Op deze feestelijke dag van deze priesterwijding horen we in het evangelie van deze zondag een woord van Jezus dat op het eerste zicht toch hard overkomt. Hij heeft zijn leerlingen geroepen om Hem te volgen. Ze zijn al een hele tijd bij Hem. Het succes dat Hij in het begin gekend had, blijft niet overal duren. Hij spreekt hen ook al over het kruis. En nu zegt Hij hun: “Wie zijn vader of moeder meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig”. Het is toch hoogst eigenaardig zo iets uit de mond van Jezus te horen. Staat er niet in de tien geboden dat je vader en moeder moet eren? Jezus wil natuurlijk niet tegen dit gebod ingaan. Wat Jezus met dat op het eerste zicht zo bevreemdend woord bedoelt, gebeurt ook in het huwelijk. Wie huwt verlaat vader en moeder. Dat wil niet zeggen dat je hen niet meer moet liefhebben. Je kunt ook dan nog veel voor je ouders doen. Alleen ben je niet met hen getrouwd! En daarom zullen in bepaalde situaties inderdaad de huwelijksliefde en huwelijkstrouw primeren. Ook bij de leerlingen van Jezus is de band met Hem zo sterk dat het die band is die hun leven uiteindelijk bepaalt en richting geeft.
God en mens zijn geen concurrenten. Op een andere keer vraagt men aan Jezus: wat is het eerste gebod? En dan antwoordt Hij met een tekst uit Deuteronomium: “Je zult de Heer uw God liefhebben met heel je hart, met heel je ziel en met al je krachten”. En in één adem voegt Hij eraan toe met een tekst uit Leviticus: en je naaste als jezelf. God boven alles liefhebben en je naaste als jezelf: ze sluiten elkaar niet uit. Integendeel: het één kan niet zonder het andere. God heeft zich niet laten kennen als een God die aan zichzelf genoeg heeft. Hij zoekt ons, wil het leven met ons delen, wil liefhebben. En wie God in zijn leven binnen laat, wordt zelf een mens die wil geven en delen. Wie God gastvrij ontvangt, zoals de vrouw de profeet Elisa gastvrijheid verleent, zal ook zelf een groot hart hebben voor zijn medemens. Dat is de kracht en de schoonheid van het christelijk geloof. Je wordt er niet minder mens door, niet minder vrij, niet minder gelukkig. Het is juist datgene wat richting en vervulling geeft aan ons leven.
Beste Servaas, dat geldt vandaag voor u op een heel bijzondere wijze, op deze dag dat je tot priester wordt gewijd.
Je wilt niets of niemand méér beminnen dan Diegene die je geroepen heeft. Dat is je keuze. Of beter: Hij heeft je gekozen en je hebt ja gezegd.
Zoals het in de Hebreeënbrief Christus zelf in de mond wordt gelegd, een tekst die je dierbaar is: “Hier ben ik. Ik ben gekomen, o God, om uw wil te doen”. Het is geen keuze voor een comfortabel leven. Jezus zegt aan zijn leerlingen dat ook zij het kruis zullen kennen en zullen moeten opnemen. Maar Hij spreekt er helemaal niet in tragische bewoordingen over. Zeker, je moet wel een en ander achter je laten; er zijn de mogelijkheden waarvoor je niet kiest. En misschien kunnen sommigen vandaag denken dat je je leven daardoor verspeelt. Maar er is dat andere woord van Jezus waaraan je volle vertrouwen geeft: “Wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden”. Ja, als je Hem niet loslaat, zal je het vinden, en wel honderdvoudig. Of in de woorden die we daarnet bij Paulus hoorden: wie met Hem sterft, zal met Hem leven.
Beste Servaas, je weet dat de roeping van de apostelen en het apostolisch ambt zich verder zetten in de zending van de bisschoppen. Door de priesterwijding wordt je hun medewerker. Zoals Jezus naast de twaalf ook de andere leerlingen riep, zo heeft Hij jou geroepen. Je behoort Hem reeds toe door het doopsel. Je bent al zijn diaken. Nu word je als priester helemaal van Hem. Zo nauw zijn de banden dat Hij ook van u zegt: “Wie u opneemt, neemt Mij op”. Bedenk hoe verheven die roeping is. Maar bedenk ook hoe groot de verantwoordelijkheid. Door het wijdingssacrament word je gelijkvormig aan Hem. Volg Hem daarom in alles na. Wees een herder, een goede herder, zoals Hij. Met een luisterend oor en een groot hart, open en gastvrij. Niet om te oordelen en niet om gediend te worden. Maar om lief te hebben.
Je zal als priester heel veel kunnen doen en veel betekenen voor zovelen, zeker in deze tijd. Mogen je woorden en je daden altijd iets laten doorschemeren van Gods liefde en van zijn grote barmhartigheid voor de mensen.
En vergeet niet voor hen te bidden. Dat gebed behoort wezenlijk tot je opdracht. Als herder zal je de gelovigen leiden en voorgaan. Maar je zult ook voor hen bidden en hen altijd weer toevertrouwen aan Hem die onze enige Herder en Leidsman is, Christus zelf. We hoorden in de tweede lezing de woorden van Paulus die we ook ieder jaar in de paasnacht horen. Over Christus die de macht van zonde en dood gebroken heeft. “Het leven dat Hij leeft heeft alleen met God van doen. En dan gaat hij verder en die woorden zijn vandaag tot u gericht: Zo moet ook gij uzelf beschouwen: als dood voor de zonde en levend voor God in Christus Jezus.”