De liturgie tijdens de naamopgave op de 1ste zondag van de vasten voorziet in een spel van vraag en antwoord tussen de bisschop, de catechumenen of doopleerlingen, hun geloofsbegeleiders en dooppeter en/of - meter. Nergens wordt zo duidelijk dat christen worden een zaak van de vrije wil is en antwoord op een roeping dan bij deze volwassenen die kiezen om christen te worden.
Wanneer de verantwoordelijke hun naam roept, staat de catechumeen recht en zegt luid en duidelijk ten overstaan van de geloofsgemeenschap:
Hier ben ik!
De bisschop vraagt vervolgens aan de christenen die deze volwassenen begeleidden en hun doopmeter of -peter of zij kunnen getuigen dat zij daadwerkelijk met hen op weg zijn gegaan om christen te worden:
Hebben zij trouw het woord van God aanhoord? Hebben zij dat woord in de praktijk gebracht in het dagelijks leven? Zijn ze trouw geweest aan het gemeenschappelijk leven en aan het gebed?
De bisschop richt zich dan rechtstreeks tot de catechumenen:
Nu is het woord aan jullie. Reeds lang hebben jullie naar Christus' stem geluisterd. Antwoord nu ten overstaan van de Kerk en spreek jullie overtuiging uit. Verlangen jullie de sacramenten van Christus te ontvangen: het doopsel, het vormsel en de eucharistie?
"Ja, dat verlang ik," antwoordt elke catechumeen. Vervolgens krijgen ze een purperen sjaal om die ze dragen tijdens de veertigdagentijd, een tijd van bekering en intense voorbereiding. Ze schrijven hun naam in het diocesane register van de catechumenen. Nadat ze in de Paaswake gedoopt zullen zijn krijgen ze een witte sjaal om als teken van het nieuwe leven dat ze in Christus ontvangen. Ze zijn dan mensen van de opstanding. Bisschop Van Looy in de homilie:
Met deze doopleerlingen gaan we als kerkgemeenschap op weg in de veertigdagentijd. Op weg naar Pasen. Zij gaan ons voor en verkennen voor ons de nieuwe wegen van het christen zijn in deze tijd.