgr. Léonard: de brug van Jambes en de hoorn van Sint-Hubertus. Zij behouden ook heel hun metaforische betekenis: de brug roept de taak van de bisschop op die als opdracht heeft om te verenigen (pontifex = bruggenbouwer); de jachthoorn heeft als functie om op te roepen en te verzamelen.
Het wapenschild wordt op een pastoraal kruis met dubbele dwarsligger gelegd (= een aartsbisschoppelijk kruis). Het kruis wordt evenals de ster verguld.