Bisschop Lode Van Hecke over 'zinderende stilte' in Mechelen | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Nieuws
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken
Bisdom Gent

Bisdom Gent

  • Startpagina
  • Contacten
  • Zoeken
  • Meer
    • Zoeken
    • Contact Informatie over het bisdom Gent
      BisschoppenOver het bisdom GentOrganisatie en dienstenBeleidsdocumentenDekenaten en parochiesKerkfabriekenBedevaartsplaatsen bisdom GentFonds KerkopbouwContact
      Beleidsdocumenten Communicatie
      Elektronische NieuwsbriefBisdomblad KerkpleinJaarboekRecente personaliaBeleidsdocumentenVacaturesSeksueel misbruik melden
      Vicariaten en pastorale diensten
      ParochiepastoraalDiaconie en caritasOpleiding en vormingCatecheseCCV in het bisdom GentJongeren en gezinnenOnderwijsOecumeneRoepingen-wijzerPermanent diaconaatReligieuzenBedevaarten Bisdom GentHoger Diocesaan Godsdienstinstituut Sint-Baafshuis
      Kerk-zijn dat is ...
      Geloof ontdekken en verdiepenSamen vieren en biddenZorg dragen voor mensen
      Privacyverklaring Recente personalia Vacatures Synodaal proces Steun Fonds Kerkopbouw
Bisschop Lode Van Hecke in OLV over de Dijle, Mechelen © Laurens Van Geel

Bisschop Lode Van Hecke over 'zinderende stilte' in Mechelen

Lode Van Hecke

Lode Van Hecke

icon-icon-inspiratie
Gepubliceerd op maandag 16 mei 2022 - 13:14
Afdrukken
In het kader van het Mechelse project 'zinderende stilte' was bisschop Lode Van Hecke op 12 mei 2022 te gast in de kerk van OLV over de Dijle.

De reeks 'De rede van de stilte' is een initiatief van de Mechelse parochies in samenwerking met het CCV in het vicariaat Vlaams-Brabant & Mechelen. Het kadert in het stadsfestival 'Zinderende stilte': "Stilte is meer dan de afwezigheid van geluid. Stilte kan je horen, voelen en beleven. Stilte schept helderheid, geeft rust, doet verlangen."

Op 12 mei was bisschop Lode te gast in de prachtige kerk van Onze-Lieve-Vrouw over de Dijle de twee lezing te geven over het thema. De geloofsgemeenschap zette ook een project op met als titel Raak aan en laat je raken. In dat kader werd een nieuwe kunstzinnige ambo voorgesteld en was aan kardinaal Jozef De Kesel gevraagd om die 'in te lezen'. 

De kardinaal herinnerde eraan hoe de ambo in de vroegchristelijke kerk een centrale plaats innam, maar nadien gedurende eeuwen in de vergetelheid raakte. Met het Tweede Vaticaans Concilie kreeg hij terug zijn rechtmatige plaats in de liturgie naast het altaar. Kardinaal De Kesel:

De communie is niet alleen iets dat op het einde van de eucharistieviering gebeurt. Neen, de ware communio begint al bij het gezamenlijk beluisteren van het Woord van God.

(lees verder onder de foto)

Kardinaal De Kesel leest de nieuwe ambo in © Laurens Van Geel

De kardinaal herinnerde Lode Van Hecke eraan dat hij op diens bisschopsswijding in Gent (23 februari 2020) hem gevraagd heeft: "Behoud de ziel van een monnik. Het zal ons allemaal en de Vlaamse Kerk ten goede komen." Dat de Gentse bisschop en trappistenmonnik die woorden ter harte heeft genomen, mag blijken uit zijn lezing. 

(lees verder onder de foto)

Kardinaal De Kesel en bisschop Lode Van Hecke © Laurens Van Geel

Zinderende stilte: levende stilte

Een noodzaak, maar ook een rariteit. Hoe kom je ertoe? Maar stilte kan ook een leegte zijn, en zelfs een wonde. Geneesbaar? En God in dat alles?


