De tweede sessie van de XVI Algemene Vergadering van de Synode van Bisschoppen in Rome (2-27 oktober) was – andermaal – een intense ervaring. Dat het slotdocument door de paus integraal werd overgenomen, toont hoezeer de katholieke kerk onder zijn pontificaat is veranderd, zonder dat we het als gelovigen vaak doorhebben. “Niets is veranderd”, zei iemand ietwat ontgoocheld, toen ze het slotdocument doorbladerde. “En toch is alles anders”, antwoordde ik.
Zeker, we dienen steeds zuinig te zijn met het woord “historisch”. Dat gaf ik vorig jaar al aan, toen we de synode over synodaliteit fileerden. Deze synode is wel degelijk historisch. Voor de eerste keer was er sprake van een heus wereldwijd consultatieproces, inclusief een diocesane, continentale en universele fase. Voor de eerste keer vond de algemene vergadering van de synode zelf werkelijk in twee keer plaats – de twee gezinssynodes in 2014 en 2015 waren formeel nog twee aparte synodes. Voor de eerste keer nam een aanzienlijk aantal niet-bisschoppen aan de synode deel – waaronder 70 niet-bisschoppen die getuigen waren van de continentale fase en nog 25 speciale genodigden van paus Franciscus. En voor de eerste keer schrijft de paus geen zogenaamde “postsynodale exhortatie” om aan het slotdocument toe te voegen. Een tekst die geschreven, besproken én goedgekeurd is door een zeer diverse vertegenwoordiging van de wereldkerk gaat de geschiedenis in als een document dat onder het “gewone leergezag” van paus Franciscus valt. “Een postsynodale exhortatie geschreven door het Volk van God”, merkte iemand terloops op. Als symbool kan dat tellen. Het is tevens een stevige stimulans om het synodale proces uit te rollen in alle uithoeken van de kerk. Wat dat betreft, is er geen weg meer terug.
Vragen
Veel van wat in het slotdocument wordt gezegd, zal ons vertrouwd in de oren klinken. We doen ter plaatse namelijk al heel veel van wat er wordt opgesomd. Het slotdocument vraagt bijvoorbeeld om diocesane pastorale raden en parochiale pastorale raden – wat wij “parochieploegen” noemen – te verplichten. Het is evenwel verleidelijk om de opsomming af te vinken en er verder niets mee te doen. Uiteraard is het toe te juichen dat op de meeste plaatsen goed functionerende pastorale raden en parochieploegen bestaan, maar we dienen ons evenzeer af te vragen: hoe synodaal werken ze? Hoe representatief zijn ze voor de geloofsgemeenschap die ze dienen? In hoeverre zijn competente vrouwen en mannen erin opgenomen? Hoe maken ze ruimte voor pakweg jongeren, catechumenen of mensen in de marge? Maken ze gebruik van een “gesprek in de Geest” om te luisteren en te spreken met elkaar?
Biddende kerk
Het slotdocument suggereert verdere vorming in gemeenschappelijke onderscheidingsprocessen. Dat is belangrijk, willen we van onze kerk ook in de besluitvorming een biddende kerk maken. Anders geformuleerd: hoe we in onze pastorale overlegstructuren tot een besluit komen, ligt in het verlengde van wat we in de zondagseucharistie beleven. En omgekeerd. Het zal wel wat tijd vergen om onze raden allemaal echt synodaal te maken. De synode geeft alvast zuurstof aan de plaatsen waar al begonnen is en stimuleert de anderen om er ook metterdaad werk van te maken.
Niet het middelpunt
Makkelijk is dat niet. Het vraagt nederigheid aan elk van ons. Dat een dergelijke synodale bekering een noodzaak is, kon ik zelf ervaren tijdens de rondetafelgesprekken van de synode. De omstandigheden hebben mij daarbij geholpen. Tijdens de synode schoof ik aan bij twee tafels. Aan de eerste tafel was ik de enige Europeaan die nog in Europa woont – de andere was een Maltese aartsbisschop die nuntius is in Mexico. Aan de tweede tafel was ik de enige Europeaan tout court. Dat toont aan dat Europa – laat staan België – niet langer het middelpunt van de wereld of van de wereldkerk is, als het dat ooit al is geweest. Om een idee te geven van de diversiteit: aan mijn tafels zaten mensen uit Japan, Mexico, Tanzania, de Verenigde Staten, India, Ghana, Lesotho, Nigeria, Bangladesh, Hong Kong, Zuid-Afrika, Australië, Namibië, Maleisië en Canada. Diverser dan dat wordt het niet.
