Luisteren naar elkaar én naar de Geest
‘Een synodale Kerk is een Kerk die luistert’
Met deze woorden opende kardinaal Mario Grech de continentale bijeenkomst van de synode in Praag. Het was meteen een oproep aan de deelnemers om te oefenen in het luisteren. Luisteren naar elkaar én naar de Geest. De synode volgde daarvoor de methode van het geestelijk gesprek, waarbij een reeks toespraken en interventies werden afgewisseld met momenten van stilte en gebed. Daarbij zijn die stilte- en gebedsmomenten cruciaal. Het zijn geen ‘tussendoortjes’ of onderbrekingen, maar ze hebben de bedoeling om het gehoorde echt te laten binnenkomen. Ze helpen om te kunnen luisteren met de oren van ons hart.
Tijdens het online volgen, merkte ik hoe groot de uitdaging is om in alle openheid naar elkaar te luisteren. Heel vaak zag ik in de chat reacties verschijnen – positief én negatief – op de inbreng van de deelnemers in Praag. Het lijkt sterker te zijn dan onszelf: we reageren enthousiast wanneer we onze mening horen in de stem van de ander en we hebben geen oor naar andere ideeën. Laten we de ander zo toe om vrijuit te spreken?
De synode was een gelegenheid om aandachtig te luisteren naar wat de Geest vraagt aan de Kerk. Maar… hoe word je de stem van de Geest gewaar? Spreekt de Geest door de stem van de meerderheid of door die van enkelingen? Het is me na de bijeenkomst in Praag niet duidelijk hoe we in de grote diversiteit die het Europese continent kenmerkt, de stem van de Geest echt kunnen onderscheiden.
Omgaan met diversiteit
Vier dagen luisterden we naar vertegenwoordigers uit alle hoeken van Europa. Al heel snel werd duidelijk dat de uitdaging van de synode schuilt in het omgaan met de diversiteit binnen de Europese Kerk. Deze verscheidenheid bracht niet enkel spanningen met zich mee. De ontmoeting met andere visies maakte de uitwisseling net heel rijk. Deze gedachte komt sterk naar voor in de slottekst van de synode:
‘In de loop van de synode is meer en meer het bewustzijn gegroeid dat onze Kerk mooi is. In de verscheidenheid ligt juist onze rijkdom.’
Tomáš Halík, die tijdens de eerste dag van de bijeenkomst een inbreng deed, riep op om de diversiteit toe te laten én te omarmen.
Onze tent verruimen
In bijna alle interventies tijdens de synode klonk het verlangen naar een Kerk die inclusief is, open en gastvrij. De titel van het Werkdocument voor de Continentale fase – ‘Vergroot de ruimte van uw tent’ (Jes 54,2) – werd dan ook heel vaak geciteerd:
‘We dromen van een Kerk die gastvrij is voor iedereen, zonder onderscheid of oordeel. Onze tent moet groter, iedereen moet zich er thuis voelen. Niemand mag uitgesloten worden.’
Ook de roeping en de rol van de vrouw in de Kerk werd als een urgent thema naar voren geschoven voor de bisschoppensynode in het najaar:
‘We vragen concrete en moedige besluiten te nemen over de rol van vrouwen binnen de Kerk en over hun grotere betrokkenheid op alle niveaus, ook bij de besluitvorming’.
Dit is slechts een begin
Aan het einde van de synodale bijeenkomst was er een grote dankbaarheid voor de rijke uitwisseling. Toch bleven sommige deelnemers op hun honger zitten. Er werden veel ervaringen gedeeld, maar er was misschien onvoldoende tijd om tot het moment van onderscheiding te komen. Op de laatste dag klonk het heel duidelijk:
‘Dit is slechts een begin’
Deelnemers riepen op om het synodaal op-weg-zijn verder te zetten en steeds meer te groeien in een synodale cultuur. Synodaliteit is immers dé manier om Kerk te zijn.