Gisteren, zondag 26 september, had in de katholieke Kerk de 107de Werelddag voor de Vluchteling en de Migrant plaats. Naar aanleiding daarvan ontving kardinaal Jozef De Kesel bij hem op het aartsbisdom in Mechelen vluchtelingen en migranten uit Kameroen, Iran, Wit-Rusland, Marokko en Palestina.
Sommigen verblijven sinds kort in ons land, anderen al meerdere jaren. Enkelen onder hen zijn erkend vluchteling, anderen zitten in een asielprocedure, nog anderen zijn mensen zonder papieren die blijven hopen op erkenning en regularisatie. De getuigenissen die deze mensen tijdens de anderhalf uur durende samenkomst brachten, waren buitengewoon intens en beklijvend.
R. uit Kameroen zag voor haar ogen haar zoon vermoord worden door rebellen. Haar dochter geraakte vermist. Ze werd door ons land als vluchteling erkend. Haar dochter heeft ze intussen teruggevonden. Vanop afstand draagt ze ook zorg voor de zoon van haar zus die eveneens is vermoord.
A. is van Berbers-Marokkaanse origine. Samen met haar man en hun 4 kinderen verblijven ze onwettig in ons land. Al 18 jaar proberen ze hun situatie te regulariseren nadat ze haar land ontvluchtte. Haar dochter van 11 die hier is geboren noemt zichzelf “Belg zonder papieren”. Ze vindt het moeilijkste dat ze haar kinderen niet kan geven wat klasgenoten wel krijgen.
H. ontvluchtte Gaza toen kritiek op het regime in verkeerde oren viel. Hij is erkend vluchteling en stelt het al bij al goed. Hij zal nooit vergeten wat de eerste woorden waren die hij te horen kreeg toen hij in Zaventem aankwam en er asiel vroeg: “Welcome sir”. Ook dat hij nu in een vrij land leeft waar iedereen mag zeggen wat hij wil, is voor hem van onschatbare waarde.
De familie van de Wit-Russische T. werd 23 jaar geleden vermoord. Ze heeft kort erna asiel aangevraagd in België, maar dat is keer op keer geweigerd. Terugkeren kan ze evenmin. Sindsdien woont ze zonder papieren in België. Een tijdlang was dat bij families of bij een religieuze gemeenschap. Ze is de wanhoop nabij.
D. en H zijn een jong Iraans-Koerdisch koppel. Hun asielprocedure loopt. Ze spreken na anderhalf jaar al goed Nederlands en hopen definitief in ons land een nieuw leven te kunnen opbouwen. Een van beiden is verpleegkundige en vond werk in een rusthuis.
Allen vonden steun en begeleiding bij Jesuit Refugee Service Belgium dat vooral mensen bezoekt en begeleidt in gesloten centra en terugkeerhuizen. Vier medewerkers namen eveneens deel aan de ontmoeting met de kardinaal.
Samen op weg
Kardinaal De Kesel wou met deze ontmoeting bij gelegenheid van de 107de Werelddag voor de Vluchteling en de Migrant al deze mensen en hun vele lotgenoten een hart onder de riem steken. Maar vooral, zo onderstreepte hij herhaald, wou de kardinaal naar hen luisteren: naar wat ze hebben meegemaakt, naar hun zorgen en verwachtingen, naar hoe ze in ons land zijn ontvangen, naar wat we van hen kunnen leren. Om, zoals het kernachtig wordt uitgedrukt in het thema dat paus Franciscus voor deze Werelddag koos: "Samen op weg (te gaan) naar een almaar groter Wij".
Kardinaal De Kesel: "Ik ben in 2015 naar Irak geweest en heb daar verschillende vluchtelingenkampen bezocht. Via de media krijgen we daar beelden en informatie over, maar het is toch helemaal anders om met mensen in gesprek te gaan en hen echt zelf te ontmoeten."