Inleiding
Broeders en zusters, beste mensen, na drie maanden zijn we hier weer samen. Tijdens de lockdown moesten we de vasten en de hele paastijd alleen doorbrengen. Voor sommigen was het een lange strijd tegen eenzaamheid. Anderen hebben er een echte 'coronaretraite' van gemaakt, een kans om nader te komen tot God en het essentiële in het leven.
Vandaag vieren we dat. Want de eucharistie is, naar de woorden van het tweede Vaticaans Concilie “bron en hoogtepunt van heel het christelijk leven.”
Welkom dus in onze kathedraal. We zijn blij samen te zijn om Gods genade te vieren.
Lezingen
Deut 8,2-3.14b-16a 'Het manna in de woestijn'
1 Kor 10,16-17 'Wij allen, één lichaam'
Joh 6, 51-58 'Brood uit de hemel'
Homilie
Zusters en broeders,
Opnieuw voor de eerste keer samenkomen om de eucharistie te vieren en dat doen precies op Sacramentsdag is niet onverschillig. Na een lange periode van lockdown, van opgesloten zijn, voelen we de nood aan om weer naar de kerk te kunnen gaan, om andere mensen te zien, om samen te bidden en niet meer alleen te zijn. Om de eucharistie te kunnen nuttigen en niet alleen te zien op een scherm.
De vraag is nu wat 'samen zijn' betekent in de gegeven omstandigheden. Zijn we nu weer echt samen? Of blijven we als eilandjes, verspreid in de oceaan? Wellicht verzameld in een archipel, maar onverschillig voor de mensen rondom ons. Ieder in zijn bubbel.
Het antwoord is minder afhankelijk van het feit dat we ons in hetzelfde kerkgebouw bevinden, dan van de betekenis die de eucharistie voor ons heeft.
Als we enigszins begrepen hebben wie Jezus is en wat hij ons is komen brengen en voorleven dan zien we dat hij onder ons woont onder twee vormen:
- Wij kunnen hem aanbidden in het tabernakel, waar hij opgeborgen blijft, locked down, maar eerbiedig omringd met een lampje, met bloemen en soms bewierookt. Hij is daar, bij ons, als een stille vriend. Intiem. Aanbiddelijk en aanbeden.
- Maar Jezus is ook en even reëel aanwezig in de medemens. Vooral in de lijdende mens en de arme. Vandaag vieren we Jezus’ reële aanwezigheid. We doen het met eerbied. Het gaat immers om zijn lichaam. Jezus onder de gedaante van brood. En Jezus in de gedaante van iedere medemens. Jezus zelf vond dat de mensen voor wie hij gekomen was belangrijker waren dan zijn eigen lichaam en bloed. Daarom schonk hij hen precies zijn hele leven: “Het brood dat ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld”. Het is dus niet voldoende eerbiedig te knielen voor het tabernakel in de kerk. We moeten ook naar het ander tabernakel toe, dat de medemens is. Hij is Gods tempel. Ook in hem is God aanwezig.
De eucharistie schept een nieuwe cultuur. Een cultuur die de wereld niet kan uitvinden. Een eucharistische cultuur.
De bedoeling is zeker niet te ontsnappen aan de realiteit van onze wereld en van ons mens-zijn. We mogen nooit vergeten dat God zijn volk gevraagd heeft de tent – het “tabernakel” – van de ontmoeting te bouwen in de woestijn, in een tijd van beproeving en zelfs vernedering. “Mozes sprak tot het volk: Blijf denken aan heel die tocht van veertig jaar, die de Heer uw God u in de woestijn heeft laten maken.”
Ook wij ontdekken de zin van de eucharistie in onze tijd van beproeving en honger, een honger die niet alleen van lichamelijke maar ook van geestelijk aard is. Steeds opnieuw bevrijdt God ons uit het land van de slavernij en geeft hij ons het voedsel dat we nodig hebben op weg naar het Beloofde Land. Ook onze maatschappij kent allerlei vormen van slavernij en uitbuiting.
Maar de eucharistie doorbreekt de bubbel van onverschilligheid waarin we te vaak gevangen blijven.
De eucharistie maakt van ons een Godsvolk, een gemeenschap. De eucharistie maakt ons één. Paulus zei het daarnet al: “Geeft niet het brood dat wij breken, gemeenschap met het lichaam van Christus? Omdat het brood één is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood”.
Met wie gaan we aan tafel?
Sinds enkele maanden leefden we locked down, opgesloten in onze bubbel. Van ’s morgens tot ‘s avonds hoorden we bijna alleen maar spreken over corona. Over de corona bij ons. De rest van de wereld bestond bijna niet meer, tenzij het over corona ging, zoals bij ons. Toch is er veel gebeurd op het terrein. Veel wederzijdse hulp en solidariteit. Ik dank hier nog eens allen die hulp blijven bieden aan zieken en behoeftige mensen.
