Óscar Arnulfo Romero leeft en doet leven, doet leven delen, op de eerste plaats met de armen en verdrukten overal in deze wereld. Niet enkel in El Salvador, want Romero is universeel, is van de ganse wereld. Paus Franciscus noemt hem als vader van de armen.
Romero is de stem van allen die geen stem hebben in deze wereld.
"La voz de los sin voz”, zoals hij het zelf zegde.
Een vroom en ijverig priester
Aanvankelijk was Óscar Romero een vroom en ijverig priester, zeer gehoorzaam aan de Kerk. Hij had het bijzonder moeilijk met het aanvaarden van de conclusie van de Latijns-Amerikaanse bisschoppenconferentie te Medellín (Colombia) in 1968 (50 jaar geleden!): de centrale plaats van het roepen van de onderdrukten tot bij God, en de hoop op bevrijding van alle slavernijen. Medellín maakte hem bang, en meer nog, de bevrijdingstheologie. Bisschoppen en priesters mochten volgens Romero geen confrontatie aangaan met structuren van onrecht. Toen hij in 1977 tot aartsbisschop van San Salvador werd benoemd, wilde hij die bevrijdingsgeest in de lokale gemeenschappen en parochies tot bedaren brengen. Voor de rijke en behoudsgezinde klasse was hij een perfecte bondgenoot.
En dan blijkt opeens dat Monseñor Romero het tegenovergestelde wordt van datgene waarvoor hij zich benoemd wist. Hij was toen 59 jaar, een leeftijd waarop geloofsbeleving, spiritualiteit en engagement vaste vorm hebben gekregen en normaal gezien eigenlijk niet meer veranderen.
Een heiligmakende bekering
De oorsprong van deze ‘bekering’ was zonder twijfel de moord op zijn vriend, padre Rutilio Grande SJ (12 maart 1977). Monseñor Romero eiste van de regering een duidelijk onderzoek over deze moord, en hij verzekerde op geen enkele officiële plechtigheid van de overheid aanwezig te zijn, zolang dit onderzoek geen duidelijke opheldering bracht. Tegelijk beloofde hij het volk nooit in de steek te laten. Sindsdien deed de economische en militaire oligarchie er alles aan om Romero verdacht te maken, hem te vervolgen en hem uiteindelijk te vermoorden. Roberto D’Aubuisson, leider van de doodseskaders en stichter van de ultra-rechtse ARENApartij, gaf daartoe de opdracht. Was de moord op Rutilio Grande wellicht de onmiddellijke oorzaak van Romero’s radicale verandering, dan zijn het zeker de armen zelf geweest die zijn bekering tot volheid hebben gebracht.
Een voorkeursoptie voor de armen
Voor de armen van zijn land had Monseñor Romero een voorkeursoptie.
Hij verkondigde de armen de blijde boodschap van de bevrijding en van een God die uiteindelijk bevrijdt.
Als waarachtige profeet klaagde hij het structurele onrecht in zijn land aan en riep de rijken op zich tot de armen te bekeren. In de armen herkende Romero de gekruisigde Jezus en hoorde hij de stem van God. “Het volk is mijn profeet”, zei hij, en ook “Met dit volk is het niet moeilijk een goede herder te zijn”, en “De herder moet daar zijn, waar het lijden aanwezig is”. Hij riep het volk op zich te organizeren en protagonist te zijn van de zo noodzakelijke structurele veranderingen in El Salvador, steeds vanuit een duidelijke evangelische inspiratie en vanuit de sociale leer van de Kerk.
Samen Kerk zijn
Zijn bekering had ook een grote weerslag op de Kerk die Monseñor Romero hielp geboren worden. De Kerk, op de eerste plaats die van het aartsbisdom San Salvador, was niet langer meer de piramidale kerk waarin de bisschoppen en de priesters het eerste en het laatste woord hebben.
De Kerk werd Lichaam, waarin overleg en dialoog een heel belangrijke plaats kregen.
Alvorens zijn laatste pastorale brief (augustus 1979) te schrijven, raadpleegde Romero het volk en hield duidelijk rekening met de antwoorden vanuit het volk.
Een nieuwe kijk op God
Ook zijn manier van denken over God veranderde. God werd voortaan de God van de armen. Leefde Romero voordien vanuit de woorden van de kerkvader en heilige Ireneüs: ‘de glorie van God is de mens die leeft’, nadien en met zoveel evangelische ervaring kon Monseñor Romero in Leuven bij zijn eredoctoraat (2 februari 1980) de eeuwenoude woorden van Ireneüs opnieuw formuleren: ‘de glorie van God is de arme die leeft’.
Deze bekeerde Monseñor Romero is de meest universele Salvadoraan geworden. De Braziliaanse bisschop Pedro Casaldáliga noemt hem: San Romero de América. In de gevel van de Westminster Abbey in Londen is Romero afgebeeld tussen twee andere martelaren van het geloof en inzet voor de onderdrukten: Martin Luther King en Dietrich Bonhoeffer. De Kongolese aartsbisschop Christophe Munzihirwa, vermoord in 1996, wordt de Romero van Afrika genoemd. De Amerikaanse filosoof en schrijver Noam Chomsky, in een interview over wie hem inspireert te blijven strijden voor de goede zaak, verwees naar een foto van Romero in zijn studeerplaats.
Maar wellicht nog het meest duidelijk zijn de woorden van Ignacio Ellacuría SJ, rector van de Centraal-Amerikaanse Universiteit (UCA) en ook daar vermoord op 16 november 1989: "Met Monseñor Romero is God in El Salvador voorbijgegaan."
Een andere heiligheid
Om te eindigen nog woorden van de Heilige Óscar Romero zelf:
"Dat sommigen heilig of zalig verklaard worden, wil niet zeggen dat enkel zij het zijn. Er is nog een andere heiligheid en die we heel dicht bij ons hebben: al die vrouwen en mannen die bezield door het Evangelie, hun leven hebben gegeven in dienst van het volk”