Sint-Baafskathedraal Gent, 2 oktober 2022
Inleiding
Zusters en Broeders, hartelijk welkom in deze viering op het feest van de heilige Bavo, patroonheilige van ons bisdom.
Geboren op het einde van de zesde eeuw in Haspengouw, ten tijde van de Merovingen, kende Allowin (dat was zijn oorspronkelijke naam) een bewogen, zelfs zoals dat heet een liederlijk leven. Ik onthoud vooral de manier waarop hij zich bekeerde. Blijkbaar was Allowin een hard man. Maar hij trouwde en was heel gelukkig met zijn vrouw en dochtertje. Tot zijn nog jonge vrouw stierf. Dat keerde zijn hele leven ondersteboven. Hij was radeloos. Bisschop Amandus, de raadgever van zijn moeder, hielp hem tot het christendom te komen. Dat gaf hem kracht en veranderde hem. Bavo hielp voortaan de armen, kwam op voor rechtvaardigheid en trad tenslotte, hier in Gent, in de abdij die door Amandus gesticht was en die later zijn naam Sint-Baafsabdij zou dragen. Zijn liefde voor Jezus werd zo groot dat hij zich tenslotte terugtrok als kluizenaar. Hij stierf op 70-jarige leeftijd. Een bijzonder man met een bijzondere geschiedenis.
Belangrijk lijkt mij het feit dat Bavo door de Bijbel en het gebed tot het geloof kwam en meteen tot een andere manier van leven. Is dit niet nog op vandaag voor veel mensen de weg die ze maar niet vinden of toelaten in hun leven?
Maar is het niet aan ons, beste vrienden om, zoals de heilige Amandus, van dat geluk en die levenszin te getuigen?
Bavo wordt meestal afgebeeld als een edelman met een valk op de hand. Hij is ook de patroonheilige van de valkeniers. Ik heet de vertegenwoordigers van de Belgische Valkerij Federatie welkom. We hadden ze al een paar jaar niet kunnen ontvangen in de kathedraal.
Ook aan het jachthoornensemble en aan onze eigen Schola Cantorum zeg ik nu al mijn welgemeende dank voor het opluisteren van deze viering.
Lezingen
Gen 12, 1-7; Fil 3, 8-14; Lc 14, 25-33
Homilie
Zusters en broeders,
In de teksten die we zopas beluisterden hoor ik een opdracht (“verlaat”) en een belofte (“ik zegen”).
In de eerste lezing: verlaat alles en trek weg. Abraham hoort de opdracht: “Trek weg uit uw land, uw stam en uw familie”. Paulus beschrijft in de tweede lezing zijn ervaring als volgt: “ik vergeet wat achter me ligt en reik naar wat voor me ligt”. Je verleden vergeten is, zoals bij Abraham een vorm van verlaten. En Jezus richt in het evangelie een even radicale vraag aan zijn leerlingen: “Als iemand naar Mij toekomt, die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn”. Bij die laatste zin wil ik toch even opmerken dat “zijn ouders haten” een letterlijke vertaling is van wat je beter kan vertalen als “niet verkiezen boven”. Jezus vraagt dat we Hem boven alles verkiezen. Maar Hij vraagt ook dat we onze ouders beminnen. Dat neemt niet weg dat ook Jezus kan vragen om, zoals bij Abraham en Paulus, de familie en een verleden te verlaten.
Verlaten is dus een constante in de bijbel… zoals in ieder leven trouwens.
Wegtrekken uit zijn land; het verleden en zijn familie achter zich moeten laten … we kennen het vandaag inderdaad maar al te goed. In deze kathedraal zijn er ongetwijfeld mensen die daarvan kunnen getuigen. Er worden in de wereld iedere dag veel tranen gestort door mensen bij wie het verplicht wegtrekken en verlaten van geliefden traumatiserende wonden slaan. Kunnen deze wonden een positieve betekenis krijgen? Zeker niet met een lichtvaardige uitleg of een goedkope bemoediging vanwege mensen die het niet zelf meemaken en alles op afstand bekijken (of… negeren).
Nochtans is de realiteit van afstand nemen in de Bijbel alomtegenwoordig, niet alleen als een fatum, een lot, maar als een keuze. Hoe kan dat?
Daarmee kom ik aan het tweede thema:
We kunnen alleen afstand nemen van mensen en dingen die ons dierbaar zijn als er een belofte mee gepaard gaat, een positief perspectief. En het is zo in onze drie lezingen.
Bij Abraham heet het: “ik zal een groot volk van u maken… ik zal zegenen die u zegenen en door u zal zegen komen…” Bij Paulus lezen we: “Om Christus heb ik alles prijsgegeven”. En Jezus zelf geeft als motivatie zijn eigen persoon: namelijk zijn leerling worden, naar Hem toekomen.
Zonder doel, zonder perspectief, zonder motivatie lijkt veel inspanning zinloos en veel lijden alleen maar absurd. Maar moeite en zelfs pijn kan gezegend zijn en een zegen worden. Vooral als we ze in vrijheid op ons nemen. Als we aanvaarden en “ja” zeggen, dan ondergaan we ze niet meer, maar geven we er richting aan. Je moet niet steeds op voorhand totaal vrij zijn om “ja” te zeggen, maar door “ja” te zeggen kan je vrijer worden. Want zelf en persoonlijk “ja” zeggen, ook in moeilijke omstandigheden, is vrijheid-in-wording.
De hele Bijbel is op God gericht en in het Nieuwe Testament meteen ook op Jezus. Dat geeft een bijzondere dynamiek aan het leven. De drie lezingen relativeren radicaal onze huidige situatie, want die moeten we toch ooit achter ons laten. Maar we verlaten ze niet voor niets. We verlaten ze voor een groter goed. Voor Abraham is dat een groot volk worden in een land dat hem beloofd is. In het Nieuwe Testament gaat het, zowel bij Paulus als bij Jezus, telkens om Jezus’ persoon zelf. Hij is ons beloofde land.
We worden uitgenodigd om opnieuw gevoelig te worden voor die “zegen”. Dit klinkt heel duidelijk in de belofte aan Abraham: “Ik zal u zegenen en uw naam groot maken, zodat hij een zegen zal zijn. Ik zal zegenen die u zegenen, maar die u vervloeken zal Ik vervloeken. Door u zal zegen komen over alle geslachten op aarde”. In de Bijbel en in de Kerk wordt veel gezegend en niet alleen sacramenteel. Zegenen is niet het voorrecht van gewijde personen. Ouders zegenen hun kinderen met een kruisje op het voorhoofd. We spreken een zegengebed uit over personen en zelfs over onderwerpen. We zegenen niet alleen kinderen en zieken, maar ook de maaltijd bijvoorbeeld. Iemand die dat doet geeft al zegenend leven door. Hij of zij gelooft dat er toekomst is, dat geluk voor ons ligt, dat God ons draagt, ook in de moeilijkste omstandigheden. Zelfs wat een vloek leek kan een zegen worden.
Deze positieve boodschap krijgen we als geschenk op de feestdag van de heilige Bavo, patroonheilige van ons bisdom. En die boodschap hebben we meer dan ooit nodig. Maar die boodschap kunnen we ook zelf waar maken door te zegenen en gezegend te worden.