De corona is immers niet voorbij. Alleen de inleiding is achter de rug. Nu moeten we gaan werken aan de verregaande gevolgen ervan, sociaal en economisch; psychologisch en spiritueel. Dat zal veel langer duren dan de vorige drie maanden.
Ik houd een dankbare herinnering over aan de samenkomst tussen de verschillende levensbeschouwingen op dinsdag 19 mei in de Stadshal, een initiatief dat gelanceerd werd door de moslimgemeenschap en realiseerbaar gemaakt door de burgemeester en het schepencollege van de stad. We leven in een goede stad wat dat betreft.
Maar ondertussen werden we op 25 mei ll. nogal brutaal wakker geschud. De hele wereld moest toekijken hoe een mens, George Floyd, verstikt werd. Langzaam versmacht. Acht minuten lang. Acht lange en bange minuten. We werden toen herinnerd aan een ander virus: het dodende virus van het racisme. Een ziekte waar we te veel gewoon aan waren geworden. Vandaag krijgen we de vraag opgedist: eucharistie is brood. Maar voor wie? En met wie gaan we aan tafel?
"Eucharistische ijver"
De laatste dagen werd ik als bisschop meerdere keren geconfronteerd met de vraag: wat heeft de katholieke kerk te bieden in deze coronaperiode en onze getormenteerde wereld? Ik had kunnen verwijzen naar de viering van deze morgen: de kerk ontstaat immers uit de eucharistie. En dat heeft ze te bieden, voor wie begrijpt waarover het gaat. Katholiek zijn betekent letterlijk: samengeroepen uit de hele wereld. De kerk is per definitie een interculturele gemeenschap, waarin mensen zorg dragen voor elkaar en elkaar beminnen zonder onderscheid van ras of cultuur. Paulus zei dat waar christenen samenkomen er geen Grieken of Joden meer zijn; geen ongelijkheid meer tussen man en vrouw… (er is dus nog wat werk voor de boeg!). Waar christenen zijn, zou door onderlinge hulp de honger moeten gestild worden: de honger van de maag en de honger van het hart. Jezus is voor beide gekomen. En dat hebben we te bieden.
We worden uitgenodigd tot “eucharistische ijver”: de ijver om één lichaam te vormen in Jezus Christus. Dit is onze nieuwe cultuur, gegeven van Godswege. Een cultuur die blijft: “Het is niet zoals bij de vaderen die gegeten hebben en niettemin gestorven zijn: wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven”. Daar is de vreugde van de Geest. Want waar leven is, is vreugde. Of voelen we ons meer op ons gemak op ons eiland, in onze bubbel zonder deur noch venster, ons privédomein dat we angstvallig beschermen en waar niemand anders mag binnenkomen? Gelukkig maar gaat met de beproeving waaraan niemand ontsnapt een genade gepaard. Hoe vaak hebben we de laatste tijd niet mogen horen: “Ik heb nu pas mijn familie beter leren kennen, want nu hadden we tijd voor elkaar. We hadden eindelijk tijd om samen te eten aan tafel”. Dat is al een beetje eucharistie. Jezus hield immers van eten en drinken met anderen. Hij zat graag aan tafel, zowel met vrienden als met onbekenden. Om afscheid te nemen koos hij trouwens een laatste avondmaal.
Daar gaf hij zijn lichaam en bloed onder de vorm van brood en wijn, met de opdracht dat ook te doen en daarbij nog elkaars voeten te wassen, dat wil zeggen: elkaar te dienen.
Aan de eucharistische tafel is het niet langer ieder voor zich. Alleen voor zichzelf zorgen is misschien wel eten, maar dat is nog geen maaltijd. Het ideaal is niet de self-service, ieder voor zich. Het ideaal is elkaar wederzijds dienen: samen delen en genieten. Wij zijn geen kuddedieren rond een voederbak. Mensen vormen gemeenschap, familie, waar woorden en gerechten gedeeld worden, zoals vreugde en pijn. De eucharistie staat haaks op een maatschappij waarin men koopt alleen voor zichzelf en zonder meer wegwerpt wat – of wie – men niet meer nodig heeft. Eucharistie is het omgekeerde van onverschilligheid en uitsluiting. Integendeel worden relaties opgebouwd en gevierd. Er wordt vergiffenis geschonken en vertrouwen gegeven.
De eucharistie is een geschenk. Gratis. Daarom is eucharistie ook dankzegging.
Kan onze wereld zonder eucharistie? Het antwoord is al gegeven.
Download hier de pdf van de tekst