Bisschop Lode schrijft over zijn bezoek aan het Hoger Instituut voor Liturgie in Parijs.
Gisteren was ik uitgenodigd op het Hoger Instituut voor Liturgie in Parijs. Ik bezocht er Birger Dassonneville, die zich daar als jonge priester verder bekwaamt in liturgiewetenschappen. Met hem volgde ik één van de drie studiedagen over ecologie en liturgie.
Wat de conferenties ons allen kunnen leren, lijkt me het volgende: onze vieringen worden veel relevanter, wanneer ze onze individuele gevoelens overstijgen. De christelijke liturgie houdt het oog gericht op de ruime wereld van onze medemensen en onze geschiedenis, maar ook op de hele kosmos. God heeft de wereld geschapen als een geschenk en daarom kan een vertrouwvolle blik daarin de hand van de Gever herkennen. Dit vertrouwen maakt een wereld van verschil: onze kosmos is geen vrucht van toeval of van noodlot, maar een gave uit liefde. Niet toevallig zeggen de Duitsers: ‘Es gibt’ – er dient zich iets aan – om uit te drukken dat iets bestaat. Wanneer we in de eucharistie voor die gave danken, worden we meteen opgeroepen tot medemenselijkheid. Brood en wijn worden teken van Gods liefde, maar we maken ze tot tegen-teken wanneer we niet delen met onze zusters en broeders.
Kortom: het is geen bijzaak dat de liturgie onze ogen opent voor de schepping, voor een respectvolle ecologie en voor een rechtvaardige economie. Een spreker (Louis-Marie Chauvet) zei het gisteren wel heel plastisch:
“Om ons hoofd op de hemel te richten, moeten we met beide voeten op de aarde blijven.”