Nederigheid
Een dergelijke verscheidenheid aan nationaliteiten betekent eveneens een immense verscheidenheid aan culturen. Bisschoppen, aartsbisschoppen, kardinalen, priesters, vrouwen, ongewijde mannen en één rooms-katholieke diaken moesten – nog meer dan vorig jaar – een grote openheid en luisterbereidheid aan de dag leggen. En – zoals ik al aangaf – nederigheid. Dat wil geenszins zeggen dat je zomaar alles moet goedkeuren of dat je alleen maar moet knikken en zwijgen. Verre van. Het nodigt wel uit behoedzaam te luisteren en bedachtzaam te spreken.
Studiegroep 5
En opnieuw: dat wil niet zeggen dat alles altijd koek en ei is. Dat er geen spanningen of conflicten zouden zijn. Want die waren er wel degelijk. Hoewel de paus vooraf had beslist tien hete hangijzers te evacueren naar tien studiegroepen, waren daarover veel vragen. Aan het begin van de synode gaf de coördinator van elke studiegroep een stand van zaken. Het viel op dat sommige studiegroepen al stevig hadden gewerkt, terwijl voor anderen alles nog moet beginnen. Met name studiegroep 5 – over de rol en de positie van vrouwen in de kerk, inclusief de toegang voor vrouwen tot het permanent diaconaat – deed menig wenkbrauw fronsen. Omdat het overzicht niet duidelijk was, vroegen én kregen de synodeleden een onderhoud met de verschillende studiegroepen. Het synodesecretariaat vroeg dat alle coördinatoren en zoveel mogelijk leden van de studiegroepen in gesprek zouden gaan met de synodeleden. Dat gebeurde ook voor 9 van de 10 groepen. In de meeste gevallen stelden de synodemoeders en -vaders vast dat er al mooi werk was verricht en dat er tegen juni 2025 (de deadline voor de groepen) wel een resultaat te verwachten valt.
Protest
Opnieuw was studiegroep 5 de ontgoochelende uitzondering. De coördinator van de groep – de prefect van het Dicasterie voor de Geloofsleer, kardinaal Manuel Fernandez – bleef tegen de afspraken in afwezig en liet zich vervangen door twee medewerkers, die naar eigen zeggen nauwelijks betrokken zijn bij de werkzaamheden van de studiegroep. De aanwezige synodeleden lieten massaal protest horen. Uiteindelijk legde de kardinaal de volgende synodedag een wat dubbelzinnige verklaring af, waarin hij iedereen uitnodigde op een onderhoud op donderdag, twee dagen voor het einde van de synode. Op die vergadering bleek dan dat de studiegroep geen echte studiegroep was. Voor de rol van de vrouw bereidt het dicasterie een algemener document voor. Voor het diaconaat voor vrouwen wordt de jongste pauselijke commissie nieuw leven ingeblazen. De hele heisa rond studiegroep 5 en het aanhoudende protest van synodeleden – mannen en vrouwen, niet-gewijden en gewijden, Westers en niet-Westers – zorgde er uiteindelijk voor dat in de inmiddels fameuze paragraaf 60 een zinnetje werd toegevoegd die het antwoord op de vraag of vrouwen ook diaken kunnen worden openlaat. We zijn – niet ondanks, maar dankzij de grote verscheidenheid – toch blijven overleggen, spreken, luisteren en biddend onderscheiden.
Polarisatie
En het wonderlijke is dat dat werkt. Misschien ligt daar nog wel de allergrootste verdienste van deze synode. Dat ze duidelijk maakt dat luisteren naar elkaar – met de hulp van elkaar en van de heilige Geest – echt lukt en zelfs resultaten oplevert. Voor een wereld die zo vaak en zo extreem de polarisatie opzoekt, is dat een niet te onderschatten teken van hoop.
Geert De Cubber
(Dit artikel is een voorpublicatie van het artikel dat in december 2024 in Kerkplein verschijnt)