Beste vrienden, 

Ik heb de titel in mij en beetje laten “doorzinderen”. Ik weet niet hoe het tot nu toe verlopen is met dat thema doorheen de verschillende activiteiten die plaatshadden in de stad Mechelen, maar ik vind de keuze van de titel eigenlijk geweldig goed en mooi. Er is zoveel over te zeggen. Er is ook zoveel rond te doen… om het stil te maken. Eigenaardig is het dat we het moeten stil “maken” om stil te “zijn”. Is stilte dan niet gewoon en alleen maar een afwezigheid? Afwezigheid… ja, waarvan? Precies daar gaat het om. Afwezigheid van lawaai. Maar ook afwezigheid van zorgen. Het kan ook wachten zijn: bijvoorbeeld op een verlossend woord of op een weldoende aanwezigheid … Stilte kan gepaard gaan met goede dingen. Er is schoonheid die ons stil maakt. Schilderijen bijvoorbeeld. Of foto’s van tederheid, maar ook van pakkende oorlogsellende. De natuur maakt ons stil door haar grootsheid, of subtiliteit… een bloempje tussen de stenen. En wie een kerk binnenstapt verwacht eigenlijk stilte, sacrale stilte (wat dat ook moge wezen). 

En met het stadsproject Zinderende Stilte wil de geloofsgemeenschap van Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle haar steentje bijdragen. Eigenlijk meer dan een steentje als ik het programma zie. Vier heuse projecten. We leren er dat stilte niet alleen met onze oren te maken heeft. Ik las iets over “raak aan en laat je raken”. De tastzin. Of nog: “fluisterende gewelven” en Rubens’ Wonderbare visvangst. Ook zien is dus horen en stil worden. En als we ophouden met bewegen zeggen we dat we stilstaan. Stil-staan. Eigenaardig? Of weer niet. Want stilte heeft wellicht iets met beweging te maken. Of met niet-bewegen. En dan de muziek!  U beluisterde hier het uitstekende ensemble Constantinople met Kiya Tabassian en Ablaye Cissoko … Stilte komt blijkbaar bij veel te pas. Bij alles. Stilte heeft met heel ons leven te maken. En al die stilte wordt in Mechelen gehonoreerd. Proficiat aan de stad en aan de geloofsgemeenschap. 

Als de ziele luistert

Om het stil in ons te maken wil ik toch beginnen met een overbekend gedichtje van Guido Gezelle, dat nooit mag verloren gaan. 

Als de ziele luistert
spreekt het al een taal dat leeft,
't lijzigste gefluister
ook een taal en teken heeft:
blaren van de bomen
kouten met malkaar gezwind,
baren in de stromen
klappen luide en welgezind,
wind en wee en wolken,
wegelen van Gods heiligen voet,
talen en vertolken
't diep gedoken Woord zo zoet...
als de ziele luistert!

 

Muziek: van de ene stilte naar de andere gaan

Laat mij beginnen met een persoonlijke ervaring. Na negen jaar pianoles gevolgd te hebben bij dezelfde lerares veranderde ik van leraar. De omstandigheden noopten mij daartoe en ik kreeg door een enigszins onverwachte toeloop van zaken een jonge, zopas gediplomeerde leraar. Ik werd zijn eerste leerling en ik ben hem heel mijn leven dankbaar voor wat hij mij nog enkele jaren leerde. De muziek was meer dan muziek. Het begon vanaf de eerste les. Hij liet mij iets spelen en zei. “Hm, niet slecht. Maar… ik hoor de rusten niet”. Voor de mensen die niet weten wat een rust is in de muziek lees ik in Wikipedia (die alles weet): “Een rust is een teken dat in de muzieknotatie gebruikt wordt om een stilte van een bepaalde duur weer te geven.” Mijn prof zei dus: ik hoor de stilte niet. Ik begreep echt niet wat hij bedoelde, want ik had alle notenlengten en ook de rusten gerespecteerd. Hij zag in mijn blik twee vraagtekens. In plaats van aan te dringen zei hij: “Ik zal eens hetzelfde spelen op mijn beurt. Luister goed”. En ja, ik hoorde voor het eerst de rusten en de stilte. Op zo’n indringende manier dat ik sindsdien altijd in de muziek ook de stilte beluister.

