“Ik zou graag beginnen met een citaat van Isaac van Ninive (dat is rond het jaar 700, dus lang geleden) die een uitspraak heeft gedaan die misschien voor sommige christenen shockerend zal zijn:
‘De enige echte zonde is te twijfelen aan de verrijzenis’.
De verrijzenis, dat is wat we noemen het kerygma, dat is datgene wat we belijden. Dààrvoor zijn we christen. Ik weet heel goed dat ik dat zeg in een wereld en in een maatschappij waarin sommige christenen zullen zeggen: ‘Ik geloof dat niet’. Maar tegen hen moet ik zeggen: het gaat juist dààr om!
De vraag was: ‘hoe stel je je dat voor?’. Dat is misschien het eerste wat men wil weten. Maar we kunnen ons dat niet voorstellen. We kunnen dat wel beleven. We zien de kracht van de verrijzenis in het feit dat martelaars trouw blijven tot in de dood. Martelaars zijn mensen zoals wij, ze hebben schrik van de dood zoals wij. Maar ze ontvangen de kracht om trouw te blijven.
Kunstenaars hebben geprobeerd de verrijzenis uit te beelden. Dat is bijna altijd een beetje ontgoochelend. Wat mij persoonlijk aanspreekt is de achterzijde van het bekende retabel van Matthias Grünewald in Colmar. (...) Ik vind het wel een van de mooiste schilderijen daarover. Jezus is bijna alleen licht. Er is zodanig veel licht dat je z’n lichaam bijna niet meer ziet. Je ziet alleen twee ogen en dan de wonden in zijn handen. Je ziet ook de onderkant van zijn lichaam en het rode kleed. Het verblindende licht is misschien nog het beste beeld. Bij Grünewald zie je duidelijk dat het gaat om een persoon. Het is niet alleen licht in de abstracte zin van het woord, het is een mens die licht is. Met ogen, met de wonden in de zijde en de handen die de Gekruisigde tonen. En toch, ook hier: het blijft allemaal zo onvolmaakt als voorstelling.
Ik verwijs liever naar de kracht van de verrijzenis die we zelf kunnen meemaken. Voor de christenen is dat de vrucht van het doopsel.
Heel ons leven draait rond twee polen: de angst voor de dood en de vraag naar liefde. Met die twee woorden kan je alles uitdrukken. Onderliggend aan iedere vraag die ik stel (hoe materieel ze ook is) zit altijd de vraag naar relatie, naar liefde. Het is de enige vraag en het is een positieve vraag. En de enige angst die ik heb, dat is angst voor de dood. Die drukt zich uit in alle andere vormen van angst. Als ik angstig ben om besmet te worden met het coronavirus, dan gaat het niet over het virus. De angst is: ik ga misschien dood. Of als ik ziek word, dan heeft dat iets van de smaak van de dood. Iedere ziekte heeft dat. Mijn werk kwijt zijn, dat is een rouwproces. Het heeft iets van de dood. (...)
De verrijzenis is mogen geloven en ervaren dat het leven sterker is dan de dood. Zo is het ook gebeurd met Jezus, zo gebeurt het met veel medemensen die de verrijzenis beleven. In die tweepoligheid van dood en liefde die tegenover elkaar staan, is de liefde sterker dan de dood.
Ik sta altijd voor die keuze, heel mijn leven lang. Welke weg kies ik?
Zoals in het boek Deuteronomium in het Oude Testament: ‘Kies de weg van het leven’. Wij zeggen: ‘Kies de weg van de verrijzenis’.”