De zevende paaszondag is altijd iets bijzonders. Het is de zondag vlak na Hemelvaart en kort voor Pinksteren. Tussen het afscheid van Jezus en de komst van de andere Helper, de Geest. We lezen dan altijd uit het 17de hoofdstuk van Johannes, het grote gebed dat Jezus tijdens het Laatste Avondmaal gebeden heeft. Hij bidt tot zijn Vader, maar zo dat ook zijn leerlingen het horen. En niet alleen dat ze het horen maar ook dat ze weten dat Hij voor hen bidt; voor hen zegt Hij tot zijn Vader, “die Gij mij gegeven hebt”. In dat gebed dankt Hij zijn Vader dat Hij hen het eeuwig leven heeft kunnen geven. Tevoren had Hij ook al in die woorden over zijn zending gesproken: “Ik ben gekomen opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed”. Leven in overvloed. Hier spreekt Hij van eeuwig leven. En je zou denken: eeuwig leven, dat is leven zonder einde. Maar zo spreekt Hij hier niet. “Dit is het eeuwig leven, dat zij U kennen, de enig ware God en Hem die Gij gezonden hebt”.
Toch een opmerkelijke manier van spreken. De grote gave die Christus heeft gebracht, het eeuwig leven, bestaat hierin: dat we God kennen. Kennen: natuurlijk niet in de zin dat je weet dat God bestaat. Maar een kennen dat alleen mogelijk is als men echt met elkaar verbonden is, ja elkaar liefheeft. Zoals je ook maar door de omgang met een ander mens, door de verbondenheid, de waardering en de liefde, die andere mens echt leert kennen. Zo is het ook met God. Men kan over God ook afstandelijk en theoretisch redeneren en dan discussiëren of Hij al dan niet bestaat. Het gaat hier niet om die kennis. Maar wel dat God voor jou iemand geworden is, iemand die je zoekt, die tot je spreekt en met jou verbonden wil zijn. Dat is het wat Jezus heeft gebracht. Hij heeft ons tot bij God gebracht. Dat noemt Jezus het eeuwige, het echt zinvolle en goede leven: leven in verbondenheid met God. God die je liefheeft en je helpt ook zelf liefde te geven. En dan gaat het er niet alleen om dat we God zouden leren kennen, maar ook Hem die Hij gezonden heeft. Jezus zelf dus. Want Jezus is inderdaad gezonden om ons God te leren kennen. Zoals Hij het zelf zegt: “Ik heb uw Naam geopenbaard aan hen die Gij mij hebt gegeven”.
Beste Luc en Bart, het is zo mooi deze woorden van Jezus te horen op de dag van uw diakenwijding. Want daar ligt toch de oorsprong van alles: dat je God hebt leren kennen, dat je Jezus hebt leren kennen, en dat dit gaandeweg je leven zelf is gaan bepalen, zo zelfs dat je je helemaal daaraan wilt toewijden. Zo mooi ook te horen dat Jezus bidt voor zijn leerlingen. Niet alleen toen op het laatste avondmaal, maar altijd, ook nu, ook voor ons, ook nu voor u! “Al het Mijne is van U”, zegt Hij tot zijn Vader, “en het uwe is van Mij”. En daar behoort gij ook toe. Gij behoort niet uzelf toe. Gij zijt van God. En Hij heeft u aan zijn Zoon gegeven. Ge behoort Hem al toe door uw doopsel. Je zult Hem nu bijzonder toebehoren door de wijding tot diaken. Je wordt een dienaar van Jezus. Je wordt een dienaar zoals Jezus, van Hem die op dit Laatste Avondmaal de voeten van zijn leerlingen heeft gewassen. En dat alles opdat ook gij God aan de mensen moogt kenbaar maken en bovenal zijn grote menslievendheid die Hij ons getoond heeft in zijn Zoon.
In de eerste brief van Petrus wordt vandaag ook gesproken over het delen in het lijden van Christus. Ik wil er toch even op wijzen. Er bestaat zo iets als het apostolisch lijden. Het is het lijden en de tegenkanting die je kan treffen als je het evangelie zo goed mogelijk beleeft en verkondigt. Het is Christus zelf overkomen en het overkomt ook zijn dienaar. “Wie als christen lijdt, moet zich niet schamen, maar God eren met die naam”. Ik zeg dit omdat diaken zijn een grote verantwoordelijkheid is en dat het niet altijd evident is. Maar weet dat het altijd een bron van grote vreugde is te weten voor wie je het doet. Dat je het niet voor je zelf doet maar voor Hem die je geroepen heeft en die zelf gezegd heeft: Ik ben niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen en mijn leven te geven. Het is een grote verantwoordelijkheid. Maar je staat er niet alleen voor. Er is je gezin, je vrouw, Els en Nora met wie je verbonden bent door het sacrament van het huwelijk en met wie je lief en leed deelt. Ze zullen je tot grote steun zijn, ook in de zending die je vandaag ontvangt. Er zijn je broeders in het ambt, diakens en priesters. En er zijn de vele broeders en zusters, leerlingen van Jezus met wie samen de kerkgemeenschap vormen rond Jezus, de dienaar van alle mensen.
Vrienden, in de lezing van de Handelingen horden we over de leerlingen van Jezus na de Hemelvaart Ze hebben zich in de bovenzaal teruggetrokken. Ze wachten op de andere Helper. Er staat dat “ze eensgezind bleven volharden in het gebed samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders”. Laten wij hetzelfde doen, nu vandaag en in de komende dagen. Voor Luc en Bart, voor allen die de Heer ook vandaag roept en voor heel de gemeenschap van de kerk die geroepen is teken te zijn van Gods grote liefde voor zijn mensen.