Dit artikel werd geschreven door Virginie Carlassara, Educatief medewerker CCV bisdom Brugge.
Elk jaar klopt een aantal volwassenen (ouder dan 14 jaar) aan onze kerkdeuren aan met de vraag om gedoopt te worden. Hun motieven zijn heel divers. Soms leerden ze het christelijk geloof via vrienden kennen en stellen ze vanuit die sterke ervaring de vraag naar het doopsel. In andere gevallen willen ze graag kerkelijk trouwen, dooppeter of -meter worden of godsdienstles geven. Anderen zijn reeds gedoopt, maar verlangen ernaar om het vormselsacrament te ontvangen.
Het is een bemoedigend teken dat er mensen zijn die er opnieuw bewust voor kiezen christen te worden. Ze zijn als het ware de ‘verkenners’ voor de wegen van het christen worden in een niet langer christelijke maatschappij en zij worden daarbij zelf verkondigers van het geloof.
- Uit een verklaring van de Belgische bisschoppen; Volwassen worden in geloof, nr. 11
De vraag van deze volwassenen biedt heel wat kansen, ook voor de plaatselijke geloofsgemeenschap
We vinden het belangrijk dat volwassenen die naar de initiatiesacramenten verlangen, voldoende tijd krijgen om te groeien en dat deze nieuwe mensen ter plaatse concreet kennis maken met de verschillende aspecten van het christen-zijn: gemeenschapsvorming, dienstbaarheid, gebed en liturgie, geloofsverdieping. Daarom gaat een groepje mensen uit de plaatselijke geloofsgemeenschap gedurende een langere tijd met hen op weg, ze (her)ontdekken samen met hen de verschillende facetten van het christelijk geloof.
De bisschoppen onderscheiden verschillende fasen.[1] Een eerste, langere fase is een verkenningsperiode. De kandidaat-dopeling maakt kennis met kerk en geloof. Dit wordt het pre-catechumenaat genoemd. Het catechumenaat start met de opname in de kerkgemeenschap wanneer de kandidaat er klaar voor is. Die opname in de gemeenschap kan doorgaan bij de start van het werkjaar van de parochie, bij een bijzondere activiteit van de gemeenschap, of – zo gebeurt het meestal – op de eerste adventszondag. Het catechumenaat duurt normaal gezien minstens een jaar.
Zo maakt de catechumeen een volledig liturgisch jaar mee en is er voldoende tijd voor bekering en groei.
Op de eerste zondag van de veertigdagentijd nodigt de bisschop de catechumenen met hun familie en begeleiders uit in de Sint Salvatorkathedraal voor de viering van de uitverkiezing en de naamopgave. De veertigdagentijd die daarop volgt is een intense voorbereidingsperiode op het ontvangen van de initiatiesacramenten tijdens de Paaswake. Doopsel, vormsel en eucharistie worden toegediend ofwel door de bisschop in de Sint Salvatorkathedraal, ofwel door de daartoe gedelegeerde pastoor of priester in de parochie van de catechumeen.
Nadien loopt tot Pinksteren de tijd van de mystagogie, waarin de nieuwgedoopte verder ingroeit in de liturgie en de kerkgemeenschap. In principe neemt de voorbereiding dus anderhalf jaar in beslag, waarbij het concrete traject wordt uitgestippeld in overleg tussen de lokale geloofsgemeenschap, de catechumeen en de verantwoordelijken van het bisdom. Bij wijze van uitzondering, wanneer de pastorale, civiele of menselijke situatie van de kandidaat dit vereist, kan hiervan worden afgeweken.
(lees verder onder de afbeeldingen)