Muziek is van de ene stilte naar de andere gaan. Dankzij de stilte spreken de noten. En de noten leiden op hun beurt tot de stilte.

Ook in de meest oorverdovende muziek. Maar als er geen stilte is, is er alleen nog afstompend lawaai. Alsof je een tekst zou uitspreken zonder leestekens en alle woorden aan elkaar geschreven. Onverstaanbaar verwarde klanken. Al wat leeft heeft een taal, zei Gezelle. Zonder stilte is er geen taal meer. Geen leven. Alleen zinloze klanken. De chaos van voor de schepping. 

(lees verder onder de foto)

Harpiste Hanna Grociak © Laurens Van Geel

Stilte die pijn doet

En toch kan stilte ook pijn doen. Stilte kan lijden uitdrukken. Kan lijden zijn. Kan doen lijden. Wellicht is er veel te veel van die stilte. In Oekraïne is er op veel plaatsen een beklemmende stilte, alleen verscheurd door loeiende sirenes of onderbroken door bommen die ontploffen. Daar zindert de ziel van schrik. En we hoeven echt niet zo ver te lopen om te begrijpen wat ik bedoel. Iedereen kent de stilte die zegt: “Komt hij, komt zij nu toch, of weer niet?” Of de beangstigende stilte in het geweten: “Wat heb ik toch gedaan?”. Of: “wat gebeurt er met mijn kind?” Iedereen kan die zinnetjes aanpassen aan gebeurtenissen in zijn leven. Om die stilte weg te krijgen, ingevuld te krijgen, zouden we het onmogelijke doen. Om die stilte niet te horen vullen we alle lege momenten op met andere dingen, vaak met zinloos lawaai. 

Kijk, laat mij zeggen dat ook die stilte onvermijdelijk is. En zelfs: dat ze goed is. We hoeven niet te vluchten voor wat moeilijk is in onszelf. Zelfs beangstigend. We moeten alleen maar weten waarop we kunnen steunen als we dat doen. Of waar we gaan neerzitten. Of op wie we mogen vertrouwen. Aan wie we ons overlaten. Dan gaat het beter. Het lost de beklemming misschien niet op. Maar we kunnen erdoor, wetende dat we soms tijd aan de tijd moeten laten, zoals men zegt in het Frans: laisser le temps au temps. Zodat het leven weer kan stromen, waar het stilstond. Veel mensen doen het. Moedig. Maar zij die het doen, geloven dat er ergens iets of iemand is die licht zal brengen. Het beeld dat zich aan mij opdringt is dat van Jezus in de hof van Olijven, Jezus in Getsemane. Dit beeld kan ons helpen als we alleen zijn en het doodstil is, rondom ons, maar vooral in ons. Ja, dit is een van de sterkste beelden, vermoed ik. Want het drukt menselijke angst uit en een gevoel van grote verlatenheid. Maar in de woorden, die Jezus toen waarschijnlijk heel stil uitsprak, amper hoorbaar, klinkt vertrouwen: “Uw wil geschiede”… bevrijdende woorden die wat volgt, onder een positief en niet alleen maar een negatief teken plaatsten. Pijnlijk nochtans, want op het kruis horen we nog: “Mijn God, mijn God, waarom heb je me verlaten”. Pijnlijk én positief – zo positief als een pluspunt door een kruisteken uitgebeeld is. 

Leven in stilte

Als monnik kom je met de stilte in contact, in confrontatie. Ik ben nu misschien oud genoeg om erover te spreken zonder valse schaamte. Want als ik nog veel langer wacht zal het misschien te laat zijn. In ieder geval ben ik verplicht om als bisschop te spreken. Dat is op zich niet bijzonder monastiek, maar het is wel een bisschoppelijke plicht. Ik hoop dat mijn woorden geen leeg getoeter zijn. Ik probeer eerlijk te getuigen en beoordeel zelf niet de waarde ervan. 

