Tot wie zijn we gezonden
Dan volgt de vraag: “Tot wie zendt Hij ons?” Let wel, het is de Geest van God die ons zendt, die de macht heeft Christus te doen opstaan uit de dood en uit zijn graf, die ons in ons geloof bijstaat, die bekwaam is moeilijke knopen te ontwarren. Hij zendt ons naar de armen, de gevangenen, de blinden, de verdrukten. Jezus was met die mensen bezig. Dit maakt duidelijk dat de diaconie in het centrum staat van onze pastoraal als uitdrukkingsvorm van ons geloof. En het is die Geest die ons begeleidt.
In de pre-synode door de jongeren vorige week maakten zij duidelijk dat ze van ons, als Kerk, leiderschap verwachten. De jongeren verwachten daarbij twee dingen: dat ze mogen deelnemen aan het leiderschap van de Kerk en dat ze bij de vertegenwoordigers van de Kerk, priesters, leken, diakens, religieuzen, “mentors” mogen ontmoeten. Mensen die met hen op weg gaan, hen opzoeken op de plekken waar jongeren zich thuis voelen. Erop uittrekken zoals paus Franciscus vraagt. Die jongeren vragen aan het volk van God een geloofsgetuigenis, authentiek en kwetsbaar, maar tevens overtuigd van de heiligheid van de opdracht die we van de Geest ontvangen hebben. In één woord: inspiratie!
Een begeleider, een mentor, is niet iemand die commandeert. Hij gaat samen op weg en komt samen met de jongere, ook met de volwassen gelovige, tot beredeneerde en samen genomen beslissingen. Onderscheiding leidt er ons toe om “te doen wat Hij ons zeggen zal”, dat leerden we reeds van Maria.
Zijn wij ons, als volwassenen in de Kerk, voldoende bewust van deze zending tegenover de jongeren? Nemen wij hen mee in de verantwoordelijkheid binnen de Kerk? Jongeren kunnen immers best zelf ambassadeurs zijn van het geloof bij hun leeftijdsgenoten. We kunnen ons voorstellen dat ze ook fouten zullen maken, zoals wij trouwens. We zijn menselijk, niet perfect, maar we zijn allemaal “vergeven zondaars”. Het is enorm belangrijk te weten dat we telkens weer vergeving kunnen ontvangen. Zijn we ons ook daarvan voldoende bewust?
Deze gedachte opent ons op de verantwoordelijkheid die we hebben tegenover elkaar, tegenover het geloof van mijn medemens, ook voor het geloof van de andersgelovigen die het recht hebben anders te zijn.
Indien wij door de profeet aangesproken worden als “dienaars van onze God”, dan houdt dit inderdaad in dat we in vrijheid en verantwoordelijkheid samen met Christus de liefde van God in de samenleving bekend moeten maken. God heeft met ons een verbond gesloten – vooral door zijn uitverkiezing, zijn genade – opdat de wereld zou zien dat wij door de Heer gezegend zijn.
Ten slotte is de zending door de Geest Gods een oproep om een zegen te zijn voor elkaar en als dusdanig ervaren te worden. Elke ontmoeting met een priester, een mentor of opvoeder wil een zegen betekenen, zoals de mensen de ontmoeting met Jezus als een zegen, ja, als een genezing ervaarden en de vreugde van Zijn aanwezigheid voelden. Dit ervaren we dagelijks in ons pastoraal bezig zijn.
Wees niet bang
Beste vrienden, gedoopten, gevormden, gewijde dienaren, catechumenen, we zijn gezalfd of worden straks gezalfd. Zo staan we in de wereld. Wees niet bang daarvoor uit te komen. Wie duidelijk is over zijn geloof zal alleen maar gewaardeerd worden. Uw aanwezigheid vanavond zegt voldoende dat je ervoor uitkomt. Dat is goed. Wees hierbij niet bang fouten te maken. Wij weten dat wij vergeven zondaars zijn. Tevens is het onze taak als medeverantwoordelijken in de Kerk elkaar te ondersteunen én te zorgen dat we zo weinig mogelijk fouten maken én om te geloven in de oneindige barmhartigheid van God. Op die manier zullen we begrijpen wat het betekent dat Christus een genadejaar aankondigt!
+ Luc Van Looy, bisschop van Gent