Toen het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) besliste om het diaconaat opnieuw als een permanente graad in het wijdingssacrament in te stellen, waren de Belgische bisdommen bij de eerste om het permanente diaconaat in te richten. In het bisdom Brugge behoor ik, Luc Neels (81), tot de eerste diaken die in de parochie werd gewijd.
Nochtans had het weinig gescheeld of mijn vrouw Bernadette Groenescheld en ik hadden de Kerk de rug toegekeerd.
Getrouwde vrouwen moesten stoppen met werken, en dus mocht mijn vrouw geen les meer geven en was ik de enige kostwinner. Ondanks dat directeurs tevreden bleken te zijn over mijn werk als leerkracht godsdienst, geschiedenis en Engels, hielden ze mij maximum twee jaar aan boord. Het was telkens spannend afwachten of ik een nieuwe school zou vinden. Na meer dan tien jaar vernam ik dat scholen vanuit de Katholieke Kerk gevraagd werden voorrang te geven aan leerkrachten die afgestudeerd waren aan de recent opgerichte onderwijsschool in Torhout. Ik had ook aan een katholieke school gestudeerd, helaas in Brussel…
Onze toenmalige pastoor, Tuytens, kwam vaak bij ons langs en luisterde naar onze frustraties over de Kerk als instituut. Hij beluisterde onze kritiek en spoorde ons aan om de Kerk niet te verlaten, maar net van binnenuit naar verandering te streven.
Van thuis uit is dienstbaarheid me met de paplepel ingegeven.
Mijn vader was senator en tijdens het middag- en avondmaal belden mensen om zijn hulp. Mijn moeder zei vaak: “Wanneer maak je eens voor jezelf tijd?” Dan antwoordde hij steevast: “Was je zelf in nood, je zou graag geholpen zijn.”
En dus volgde ik de opleiding tot permanent diaken. In die tijd bestond er nog geen academische opleiding. De professor van het seminarie en alle kandidaten – van een postbode tot een kaartjesknipper op de trein – kwamen samen in het huis van een van de kandidaten. Daar verdiepten we ons samen met onze vrouwen in de nieuwe catechismus. We discussieerden over liturgie en theologie. De opleiding duurde vier jaar en je werd gequoteerd op je inbreng en attitude. In 1973 werd ik tot permanent diaken gewijd.
Ik vind het toch wel essentieel dat je de opleiding als koppel volgt.
Diaken zijn heeft grote gevolgen voor je gezin en op je manier van leven. Je vrouw moet dit mee beleven, anders raakt je huwelijk in de problemen.
Mijn vrouw is zeer belangrijk geweest voor mijn diaconaat. Zelf vond ze haar plek bij de Jezuïeten in Brugge. Ze was er lector en leefde zich uit in de liturgische werkgroep. Veel mensen uit de straat kwamen bij haar hun verhaal doen; ze fungeerde als een soort biechtmoeder.
Ik noemde haar en veel andere vrouwen van diakens al lachend ‘ongewijde diaconessen’.
Het is dankzij hen dat er meer en meer kansen gekomen zijn voor vrouwen.
Priesters en diakens vullen elkaar aan
Bisschop De Smedt stond erop dat je eerst en vooral diaken was in je gezin en op je werk, de rest van de tijd moest je dienstbaar zijn op de parochie. Ik bleef dus na mijn wijding werkzaam als leerkracht, later als directeur van de lagere cyclus van het Technisch Instituut Heilige Familie in Oostkamp en uiteindelijk als pedagigisch directeur van de Hotel- en Toerismeschool Spermalie in Brugge.
Bisschop De Smedt wou ook graag een diaken benoemen in de kathedraal, als symbool van het volledige wijdingsambt (bisschop, priester en diaken).
Daarmee wou hij tonen dat diakens meerdere sacramenten mogen toedienen. In de Sint-Salvatorskathedraal werd ik verantwoordelijk voor liturgie en was ik ceremoniaris, ik verzorgde ook jarenlang de administratie voor het permanente diaconaat en zetelde onder meer in het Interdiocesaan Pastoraal Beraad (IPB) en de Interdiocesane raad voor diaconaat.
In het begin merkte ik wel wat twijfel bij sommige priesters. Maar doordat ik in de kathedraal aangesteld was, waren ze meer terughoudend. Andere diakens werd soms wel het leven zuur gemaakt, maar we steunden elkaar onderling. Toen ik mocht spreken op de nieuwjaarsreceptie met de dekens zei ik hen: “Jullie hebben er zelf niet voor gekozen dat er permanente diakens zouden komen, maar tracht er jullie voordeel mee te doen. Het kan alleen maar interessant zijn om je eigen perspectief aan te vullen met dat van de permanente diakens.”
De belangrijkste taak in het diaconaat is je beschikbaar stellen voor anderen, zonder daarom slaaf van een ander te worden.
Je moet nog steeds de vrijheid hebben om aan te geven dat het nu niet past. Je hebt uiteindelijk maar één hart en twee handen. Sinds ik emeritus-diaken ben, hoop ik nog op twee zaken: een eerste achterkleinkind te mogen verwelkomen en de wijding van de eerste vrouwelijke diacones te mogen meemaken.