Bij mij was het roepen van God geen eenmalig plots en overweldigend moment.
Het is niet zo dat ik op een gegeven moment van mijn paard gebliksemd werd. Ik kan er dus ook geen specifieke datum op plakken, maar al sinds mijn jeugdjaren ervaar ik dat ik God een centrale plaats moet geven in mijn leven.
Eerst dacht ik dat te moeten doen als religieus, als monnik, als missionaris, noem maar op. Ik heb voor mijn zoektocht nooit echt een goede begeleiding gezocht. Misschien is het daarom dat het spoor doodliep. Althans dat dacht ik.
Ik ben beginnen werken. Eerst een beetje overal en sinds 1998 bij de politie. Ik trouwde met Els en we kregen twee dochters. Ondertussen bleef God mij roepen, soms onnoemelijk hard en dan weer in een zachte bries. Hoe het komt weet ik niet, maar op een gegeven moment las ik iets over de permanente diakens en hun opleiding. Ik had er nog nooit van gehoord.
Na een aantal gesprekken met onder andere de verantwoordelijke priesters van de diakenopleiding besloot ik om de stap te wagen. Nu vijf jaar later is de weg van de opleiding afgerond om opnieuw over te gaan in een nieuwe weg van pastorale activiteit. De volgende en levenslange uitdaging dus.
Het is niet zo dat je op het einde van deze opleiding alles kent en God begrijpt.
Integendeel, het zal je hele leven lang een ontmoeting zijn in woord en daad. Een proces van omgaan met mensen, blijven studeren, onderscheiden, reflecteren en ja, ook bidden.
Sinds juni van vorig jaar mocht ik, na mijn stagejaar, als legeraalmoezenier gaan werken. Mijn loopbaan bij de politie heb ik om die reden afgebroken. Buiten de normale territoriale bisdommen bestaat er in België een bisdom van de Krijgsmacht. Iedere militair, zijn naaste familie en de burgers die voor Defensie werken mogen zich tot dat bisdom rekenen.
Wat ik specifiek vind voor de zending van diaken, kan ik op een bijzondere manier beleven als aalmoezenier. Ik kan er op een heel intense manier deelnemen aan het volledige leven van anderen.
Ik probeer zoveel mogelijk aanwezig en aanspreekbaar te zijn in het dagdagelijkse en het buitengewone van het militaire leven.
Er dus ook te zijn op dat moment wanneer ze mij nodig zouden mogen hebben. Op die manier kan ik samen met ons gezin waar ik onnoemelijk veel van houd, een dienende getuige zijn van de Blijde Boodschap.