Betrokken engagement en blijvende aandacht voor de spirituele dimensie van het christelijke geloof: dat zijn voor kersvers IJD-directeur Sofi Van Ussel de ingrediënten voor een gezonde jongerenpastoraal. Ze laat eveneens haar licht schijnen op de komende Wereldjongerendagen. ‘Nog belangrijker is wat daarna komt.’
‘Thuis heb ik altijd gezien wat engagement betekent’, steekt Sofi Van Ussel van wal. ‘Ik groeide op in een ondernemend gezin. Onze ouders waren actief in de oudervereniging op school, in de sportclub, in de parochie en de pastorale eenheid. Ook hun nabijheid en de zorg voor bijvoorbeeld een zieke buurvrouw of een kwetsbare medewerker waren een normaal deel van mijn leven als kind.’
Niet dat alles rozengeur en maneschijn was, beklemtoont Sofi. ‘Ik heb mijn zus verloren aan kanker toen ik maar 10 was. En het ondernemerschap van mijn vader kende ook hoogtes en laagtes. Dat maakte dat ik als puber misschien wel sneller dan anderen bezig was met existentiële vragen. Wat is geluk? Waarom treft het lijden ons gezin? En bij uitbreiding: wie ben ik en wat geeft zin aan en in het leven? Toch heb ik ook in moeilijke periodes mooie momenten gekend. Ik heb van mijn ouders echt geleerd om het leven te vieren. Dat vind ik belangrijk om aan onze twee kinderen door te geven.’
‘Christelijk geloof was altijd een soort evidentie’, gaat Sofi verder. ‘Als we met 14 neven en nichten de mis dienden, zongen mijn nonkels en tantes mee in het parochiekoor. Daar leerden we de schoonheid van de gemeenschap ontdekken. Onze grootouders leerden ons de schoonheid van liturgie te waarderen. We mochten dat in alle openheid beleven. Dat heeft niet in alle levens een spoor getrokken. Niet alle neven en nichten zijn vandaag nog even kerkbetrokken. Wie voor het geloof kiest, vult dat persoonlijk in, vanuit de openheid die we allemaal hebben ervaren om onze weg door het leven te zoeken. Dat is iets wat ik voor IJD heb geleerd: het is mooi om de verschillen te zien en te waarderen.’
‘Als student merkte ik dat ik energie krijg van de zorg voor anderen’, getuigt Sofi. ‘Tijdens en na mijn studies kinesitherapie zag ik het belang van betrokken gezondheidszorg. Die zorg en betrokkenheid trek ik door in alles wat ik onderneem. Wat mij drijft?
Ik wil mee bijdragen aan een samenleving waarin iedereen zichzelf kan en mag zijn.’
Werken voor IJD is niet vanzelfsprekend, beseft Sofi. ‘Je moet dat vanuit overtuiging doen. Ik wil absoluut kansen creëren voor jongeren en met hen op weg gaan. Zingeving en geloof worden steeds meer gezien als een privéaangelegenheid waar je individueel iets mee doet. Nochtans is het belangrijk dat mensen samen kunnen zoeken in een veilige context. Vanuit dat zoeken zetten ze eventueel de stap naar geloof.
IJD wil bijdragen aan die veilige omgeving waar vanuit een gedragenheid over zin, zoeken en geloven kan en mag gesproken worden.’
‘Gelovige jongeren zijn mensen die gemeenschap vormen en die echt in de maatschappij staan; ze kunnen de maatschappelijke noden omarmen en actief bijdragen aan de opgaven’, vervolgt Sofi. ‘Dat we vanuit jongerenpastoraal die maatschappelijke bijdrage kunnen leveren, mogen we gerust wat sterker in de verf zetten. De omgekeerde beweging is er ook. De maatschappelijke noden doen je je afvragen waar je zelf als mens staat. Voor IJD liggen ook daar kansen om samen iets te ondernemen. Waarom zouden we ons niet actiever engageren en bijvoorbeeld zelf naar vluchtelingen toe gaan?’
