Inleiding
Zusters en broeders,
Beste vrienden,
Laat mij beginnen met jullie een zalig en gelukkig kerstfeest te wensen. Voor ieder persoonlijk. Voor jullie families en vrienden. Waarschijnlijk verloopt kerstmis een beetje anders dan jullie enkele weken geleden nog dachten. Stilaan beginnen we ons te herkennen in de profetieën van Jesaja. Het woord ballingschap krijgt meer inhoud: we voelen ons een beetje balling op onze wereld: onteigend op onze eigen planeet aarde. Waar voelen we ons echt thuis?
Voor veel mensen is het woord ballingschap niet eens symbolisch, maar moet het letterlijk opgevat worden.
Vandaag krijgen we een positieve boodschap. De profeet Jesaja heeft het over een vreugdebode die vrede meldt. De brief aan de Hebreeën spreekt over de verborgen identiteit van Jezus. En Johannes over een geboorte voor de geboorte. Wij, mensen van vandaag, onthouden vooral dat Jezus in onze wereld het sterkste teken van hoop is. De vraag is of we het licht wel in ons leven binnenlaten? Laten we Hem binnen, die het Licht is? En houden we dat Licht voor onszelf? Of dragen we het uit?
Kardinaal Jozef De Kesel herhaalde het nog deze nacht: "alleen solidariteit kan ons redden".
En we kunnen deze uitspraak niet ernstig genoeg nemen!
Moge dit licht komen gedurende deze eucharistieviering: over onszelf, over de Kerk, over iedereen van onze stad en ons land, over de hele wereld.
Homilie
Zusters en broeders,
Kerstmis is een begin. Het begin van een mensenleven: een baby. Maar volgens het evangelie van deze morgen verwijst kerstmis naar een ander begin, naar het begin van de schepping. De eerste woorden van de bijbel zijn: “in het begin was…”. En we lezen in het boek Genesis dat God schiep door te spreken: “God sprak: er moet licht komen. En er was licht” (Gen 1, 1). Over dat scheppende Woord heeft Johannes het in de proloog van zijn evangelie. “In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God”. De geboorte van Jezus in Bethlehem is dus voorafgegaan door een andere geboorte, nog voor de tijd bestond. Het is de geboorte die wij belijden: “Ik geloof in één Heer, Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God, voor alle tijden geboren uit de Vader. God uit God, Licht uit Licht, ware God uit de ware God. Geboren, niet geschapen ….”
Johannes spreekt dus over Jezus als over het Woord. Een wondere uitdrukking. Wat is er tussen Jezus en een woord? Hoe kan Jezus een woord zijn? Het Woord dan nog? Het Woord bij uitstek. Een woord dient om te spreken. En wie het heeft over spreken heeft het over dialoog. In God, binnen in Hem, is er inderdaad een mysterieuze dialoog tussen Vader, Zoon en Geest. En de mens Jezus, het Woord van alle eeuwigheid, is geboren, is gekomen, om ons te tonen, ons bekend te maken, wie God is. Ja, die kleine baby in een kribbe in Bethlehem is een Godsopenbaring. Jezus zal zeggen: “Wie mij ziet, ziet de Vader” (Jo 14, 9).
Een geboorte is altijd meer dan een natuurlijk iets. Iedere mama en papa weten dat als ze kijken naar hun pasgeboren baby. We horen in het evangelie twee woorden die ons bijzonder dierbaar zijn: leven en licht.
Leven is licht. We zijn gemaakt voor het licht. We associëren duisternis met de dood. Maar licht is voor ons zowel leven als hoop.
Als Johannes spreekt over leven dan betekent dat bijna altijd eeuwig leven, goddelijk leven. Dat is leven “met uitzicht”. Een open horizon. Om enigszins te begrijpen wat dat betekent overschouwen we Jezus’ hele leven – van zijn geboorte, over zijn lijden en dood, tot zijn verrijzenis.
Zo zien we al in de eerste vijf verzen van het Johannesevangelie heel Gods project. Het gaat over een innerlijke relatie binnenin God, tussen Vader, Zoon en Geest. En het gaat ook over schepping en verlossing.
Dat klinkt misschien allemaal nogal abstract. En toch gaat het om ons leven, om het leven van ieder van ons. In ieder geval krijgen we bij Johannes geen beschrijving van Jezus’ geboorte zoals in het kerstverhaal dat we deze nacht hoorden. Alleen wordt dat leven nu heel breed beschouwd.