In dat leven van stilte kom je alle soorten stilte tegen. Wellicht in de eerste plaats een positieve, aantrekkelijke stilte. Die stilte klinkt als een belofte. Anders zou je de stap niet zetten naar bijvoorbeeld het monastieke leven. Ik denk dat veel mensen iets analoogs meemaken, zonder dat het noodzakelijk om een religieuze stilte gaat. Je hoort iets of iemand die roept, die jou roept en die het diepste in jezelf raakt. En dat “iets” wordt door woorden of tekens bevestigd als zijnde een niet-illusie. Dus werkelijkheid. Meer werkelijk dan de schijn waarin je meestal moet leven. Eigenlijk hebben de meesten van ons de intuïtie van dat soort stilte. Sommigen leggen grote afstanden af om ze te vinden. Ze trekken de bergen in, staan vroeg op om de opgaande zon te bewonderen, ze willen veel ruimte om zich heen – weiden, of zee, of zand, of woud, of lucht – als het maar wijds is en… stil. Nee, dit is geen leegte, maar volheid. Men wil volheid ontdekken, boven, onder, naast of in zichzelf. Wie weet waar het vandaan zal komen?

Ik ben in de grote traditie van Godzoekers gaan staan. Met Jezus als leidsman – hij die zich zo vaak terugtrok in de stilte, zowel om bekoord te worden als om precies die bekoring te overwinnen. Ja, ik denk er dikwijls aan dat Jezus de bergen introk, zonder boeken (zelfs geen gebedenboeken), zonder rugzak, zonder wat dan ook. Om alleen te zijn en daardoor precies niet alleen te zijn. Met in het hart woorden die hij gekregen had – in de synagoge, in de tempel, en vooral bij de mensen. Vaak gewone en gewonde mensen. De stilte leerde Hem hoe terug te keren naar de mensen en naar de synagoge. Met nieuwe woorden. Met nieuwe kracht in oude woorden. Waar haalde Hij dat gezag vandaan?

Jezus ging voortdurend heen en terug tussen geluid en stilte, tussen hemel en aarde, als tussen muzieknoten en muziekrusten.

Als ik nu vijfenveertigjaar monnik-zijn overschouw dan kan ik zeggen dat de stilte mij veel geleerd heeft. Maar sta ik veel verder? Ik weet het niet. Ik zou graag naar mijn abdij terugkeren om weer te beginnen. Steeds weer opnieuw. En toch weet ik dat er met mezelf een en ander gebeurd is. Ik kan er namen, personen, data en plaatsen bijzetten. 
Kijk, misschien hebben jullie het al bemerkt. Ik ben eigenlijk onbekwaam om een academische uiteenzetting te geven over stilte. Wat zouden jullie er trouwens aan hebben? 

(lees verder onder de foto)
 

Bisschop Lode Van Hecke - Mechelen © Laurens Van Geel

Een beetje raad?

Als het over stilte gaat, kan ik dan een beetje raad geven? Mij werd gevraagd om een paar zinnetjes te schrijven over wat ik zou komen vertellen. Misschien voelden sommigen onder jullie zich daardoor aangetrokken om te komen. Ik heb als tekst opgegeven:

Zinderende stilte. Een noodzaak, maar ook een rariteit. Hoe kom je ertoe? Maar stilte kan ook een leegte zijn, en zelfs een wonde. Geneesbaar? En God in dat alles?

Ik laat me nu wat leiden door de woorden die toen in mij opgekomen zijn. 

Stilte als noodzaak. Misschien is stilte wel ons grootste tekort vandaag. Men is er zodanig aan ontwend – door alle mogelijke vormen van lawaai en verstrooidheid – dat sommigen die stilte niet meer aankunnen. We zijn er ons niet van bewust hoe afhankelijk we geworden zijn van lawaai. Sommige mensen lopen er letterlijk van weg als het te stil wordt. Je hebt mensen die naar de abdij komen om uit te rusten. Na een paar dagen vertrekken ze. Ze hebben angst. Ze kunnen die stilte niet aan. Ze moeten bewegen. Maar bewijst dat niet hoever de zelfvervreemding gegaan is in onze maatschappij? Als je zelfs niet meer naar jezelf kan luisteren en dus totaal afhankelijk bent geworden van wat anderen met je doen, dan ben je helemaal manipuleerbaar geworden. En zo gaat dat met veel mensen. Ze kunnen alleen nog zeggen wat ze hebben van horen-zeggen. Niet wat ze zelf voelen en denken. We leven in een zeer gealiëneerde wereld. En sommigen doen dan de meest wondere – of wreedste – dingen om toch maar de indruk te wekken dat ze zelf leven zonder geleefd te worden. 

