O.-L.-V. Sint-Pieters, Gent - 14 mei 2021
Feest van de heilige Matthias
- Herbekijk de viering onderaan dit artikel
Inleiding
Zusters en broeders,
Welkom in deze eucharistieviering.
Slechts met enkelen mogen we ons rond het altaar verzamelen. Toch zijn we met velen. Ik dank onze website Kerknet en de technici die de streaming verzorgen. Met hun hulp krijgt de heilige Geest een grotere vleugelslag.
Wie zijn wij? Wie zijn jullie? Ik zeg het met de woorden van de profeet Joël. Wij zijn “zonen en dochters, oude mensen, jongeren, zelfs slaven en slavinnen.” Over ons zegt God bij monde van de profeet: ”Ik zal mijn Geest uitgieten over al wat leeft. (…) [Over hen allen] zal ik in die tijd mijn Geest uitgieten” (Joël 3, 1-2). Die profetie is in vervulling gegaan. ‘Uitgieten’ doet denken aan het doopsel. Ik heb gisteren nog Guxim en Ruben gedoopt en gevormd in de kathedraal. We bidden dus ook speciaal voor de nieuwe dopelingen van dit jaar.
De Geest maakt van ons één grote gemeenschap, een wereldwijde familie. We starten samen dit Pinksternoveen.
We kregen de Geest al. Zijn zalving heeft heel ons lichaam, heel onze persoon, doordrongen.
En toch moeten we steeds opnieuw vragen om de komst van de Geest. Want we kunnen niet beweren dat we steeds met Hem meewerken. Daarom bidden wij dat de Vader Hem blijft zenden in naam van de Zoon.
Door Hem inwendig verlicht en één met elkaar, bidden wij samen: Kyrie eleison, Heer ontferm U.
Homilie
Lezingen
Hnd 1, 15-17.20-26
Joh 15, 9-17
Zusters en broeders, beste vrienden,
De Pinksternoveen beginnen op het feest van een apostel onderlijnt op een bijzondere manier de werking van de heilige Geest.
Gods Geest is aanwezig vanaf de schepping van de wereld en telkens als waarheid, gerechtigheid en liefde geschieden. Hij is er altijd en overal. Ik denk aan een vers uit psalm 139: “Waar zou ik ooit ontkomen aan uw geest?” (v. 7). Petrus zegt tot de honderdtwintig broeders die verzameld zijn in Jeruzalem dat de Geest al sprak in de Schrift, in de woorden van David, die nu in vervulling gaan. Nu toont de Geest de band tussen de Schriftwoorden in het eerste, het oude testament en Jezus’ spreken en handelen. Sinds zijn dood en verrijzenis staat de verrezen Heer centraal. Om van Hem te getuigen moet de plaats die vrijgekomen is door het verdwijnen van Judas ingenomen worden door iemand die Jezus van dichtbij gekend heeft. Er zijn twee kandidaten. Het wordt tenslotte Matthias. Op welke manier?
Het lot werpen was lange tijd en in veel culturen een erkende manier om mensen uit te kiezen. Het gebed en het geloof van de gemeenschap maakt van deze – laat ons maar zeggen – “wereldse procedure” een instrument van Gods wil. Ook nu nog werkt de Geest van God doorheen de relativiteit van menselijke middelen.
Matthias heeft er zeker niet aan gedacht dat men hem ooit bij de twaalf apostelen zou rekenen. En toch is het zo geworden. Sommigen zullen zeggen dat hij apostel werd door het toeval van het lot. Dat is in zekere zin ook waar. Maar voor ons werd hij door de Geest uitverkozen. Ook vandaag nog geldt dat wij de vraag “waar stuurt de Geest mij heen?” concreet mogen vertalen als: waarheen stuurt mij de Kerk? Wij beschouwen gemakkelijk die Kerk als te menselijk, te beperkt en zelfs te zondig om autoriteit over ons te hebben. Laat staan Gods wil uit te drukken! Eigenlijk vinden we onszelf te goed – te “geestelijk”? – voor die Kerk. Maar ondanks alles is het die Kerk die van ons christenen maakt en niet wij – alsof we christenen uit onszelf zouden zijn – die de Kerk maken door samen te komen. Als Jezus zich verzoend heeft met ons mens-zijn, met ons zo menselijk en al te menselijk zijn, hoe zouden wij het dan niet doen? Maar het vraagt inderdaad een diep geloof om te aanvaarden dat God mens werd en door mensen werkt, door zwakke, gekwetste, zondige mensen. Dat het zo gebeurt is het werk van de Geest. En dat we het kunnen aanvaarden en ervaren is ook het werk van de Geest.
Laat ons nog even stilstaan bij het evangelie. Misschien denkt u dat we in deze eucharistieviering met een tekst waarin de heilige Geest niet uitdrukkelijk vernoemd wordt, minder goed bediend zijn om de Pinksternoveen in te zetten. Hij is nochtans aanwezig op zijn typische manier: heel discreet. De profeet Hosea legt in Gods mond de volgende woorden: “Ik trok hen met zachte koorden, met banden van liefde” (Hos 11, 4). Een prachtige uitdrukking.
De heilige Geest is als het koord van de liefde. De Geest, zonder zelf op het voorplan te komen, trekt ons naar Jezus’ gebod van de liefde. En samen met Jezus brengt Hij ons tot God de Vader, tot God die liefde is.
De Geest is geen anonieme, esoterische kracht. Hij is een persoon, die de eenheid bewerkt tussen de Vader en de Zoon, tussen God en ons en zelfs tussen de mensen onderling. Daarom maakt Hij de Kerk. En die Kerk maakt van ons christenen. De heilige Geest is een onovertreffelijke netwerker.
Vandaag, beste vrienden, op het feest van de apostel Matthias, krijgen we als opdracht op onze beurt “getuige van de verrijzenis” te zijn (1ste lezing). En we worden uitgestuurd om “vruchten voort te brengen die blijven” (evangelie).
Herhaaldelijk vraagt paus Franciscus dat we ons laten storen door de Geest. We mogen nooit zeggen: “Maar we zijn tevreden met wat het altijd geweest is”. Dat is niet juist. De Geest brengt immers in beweging, Hij zet ons op weg, zoals Jezus, die zijn leerlingen steeds opnieuw uitstuurt, overal rond. We worden nooit met rust gelaten. We mogen geen tenten bouwen op de berg Tabor om ons daar te installeren. Dat geldt voor ons persoonlijk leven. En ook voor de Kerk. We moeten niet hopen dat na de corona het oude terugkeert.
Wie in de nostalgie blijft steken zal het oude missen en onbekwaam zijn om het nieuwe te zien.
De Geest toont onvermoede mogelijkheden om te beminnen en dus om medemensen te helpen. Om een nieuwe wereldorde te bouwen. Als we ons zo door de Geest laten leiden dan is ons leven vruchtbaar en een bron van geluk. Zelfs in de beproeving. We horen de woorden van Jezus: “Dit zeg ik u opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden”. Een beetje verder in het evangelie van Johannes zegt Jezus dat in zijn aanwezigheid: “uw hart zich zal verheugen en uw vreugde zal niemand u kunnen ontnemen” (Joh 16, 22).
Beste vrienden, mogen de negen dagen waarin we ons voorbereiden op de komst van de Geest ons nu al kracht en vreugde geven.
“Heer, raak mij met uw Adem,
Geest die mij zingen doet.
Waar U mij nabij bent
vind ik vaste voet”
(gebedsboekje p. 14).