Ook voor de Wereldjongerendagen van 2023 in Lissabon heeft Sofi uitgesproken verwachtingen. Wanneer zijn die WJD voor haar geslaagd? ‘Als we het niet als zomaar een activiteit of een festival zien’, is het antwoord. ‘We mogen nadien ook laten zien hoe het ons heeft geraakt. Wie meegaat, ontdekt in alle verscheidenheid hopelijk dat er meer is dat ons bindt.
We mogen laten zien dat geloof de moeite waard is.
Daarnaast zou het mooi zijn een zaadje te planten voor een concrete bijdrage aan de samenleving. Om een paar mogelijkheden te noemen: klimaat, acties rond mentaal welzijn en eenzaamheid dagen ons uit tot een reëel engagement.’
‘Misschien nog belangrijker dan het wauw-moment van Lissabon – dat er zeker mag zijn – is wat daarna komt’, vindt Sofi. ‘Ik hoop dat we niet alleen daar voelen wat we als gemeenschap voor elkaar kunnen betekenen, maar dat ook daarna verbonden blijven als deel van de Kerk. De WJD zijn een uniek moment om mensen samen te brengen, dus het is wel nodig om de rest te laten volgen. Maar het moet nu wel gebeuren. De wereld staat in brand. Het thema – “Maria stond op en ging met spoed” – is dan ook juist gekozen.’
Fundamenteel blijft volgens Sofi om met elkaar in gesprek te blijven gaan, zowel voor, tijdens als na de WJD. ‘Ik zie het als een uitnodiging om telkens opnieuw te zoeken naar verbinding, ook bij schijnbaar radicale standpunten of houdingen. Dat vraagt moed, dat vraagt durf om het met elkaar te kunnen en mogen bespreken. Precies dat spoor willen we met IJD trekken. Het is echt een basisvaardigheid in onze samenleving om bruggen te bouwen.’
‘De WJD kunnen voor jongeren een stap betekenen in hun keuze om tot de Kerk te behoren’, vult Sofi nog aan. ‘Maar het gaat evenzeer over wie wat verder van het geloof staat. Jongeren zijn een venster op de wereld en een spiegel voor de Kerk. Hun soms extreme standpunten dwingen de andere generaties voortdurend de kern van waaruit ze leven te versterken en de vanzelfsprekendheden in vraag te stellen. Jongeren zijn dus broodnodig. We nemen hen best au sérieux als we met de bredere maatschappij verbinding willen maken.’
Jongeren die zich al voldoende in de Kerk thuis voelen, mogen we niet aan hun lot overlaten, betoogt Sofi. ‘Ze moeten verantwoordelijkheid krijgen en zich gesteund voelen. Dat heb ik zelf in mijn lokale gemeenschap mogen ervaren. Nee, dat gaat niet zonder slag of stoot. Ja, dat geeft soms aanleiding tot pittige discussies.
Maar we moeten jongeren lokaal ruimte geven om Kerk te zijn in een veranderende maatschappelijke context.
Ondanks de hardheid in de maatschappij en de twijfel, dwingen ze ons om een hoopvol perspectief te blijven zien. In die zin zijn jongeren een baken van hoop voor de Kerk.’
Geert De Cubber
‘Wat ik doe, is nooit half’
‘Zorgen is niet alleen iets wat ik professioneel probeer te doen, mijn zorg gaat ook naar mijn vrienden en naar wie ik graag zie’, benadrukt Sofi Van Ussel. ‘Ik doe niets zomaar. Wat ik doe, is nooit half. Dat geldt ook als ik ga lopen. Ik heb dat nodig om scherp te zijn en om het leven in evenwicht te houden. Lopen is voor mij een vorm van meditatie. Je bekijkt de dingen vanuit een ander perspectief. Daarnaast kan ik intens ontroerd worden door mooie muziek. Of extreem blij, natuurlijk, afhankelijk van de soort muziek.’