Van het licht wordt gezegd dat het in de duisternis schijnt, maar dat de duisternis het niet aannam. Veel mensen beleven vandaag echte duistere tijden. De grote vraag is dan: hoe kunnen we leven? Sommigen zeggen: overleven. Hoe komt er licht in ons duister bestaan? Maar zien we dat licht? Precies om dat licht te brengen is God immers mens geworden. Een mensenkind, een baby, een klein sprankeltje licht. Maar… wie ziet het?
Vorige week donderdagavond haalde ik in de Clemenspoort in Gent het Vredeslicht. Het kwam bijna recht uit Bethlehem. Ik nam het lampje zorgvuldig in mijn handen en ging te voet van de Clemenspoort tot waar ik woon. Een wandeling van veertig minuten. Ik droeg het discreet. Maar het vlammetje was zichtbaar. Ik stapte ermee in de drukke straten. In het licht van de winkelvitrines zag je het vlammetje nog amper. Soms liep ik langs restaurants. Ook daar stonden er lichtjes tussen de glazen en gerechten, of vuurtafels om de mensen te verwarmen. Op heel mijn wandeling heeft niemand ook maar één seconde gekeken naar mijn wandelend lichtje. Geen enkele blik. Ik vroeg mij af: zou ik iemand tegenkomen aan wie ik het vredeslicht kan doorgeven? Een kerstgeschenk! Dat zou fijn zijn! Maar blijkbaar was er niemand. En ik dacht toen: zo ging het met Jezus. Zijn licht scheen in de duisternis van onze wereld en de mensen namen het niet aan. De mensen zoeken licht, ja, maar elders. In zelf-gefabriceerde lichten. Die feller of warmer schijnen. Maar in Jezus is er iets eenvoudigers. Het is ook dieper. En eigenlijk ook warmer.
Toen ik thuiskwam zei een huisgenoot al lachend: je lijkt een beetje op Diogenes. Diogenes, een Griekse filosoof, liep ook op straat met een lantaarn. Hij was op zoek naar een mens. Maar Diogenes was een extravagante cynicus. Jezus was het licht in persoon en hij komt op kerstdag als een lichtbundel van warme liefde. Hij is God-met-ons. En toch kwetsbaar. Breekbaar. We doen met Hem een beetje wat we willen. Wat doet men niet allemaal met de liefde? Sommigen vervolgen ze vanuit ik weet niet welke haat. Anderen lopen gewoon onverschillig voorbij. Niet interessant genoeg, zeggen ze. Ze willen sterkere ervaringen. Maar God is daar, in dat kindje van Bethlehem dat geen plaats vindt om rustig geboren te worden. Een baby in een grot. Het zal enkele dagen later naar Egypte vluchten om te ontsnappen aan de moordenaar Herodes. Een kindje dat zijn gelijken heeft, ook in onze stad:
- Een kindje dat misprijzen kent, verwerping en armoede.
- Een kindje in een zwalpende rubberboot op de zee.
- Een kind dat officieel niet bestaat, want het heeft geen papieren.
- Een kindje misschien zonder ouders. Een kindje gespeend van liefde.
- Een kindje… dat misschien nog altijd in onszelf bestaat! Diep in onszelf. En dat smacht naar erkenning, tederheid, warmte, leven en liefde.
Voor ons, gelovigen, is kerstmis meer dan een artificiële lichtreclame. Meer dan een feestmaaltijd of geschenken bij een kerstboom. Het mag dat gerust allemaal zijn. Want dat zijn menselijke geneugten, die veel meer betekenen dan de prijs die men ervoor betaalt. Ze kunnen veel hart en vriendschap in zich dragen. Ook Jezus hield van feesten, van eten en drinken. Maar Kerstmis is veel meer.
Kerstmis is God die onder ons komt in een kleine mens die al onze zorgen nodig heeft om te overleven. En die al onze zorgen op zich neemt opdat wij zouden leven. Een God die ons op die manier vrede brengt, goedheid en verzoening.
Ik wens iedereen in zijn familie een zalig en heel gelukkig kerstfeest. Een feest van licht, liefde, vergeving, vriendschap en vrede. En dat alles kunnen we meedragen met ons vanuit deze eucharistieviering.
Mooi gebaar van moslimgemeenschap
Op het einde van de viering kwamen mensen uit de moslimgemeenschap de christenen feliciteren met het feest van de geboorte van Jezus die voor hen een grote profeet is. Ze overhandigden de bisschop een bloementuil en drukten daarmee hun verbondenheid uit en hoop op een betere samenleving waar mensen uit verschillende godsdiensten en levensbeschouwingen samen vredebouwers zijn.