In het gebed voor roepingenzondag omschrijf je roeping als een ‘sprong’ en ‘een avontuur van de Geest’. Spreken over roeping doe je in beelden. Wat is een roeping eigenlijk?
In zekere zin is het gemakkelijker om te zeggen hoe je je roeping ontdekt dan te omschrijven wat roeping is. Roeping heeft te maken met het gevoel: ‘Hier ben ik op mijn plaats’. Ik schreef het in het gebed:
wie geroepen is, heeft zich verzoend met de plaats die hem of haar door God is gegeven.
Ik spreek over verzoening, want je betaalt er wel een prijs voor. Je kunt geen monnik zijn en tegelijkertijd voetballer in de eerste divisie. Je moet keuzes maken en leren omgaan met de frustraties die een keuze met zich meebrengt. Als je verzoend bent met je plaats, dan geeft dat een diepe vreugde.
Hoe ben je jouw roeping, jouw ‘plaats’, op het spoor gekomen?
Dat is een lang verhaal! In de middelbare school was ik eigenlijk ongelovig geworden. Ik moest af van het kindergeloof en dacht meer en meer: ‘God is een mythe die heeft afgedaan’. Toch bleef ik mezelf vragen stellen. Ik was bijvoorbeeld onder de indruk van mensen die intelligent waren én gelovig. Hoe kon dat?
In het laatste jaar op het Klein Seminarie in Roeselare hadden we een retraite over de Bijbel en over het belang van Gods Woord. Dat was voor mij een kantelmoment. Toen heb ik God uitgedaagd: ik zou elke dag lezen in de Bijbel. Is het echt het Woord van God, dan moet Hij maar over de brug komen! Ik las dus elke dag trouw in de Schrift en geleidelijk aan is het Woord op mij gaan werken. De figuur van Jezus als genezer en als leraar trok meteen mijn aandacht. Ik dacht er toen trouwens aan om geneeskunde te studeren. Ik ontdekte dat alles wat me aansprak in Jezus uiteindelijk verband hield met zijn relatie tot God, die Hij Vader noemde. Ik voelde van binnenuit: ‘Wat waar was voor Jezus, kon ook waar worden voor mij!’ Het is een beetje zoals met iemand die niet houdt van klassieke muziek. Je nodigt die persoon uit om samen te luisteren. En te blijven luisteren. En dan, op een bepaald moment – je kan dat niet opdringen – gaat iets in hem of haar open en wordt de muziek mooi. Men kan niet uitdrukken waarom. Zo is het ook met mij gegaan:
door trouw de Schrift te lezen ben ik gelovig geworden en ben ik van God gaan houden.
Toen ik dat besefte, was dat wel een mooi moment.
Dat was echter nog geen religieuze roeping. Ik wilde geneeskunde studeren en dokter worden. Dokter Albert Schweitzer (1875-1965) was een voorbeeld voor mij. Schweitzer was een protestantse arts, theoloog en muzikant. Hij was gehuwd en ontving in 1952 de Nobelprijs voor de Vrede. Ook ik dacht eraan om te trouwen, iets met muziek te doen en theologie én naar het buitenland te trekken. Net voor ik aan mijn studies geneeskunde zou beginnen – ik had al een kot en een studiebeurs – begon ik te twijfelen. Vanuit het biddend lezen van de Schrift had ik het gevoel dat ik eigenlijk geen dokter wilde worden. Ik wist niet waarom. Ik voelde dat ik iets anders moest gaan studeren, maar ik was op niets voorbereid en het was al grote vakantie! Ik ben uiteindelijk naar het seminarie gegaan in Brugge. Ik gunde er mezelf een jaar de tijd om na te denken en mijn geloof te verdiepen. Ik ging vervolgens naar Leuven voor een kandidatuur wijsbegeerte en ik deed mijn legerdienst. Ik was nog steeds aan het twijfelen: ‘Heb ik wel een priesterroeping?’ Ik had het gevoel in de goede richting te zoeken, maar tegelijkertijd kon ik niet zeggen dat ik er mijn hele leven wilde aan geven.
Bleef het biddend lezen van de Schrift jouw zoektocht begeleiden?
Ik bleef elke dag lezen in de Bijbel. Het verhaal van Abraham raakte me toen sterk. Abraham was 75 jaar oud toen hij zijn roeping vond. Ikzelf was 22 jaar op dat moment. Het gaf me een enorme rust. Hoe kon ik van God eisen dat Hij mij op 22-jarige leeftijd zou zeggen wat ik moest doen?
Als het om roeping gaat, dan is God vrij. Hij roept wanneer Hij wil.
(Lees verder onder de afbeelding)