Synodaliteit als revolutie
De bedoeling van deze brief is enkele bedenkingen mee te geven om het synodaal proces verder te ondersteunen. Je zou kunnen zeggen dat we toch ons huiswerk gedaan hebben, met onze eerste bijdrage. Maar de bedoeling is dat synodaliteit niet meer ophoudt en dat ze een manier van denken, voelen en werken wordt. Synodaliteit is immers de identiteit van de Kerk.
Van 1 tot 8 september heb ik deelgenomen aan de vorming van de nieuwe bisschoppen, die al twee jaar uitgesteld was omwille van corona. In totaal werden zo’n 350 nieuwe bisschoppen uitgenodigd van overal ter wereld. Een heel mooie ervaring. Het thema was precies: Het uitoefenen van het bisschopsambt in een synodale Kerk. Een nieuw type leiderschap. Opnieuw een kans voor mij om na te denken over synodaliteit in ons bisdom. Lees hier mijn impressie.
Eigenlijk zijn we amper begonnen met synodaal-zijn en ik meen dat. We geraken maar niet af van klerikale reflexen. Zij bestaan zowel bij leken als bij priesters. Het zit gewoon in ons ingebakken, zelfs als we er ons niet van bewust zijn. Op sommige plaatsen wordt er heel goed gewerkt. Maar te vaak is het nog: de pastoor beslist en de leken voeren uit. Soms worden medewerkers aan de kant geschoven – vriendelijk of vrij brutaal – als het de pastoor zo beter uitkomt. Ik durf dit te schrijven, niet alleen omdat ik het regelmatig hoor of lees. Het wordt ook onomwonden toegegeven in Rome door de mensen “aan de top” en door de meeste bisschoppen die deelnamen aan de vorming waarover ik het had.
In het begin vroeg ik mij af of synodaliteit geen nieuw modewoord zou worden om gewoon te spreken over samen overleggen, samenwerken… iets dat we toch eigenlijk altijd gedaan hebben (althans dat was de bedoeling).
Stilaan heb ik begrepen dat synodaliteit een echte revolutie betekent in de Kerk.
Het woord ‘revolutie’ is niet te sterk. Het is de revolutie van weggaan van het klerikalisme dat nog overal bestaat en op alle niveaus en tegelijkertijd niet vervallen in een soort democratie waar alles ‘vanuit uit de basis’ moet komen en meerderheden beslissen. Weg van alleen maar top-down, zonder de reactie te herleiden tot alleen maar bottom-up. We kennen ondertussen uit ervaring de voor- en nadelen van beide leiderschapsmodellen. Synodaal werken combineert de twee. Toch gaat het als kerkelijk model om meer dan dat. Fundamenteel blijft dat we het nooit opgeven om van elkaar te leren. We hebben elkaar iets te zeggen, vooral als we luisteren naar de Geest. Luisteren. En blijven luisteren. Je hebt veel tijd nodig om dat wederzijds te doen. In het synodaal proces volgt na het luisteren nog: onderscheiden, beslissen en communiceren.
Synodaliteit: identiteit van de Kerk
Als synodaliteit het DNA van de Kerk is, dan moet ze niet alleen synodaal “werken”. Zij moet synodaal “zijn”. Dat betekent dat er een voortdurende wisselwerking is tussen sensus fidei (de geloofszin van alle gelovigen) en onderscheiding, als een spiraalbeweging. Het gebed is daarbij een drijvende kracht die de beweging op de juiste manier in gang houdt. Zonder gebed en lezing van de Schrift is er geen een echte “geloofszin” en geen onderscheiding volgens de Geest. Ik ben blij als ik hoor dat mensen de zin van het gebed ontdekt hebben doordat men de vergadering begon met een schriftlezing en een gebed. Sommigen zeggen dat ze in het begin onwennig waren. Maar bemerkten dat de atmosfeer positief veranderde en zelfs dat men efficiënter werkte. Synodaliteit veronderstelt dat we geloof en vertrouwen hebben in Gods werk, zowel in onszelf als in de ander. Het is eigenlijk een weg van nederigheid, want je moet bereid zijn je eigen ideeën te herzien.
Synodaliteit is geen techniek, maar een spiritualiteit.
Dat synodaliteit de identiteit van de Kerk is, is geen uitvinding van paus Franciscus. Synodaliteit was de manier van doen in de eerste eeuwen van de Kerk. We lezen in de Handelingen van de Apostelen hoe de eerste christelijke gemeenschappen synodaal onderhandelden om problemen op te lossen. Alleen op die manier is de hiërarchie er als dienst aan het Godsvolk, en niet alleen maar als een manier van machtsuitoefening (hoe goed de bedoelingen ook zijn). Paus Franciscus is ervan overtuigd dat de synodaliteit zelfs zijn “Petrusfunctie” beïnvloedt en er een diepere betekenis aan geeft. Ook de paus staat niet boven de Kerk. Hij is een gedoopte tussen de gedoopten en een bisschop tussen de bisschoppen.
(lees verder onder de 'woordwolk' - gemaakt op een vergadering van de diocesane werkgroep)