Een relatie kan niet standhouden zonder stiltemomenten. Stilte maakt luisteren mogelijk. Maar stilte is ook een vorm van eenzaamheid. Echte verbondenheid heeft die eenzaamheid nodig. Je moet stil kunnen zijn (en dus alleen zijn) om de andere echt een plaats te geven in je hart. 
Eenzaamheid is echter geen vereenzaming. Er is in het leven van de meeste mensen te veel vereenzaming. Te weinig eenzaamheid. 

In de vereenzaming verlies je je eigenheid. In eenzaamheid kom je tot eenheid en kan je met iemand anders een en verbonden worden. 

In de vereenzaming betekent de stilte stomheid, verstomming. 
In de eenzaamheid is stilte openheid, ontvankelijkheid. 
Maar ook zelfgave en vruchtbaarheid. 
Vereenzaming is verenging. 
Eenzaamheid brengt tot verruiming. 

Twee vormen van zijn, waaraan twee vormen van stilte beantwoorden. De rijke stilte is een rariteit. Maar je kan ze vinden. Bijvoorbeeld in een kerk als hier. Veel mensen hebben in deze kerk door de eeuwen heen “hun” stilte beleefd. Soms een lege beangstigende stilte. Maar vaak ook een volle stilte, door God gevuld. En door mensenliefde. En mensenlijden. Die stilte hoor je nog in de muren. 

Soms kan je moeilijk de deugddoende stilte van de bedreigende stilte onderscheiden. We lopen verloren in onszelf. Het is dan goed van moedig vol te houden. Maar ook om met woorden te delen wat nochtans moeilijk onder woorden te krijgen is. Dat heet dan hulp zoeken, bij iemand die geen schrik heeft van de stilte en die het avontuur wel kent. Iemand die jouw stilte (de goede of de slechte) niet vlug invult met zijn eigen woorden, maar jouw stilte, stilte laat zijn. Goede stilte laat worden. 

 
Hoe kom je ertoe? schreef ik in de aankondiging. Zal ik nu de meester in de stilte spelen? God verhoede mij daarvoor. En toch gaf ik al een kleine aanduiding door te spreken over begeleiding. Om tot stilte te komen is het onvoldoende om bij manier van spreken zijn mond te houden en de radio uit te draaien. Daarmee zal de inwendige storm nog niet luwen… misschien begint het dan pas. We hebben ook een innerlijke radio. En misschien een grote mond. Kijk, maar hier spreek ik weer alleen maar van mijn eigen ervaring. Ik heb het geluk gehad me te laten leiden door sprekende voorbeelden. Daarmee bedoel ik niet dat die voorbeeldige personen luidop spraken. Sommigen zeiden weinig of niets. Maar ik heb mij laten aanspreken door mensen die ergens stilte en rust uitstraalden en bij wie dat uit hun geloof kwam. Ik bedoel nu echt wel religieus geloof. Geloof in God. En wat mij betreft: ook geloof in Jezus. Die Jezus, waarin ik in eerste instantie God niet zag. Maar wel iemand die van God leefde en daar stil voor werd. Dat intrigeerde mij. En ik liet mij door Hem inspireren. En ik ging op stap, aangemoedigd door mensen die al verder stonden dan ik. Ze zagen er gelukkig uit. Ook al hadden ze eventueel een moeilijk leven gekend of kwamen ze veel met lijden van anderen in contact. Het was des te overtuigender. Dat lijkt me belangrijker dan theorieën over God of de bewering dat God dood is. Zij die God dood verklaarden zijn meestal zelf al dood. Maar God…?

