In zijn homilie onderstreepte kardinaal De Kesel welke Kerk paus Franciscus voor ogen staat: Een Kerk, open op de wereld, met een grote liefde voor de mensen en met een barmhartigheid die niemand uitsluit. Evangelii gaudium zet vanaf het begin de grondtoon van heel zijn pontificaat tot hiertoe.
Al bij aanvang van deze exhortatie heeft hij het over een Kerk ‘en sortie’, een Kerk die naar buiten treedt.
Een missionaire Kerk. Niet uit veroveringsdrang. Maar wel een Kerk die niet zodanig gevangen zit in haar gevestigde stellingen en gewoonten dat ze de tekenen van de tijd niet meer ziet en niet meer in staat is te onderscheiden wat God hier en nu van zijn Kerk verlangt.
Een Kerk 'en sortie'
Zo’n Kerk schuwt de periferie niet, vervolgde de kardinaal, en dan vooral niet de humanitaire periferieën: zij die leven aan de rand van de samenleving, naar wie niet geluisterd wordt, die niet meetellen omdat ze arm zijn of oud. Zij die omwille van hun kleur, geaardheid of overtuiging misprezen worden. De zovelen op de vlucht voor armoede, oorlog en geweld en voor wie geen plaats is in de herberg.
Kardinaal De Kesel:
Juist omdat geloof en religie vandaag zo sterk geprivatiseerd worden, is het zo belangrijk te wijzen op de maatschappelijke betekenis en relevantie van het geloof en het Evangelie.
Zoals het Tweede Vaticaans Concilie zo indrukwekkend gepleit heeft voor een Kerk die meeleeft met de vreugden en de hoop, maar ook met het verdriet en de angst van de mensen. Een Kerk die meezoekt naar antwoorden op de grote uitdagingen die vandaag de onze zijn. Zoals paus Franciscus het doet in zijn laatste encyclieken, Laudato Si’ en Fratelli tutti. Het is een kerkelijk spreken, gericht tot medechristenen, maar waarin heel de mensheid zich betrokken voelt. Zo krijgt het Evangelie een grote geloofwaardigheid voor de hele wereld.