Goede vrienden,
Sommigen onder u herinneren zich zeker hoe we ons lieten aankijken door de Christus in de kerk van Krakau waar we met de wereldjongerendagen dagelijks gebeden en gevierd hebben. Het kwam er op aan niet om naar Jezus te kijken maar ons te laten aankijken door Jezus.
Vandaag hebben we weer een schitterende gelegenheid om ons door de indringende blik van Christus te laten bekijken. Het kan een moment zijn om fier te zijn dat Hij mij/ons ziet en erkent, het kan ook tot schaamte leiden omdat we niet voldoende op zijn pad meegetrokken zijn.
Maar laat het een uitnodiging zijn. We kunnen meegaan met de apostelen naar Getsemani of met de vrouwen die langs de weg stonden toen Jezus het kruis droeg naar Golgota. Het kan ook zijn – echt waar – dat de soldaten ons een duw geven en ons verplichten het kruis samen met Jezus te dragen zoals Simon van Cyrene.
Wanneer we dan met Jezus samen aan het einde van de weg komen, mag het niet zo zijn dat we verdwijnen in de massa. Er is ondertussen veel gebeurd, we hebben Hem diep aangevoeld, we hebben zijn kruis gedragen en voelen ons dicht bij Hem. Hij kijkt u/ons dan vooral dankbaar aan.
Er staan enkele mensen onder het kruis, daar ontdekken we vooral zijn moeder Maria en de leerling die Hem liefhad, Johannes. Wie zijn dat?
Maria kennen we van de verandering van water in wijn, we ontmoeten haar een paar keer op de weg van Jezus. Het kan niet anders dan dat zij onder het kruis zou staan. “Zou een moeder haar kind vergeten?” hoorden we al bij de profeten (profeet?)
Maar wie is Maria? Het is duidelijk, ook geschiedkundig, dat Maria de moeder was van Jezus. Ze heeft Hem kunnen leren kennen en opvoeden, zodanig dat ze heel haar leven vervuld was van de heilige Geest. Ze heeft haar verantwoordelijkheid opgenomen tegenover het verlossingsplan van God. Zo belanden we bij onszelf en bij het plan dat God met ons heeft. Het komt er op aan mee te werken aan het vergevingsplan van God. Dan stelt zich de vraag: “Hoe vaak moeten wij vergeven?” en dat antwoord kennen we: zeventig maal zeven maal.
Het feit dat Jezus écht mens was, dat Hij ons aanspreekt, is te danken aan Maria, die Hem midden onder ons heeft doen plaatsnemen. Maria was als zodanig verenigd met haar Zoon, dat de traditie leert dat ze niet “gestorven” is, maar “ingeslapen” met ziel en lichaam opgenomen bij haar Zoon. Dit omdat ze zonder zonde geboren was en zo geleefd heeft. De eenheid tussen Jezus en zijn moeder was zo totaal. Dat stelt ook weer een vraag aan ons: hoe is onze band met Jezus?
Wie nog onder het kruis stond, is Johannes, die leerling tegen wie Jezus gezegd had “Kom en zie waar ik woon!”. Hij was onafscheidelijk verbonden met Jezus. Van Hem hebben we het verhaal van de voetwassing, van de toespraak van Jezus bij het Laatste Avondmaal. Wellicht is het Johannes die best begreep waarover het allemaal ging. Hij respecteerde het plan van Jezus om ons allemaal te verlossen door het lijden en de dood. Vandaar dat hij niet kon weglopen zoals de anderen, maar onder het kruis bleef staan.
Twee mensen, Maria en Johannes, die door Jezus aangesproken werden van op het kruis en aan elkaar toevertrouwd werden: “Vrouw, ziedaar uw zoon. Zie daar uw moeder”.
Horen wij dat vandaag ook? “Ziedaar uw moeder”? Het zou een boodschap kunnen zijn straks aan Jezus: “Leer mij uw moeder kennen, dat ze me kan begeleiden”.
Johannes vertelt ons over de liefde die God kenmerkt. Hij nodigt ons uit onze verantwoordelijkheid op te nemen om die liefde door te geven, om uit te komen voor ons christen-zijn, uit te komen voor het goede, voor de kleine, noodlijdende mens. Hij vertelt ons hoe het er aan toeging na de verrijzenis, bij het meer. Daar vroeg Jezus aan Petrus “of hij Hem liefhad, meer dan al de andere dingen in het leven”. Hij wil dat wij een keuze maken, voor Christus, ook al is dit niet in alle omstandigheden gemakkelijk. Dat is wél de boodschap die we van Johannes over Jezus ontvangen. Trouw zijn aan ons doopsel, aan ons vormsel, betekent dat we bij onze keuze blijven en Hem in het centrum van ons leven plaatsen.
Bekijk hier een fotoverslag van de Goede Vrijdagwake 2017