Hoe kom je ertoe? Hoe kom je tot die stilte, die God God laat zijn en de mensen mensen? Ik zal me nu even tegenspreken en ik zeg: hou je mond en draai de radio uit. Ja, dat is een goed begin. Doe het. Doe het nu en dan. En geregeld is nog beter. En begin met te luisteren. Niet met je in te beelden. Niet met theorieën te bedenken (hoe interessant die ook zijn). Luister! Na zekere tijd ga je dan misschien de behoefte voelen van toch naar iets of naar iemand te luisteren, en niet alleen maar naar jezelf. En dan is het moment gekomen om die Iemand aan het woord te laten. Voor mij is dat de Bijbel. Wat men over die Bijbel ook mag zeggen, nl. dat hij moeilijk is en oud, of onbegrijpelijk… het is allemaal ergens wel waar, maar fundamenteel toch niet. Ook dat zeg ik uit ervaring. Ik durf te affirmeren dat zij die de Bijbel voor dood verklaren nog voor de Bijbel dood zullen zijn. Ik zal niemand verplichten om hetzelfde te denken en zoals ik op weg te gaan. Maar ik ben blij met vele anderen te behoren tot een wereldwijde gemeenschap die nog altijd die weg opgaat. 

Maar stilte kan ook een leegte zijn, en zelfs een wonde. Is die geneesbaar? Ik heb het daar al over gehad. Ik wil het nog eens herhalen met het grootste respect voor wie de wonde voelt en hier aanwezig is. Als je gekwetst bent kan leegte zwaar, heel zwaar, wegen. En je hebt wonden waarbij je het zou willen uitschreeuwen. Met alle respect. Soms zijn woorden dan nutteloos, onnodig of zelfs contraproductief. 


Mag ik nog een sterke ervaring delen? Ze is maar wat ze is. 

Tijdens mijn studies van theologie had ik het geluk een tijdje – niet erg lang – te mogen meewerken in de pastorale dienst van de Sint-Janskliniek in Brussel. Ik bezocht enkele keren een jonge vrouw die zou sterven aan kanker. Haar man had haar verlaten en wou haar niet komen bezoeken, ook al wist hij waar zij aan toe was. Haar zoon van veertien jaar woonde bij de grootvader en was niet op de hoogte gebracht van de toestand van zijn moeder. Die vrouw zei dat ze niet gelovig was. Maar ze hield aan mijn bezoek. Op een bepaalde dag nodigde de pastor van de kliniek mij uit om de vrouw te bezoeken omdat het haar laatste momenten waren. Ze wist dat ik monnik was, omdat ze gevraagd had wie ik was. Nu kwam ze aan het einde van haar leven. Van eenzaamheid – eerder van vereenzaming – gesproken! Ik was alleen bij haar in de kamer. Moest ik nu gebeden opzeggen. Over God spreken? Als geestelijke zorgverlener kan men je dat toch niet kwalijk nemen. Er bestaan geen boekjes met aanwijzingen hoe je het moet doen of wat je moet zeggen op die momenten. (Als ze bestaan zijn het waarschijnlijk slechte boekjes.) Ik heb toen besloten om niets te zeggen. Geen troostende woorden, die – dat gevoel had ik tenminste – voor die vrouw niets zouden betekenen, zoals ik haar kende. Ik ben bij haar gebleven. Ze is tenslotte in mijn armen bewust, rustig en in stilte gestorven. Ik kan u dus niet meedelen wat ze op dat moment dacht of voelde. Maar ik hoop – en ik denk – dat zij mijn aanwezigheid gevoeld heeft als een vorm van Gods aanwezigheid. Misschien is het woord God niet eens bij haar opgekomen. Dat hoeft ook niet. Wie kan zeggen hoe God is? Maar ik heb ze in stilte aan Gods armen toevertrouwd. En zij is in stilte heengegaan. Ik zal ze ooit terugvinden met vele anderen in de wijde armen van God. Het zijn natuurlijk maar woorden, beste mensen, maar het zijn geen loze woorden. 

