Verhaal en traditie
Het verhaal van de drie koningen komt aan bod bij het feest van de openbaring op 6 januari en is gebaseerd op Matteüs 2:1-12, waarin een aantal wijzen op bevel van Koning Herodes op zoek gaat naar het kind. Ze volgen daarvoor een bijzondere ster en eenmaal aangekomen aanbidden ze het kind. In de Bijbel staat dus noch dat de bezoekende wijzen koningen zijn, noch dat ze met drie zijn. De drie geschenken die de wijzen meebrengen hebben later tot die conclusie geleid.
De evolutie van wijzen naar koningen groeide samen met het idee dat alle volkeren, gepersonifieerd door hun koningen, zich aan de Heer dienden te onderwerpen. De drie worden al snel aangeduid met hun gelatiniseerde Perzische namen: Caspar, Melchior en Balthazar. Ze komen volgens de overlevering uit de drie (toentertijd) bekende continenten: Afrika, Azië en Europa en stellen bovendien de drie leeftijden van een mensenleven voor met hun respectievelijke 20, 40 en 60 levensjaren.
Het driekoningenfeest heeft veel vormen aangenomen in verschillende landen en periodes. In een aantal Zuid-Europese landen krijgen kinderen bijvoorbeeld cadeautjes op driekoningen. Deze geschenken worden ofwel door de drie koningen zelf ofwel door andere folkloristische figuren zoals de Befana (Italiaans voor heks) tot bij hen gebracht. Het gebruik om op driekoningen een stoet te organiseren of om liedjes te zingen is in onze streken, maar ook ver daarbuiten te vinden.
In Duitsland gaan de kinderen Sternsingen voor het goede doel. Ze verkleden zich dan als koningen met sterren om aan deuren met de krijtmarkering C+M+B te gaan zingen. Deze markering, die tegelijk een huiszegening (Christus Mansionem Benedicat) en een verwijzing naar de namen van de koningen is, wordt steeds aangevuld met het jaartal. Voor dit jaar (2020) is de markering bijvoorbeeld 20+C+M+B+20.
Lees hier het tweede deel.