Zijn wonden geneesbaar? Wellicht voor die vrouw op dat uiterste moment. Had het vroeger gekund en anders? Misschien wel. Misschien niet. Ik weet het niet. Het was nu eenmaal zo en iedereen gaat zijn levensweg, zo goed mogelijk. Best zonder veel pretentie. Maar we hoeven voor onszelf niet te wachten tot het einde om ons open te stellen voor genezing! Vaak is er die wel.

En God in dat alles? Dat is het vraagje dat ik erbij schreef op het einde van mijn presentatie. Is het normaal om iets over God te zeggen op deze plaats, deze kerk, die voor Hem gebouwd is? Ik wil het doen met respect, zowel voor God als voor hen die het voor God niet hebben, toch niet voor de God zoals men Hem voorgesteld heeft of de God die ze op een ontwrichte of ontwrichtende manier in hun leven ontmoet hebben. Want ook dat kan een enorme wonde zijn. 

En God in dat alles? Verwacht niet dat ik nu met God afkom als met een aap uit de mouw. 
U kent de bijbelse scène van de profeet Elia. Voor wie het verhaal niet zou kennen citeer ik gewoon twee essentiële zinnen uit het Eerste boek der Koningen, hoofdstuk negentien, verzen twaalf en dertien: “Na de aardbeving kwam er een vuur. Maar de Heer was niet in het vuur. Na het vuur hoorde Elia het suizen van een zacht briesje. Zodra hij dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht en bleef in de ingang van de grot staan. Toen zei een stem tegen hem: ‘Wat doe je hier, Elia?’” (1 Kon 19, 12-13). 
Elia is bij de monniken een heel geliefd personage omwille van die passage in de bijbel. Daar herkennen de monniken zich in. God is als een zacht briesje. Aan ons om Hem te horen.

Zowel in de Kerk als in de wereld houden we ons te veel bezig met aardbevingen en vuur (vooral kunstmatig vuurwerk). En we verschuilen ons achter zogezegd belangrijke dingen die soms helemaal niet belangrijk zijn. En als dan echte belangrijke uitdagingen op ons afkomen kunnen we ze niet aan. En toch spreekt God maar in de bries. En toch is Jezus tussen ons, als de verrezen Heer, verborgen in het gelaat van armen. Ook armen, vreemdelingen, gevangenen, zieken, ouderen, kinderen, werklozen, mensen zonder papieren, immigranten…  kunnen alleen maar een zacht stemmetje laten horen.

Horen we het briesje waarin God aanwezig is? Ik hou van dat briesje, dat zichzelf niet opdringt en door sommige mensen nooit zal gehoord worden. 

Het vredeslichtje dat niemand bekeek...

Laat mij nog een laatste herinnering vertellen. Ik was in december van vorig jaar in Gent aanwezig om het vredeslicht te ontvangen dat uit Bethlehem kwam en de wereld rond verspreid werd. Kerstmis is een feest waarrond veel stilte hangt tegelijk met veel artificieel geluid. Rond de grot of het stalletje is het echter stil. In veel winkels is het stalletje trouwens weg en blijft alleen maar de glitter en wat kerstmuziek over. Maar Jezus, Maria en Jozef zijn verdwenen. Zelfs de os en de ezel zijn wandelen gestuurd. Maar in een eenvoudige viering ben ik het vlammetje gaan halen. Bij de redemptoristen, over het station. Te voet was het vanaf de kathedraal een kleine driekwart uur wandelen. Het was avond en donker. Men stelde mij na de viering en de uitdeling van de lichtjes voor om mij naar huis te voeren. Ik heb geweigerd en gezegd dat ik liever met dat vlammetje door de stad liep. Niet om zelf gezien te zijn. De meeste mensen kennen mij niet. En ik was onherkenbaar onder mijn pet en mijn dikke vest. Ik liep dus met het brandende lampje in mijn handen. Ik wou het geven aan iemand op straat. We zouden wel zien aan wie. Een arme? Of een rijke? Een jongere of een oude? Een gezonde of een zieke? Wit of gekleurd? Het was mij om het even, als de persoon er maar gelukkig zou mee zijn. Maar daarvoor moest iemand toch eerst kijken naar het vlammetje. En eventueel – maar niet noodzakelijk – naar mij met ogen die zich afvragen wat die man in die koude straat deed met een vlammetje. Ik ging op weg voor vijfenveertig minuten, langs volle restaurants, waar op de gezellige tafels kaarsen brandden en ik kwam voorbij helverlichte vitrines. Er was nog veel volk op straat, want het was wel duister, maar niet laat. Ik kan u verzekeren dat niemand, maar ook niemand ook maar één seconde gekeken heeft, noch naar mij noch naar het vlammetje. Ik heb het vlammetje thuis in de woonkamer gezet. En toen dacht ik: zo is God. Een klein vlammetje. Hij is het vredeslicht dat niemand bekijkt. En toch is Hij er. En wij maar zoeken waar we vrede zouden kunnen vinden. Gods vrede wandelt tussen ons. Maar Hij is geen groot vuur en veroorzaakt geen aardbeving. 
Zo was het ook met Jezus. “Het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld. Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden en toch erkende de wereld Hem niet” (Joh 1, 9-10).  
En zo is het nog vandaag. Hij staat ons toe van onszelf te zijn. Hij is zelfs gelukkig als we ons best doen, ook al kennen we Hem niet. Hij is vol mededogen als we op de sukkel zijn. Hij zal wel gelukkig zijn als mensen wel naar Hem toe gaan en zijn lichtje dankbaar in de handen ontvangen, om het verder door te geven. 

Als we voldoende stil zijn, inwendig stil – niet alleen maar uiterlijk – dan kunnen we zijn Woord ook in ons horen en geloven – ervaren – dat Hij in ons woont. Zei Jezus niet in een van zijn meest “mystieke” uitspraken: “Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen” (Joh 14, 23). De stilte is de taal van de liefde. 

Ik wil eindigen met een gebed van Erik Galle, uit zijn boekje dat ik waardeer: In de leer bij de monnik. Monastieke accenten in het dagelijks leven (Halewijn). ²Erik bidt als volgt: 

Stilte ontdek ik
door steeds
weer woorden
te schrappen, 
tot Gij, God, 
overblijft. 

Het is alsof Gij U 
schuilhoudt 
achter de taal 
en zwijgt 
tot ik uw spreken 
kan beluisteren 
in uw zwijgen. 

Uw stilte is 
niet minder 
dan een tabernakel, 
de plek 
waar Gij U ophoudt. 

Ik kniel neer in uw stilte 
en spits de oren 
van mijn hart, 
zo lang, 
tot ik uw hartslag 
weet te ontdekken 
in de mijne. 

Stilte is 
de gemeenschappelijke taal 
die we allebei verstaan. 

Het is de taal 
van uw aanwezigheid, 
overal kan ik U 
vinden.

 

Vijf minuten gedragen stilte en prachtige harpmuziek sloten deze zinderende avond af!

Je kan de toespraak ook downloaden in pdf-formaat: Lode Van Hecke over zinderende stilte 

Guido Knops, voorzitter Pastorale Ploeg OLV over de Dijle © Laurens Van Geel
An Volckaert, coördinator van het project ‘Raak aan en laat je raken’ © Laurens Van Geel
Vorige Volgende

Gepubliceerd door

Bisdom Gent

Meer

Spiritualiteit
Inspiratie

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

Geert Op De Beeck en Leo De Weerdt: bezield door films © Wim Corbeel
readmore

Ook regisseurs zijn zinzoekers op Mechelse filmavonden [podcast]

icon-icon-audio
Leen Bollen is blij met de bekroning van de inzet met het GreenKey label © Hof Zevenbergen
readmore

Hof Zevenbergen brengt oproep voor ‘groene bekering’ in praktijk

icon-icon-nieuws
Dave Casteleyn fietst naar Compostela. 'Het is goed af en toe je tijd te nemen om na te denken over wat er in je leven allemaal gebeurt.' © Dave Casteleyn
readmore

Dave (Blind getrouwd) fietst naar Compostela voor kankerpatiënten

icon-icon-artikel

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2023 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook