22e zondag door het jaar. Ronse. Heilige Hermes.
Inleiding
Zusters en broeders, beste vrienden, welkom in de viering van de heilige Hermes, op deze 22e zondag door het jaar.
Ik ben blij van eindelijk met jullie de eucharistie te kunnen vieren. Rector Michel T’joen heeft me al herhaaldelijk uitgenodigd, maar telkens kwam er iets tussen, te wijten aan de corona of mijn eigen programma.
Het doet mij steeds iets als ik kom op een plaats met een religieuze geschiedenis. Hier in Ronse denk ik natuurlijk in de eerste plaats aan Hermes zelf. Meer dan voor iemand anders was op hem de uitspraak van Paulus toepasbaar dat er in de Kerk, het Lichaam van Christus, geen onderscheid meer bestaat tussen Griek en Romein. Hermes was Griek en werd Romein.
Hermes is ook opgekomen voor het geloof in de nog prille christelijke gemeenschap van het begin van de tweede eeuw, een tijd van kerkvervolging.
We mogen ons aan hem toevertrouwen als we zelf moeilijkheden trotseren om de essentiële boodschap van ons geloof te belijden en te beleven. Ook vandaag is geloof niet evident.
Hermes wordt aangeroepen tegen krankzinnigheid en tegen al wat duivels is in gedrag of gevoel. Is onze wereld niet “krankzinnig moeilijk” geworden? Sommige gedragspatronen zijn onmenselijk en tegenovergesteld aan Gods wens voor de mensheid en de wereld!
Laat ons dus in deze eucharistie speciaal bidden voor de mensen die het meest lijden onder de huidige catastrofen en de zich opstapelende uitdagingen. We rekenen daarvoor op de voorspraak van de heilige Hermes die ons op deze plaats zo dierbaar is.
Homilie
Beste vrienden,
De eerste lezing doe mij eraan denken hoe sommige mensen door hoogmoed tot echte verdwazing gedreven worden. Ongeacht ons sociaal statuut of intellectuele bekwaamheid maakt hoogmoed dom en is ze de oorzaak van onverantwoord en gevaarlijk gedrag. We denken spontaan dat de gaven waarover we beschikken ons het recht geven om boven anderen te staan. We zullen dat natuurlijk niet toegeven en zeggen dat we onze talenten alleen ten dienste van de gemeenschap stellen. Dat we dan opklimmen op de sociale ladder is dan alleen maar terecht. Maar onze manier van dienst leveren is soms in hoofdzaak een verholen manier om macht uit te oefenen. Zij die aan die bekoring niet toegeven zijn uitzonderlijk.
We hoorden zopas in de eerste lezing: Voor de kwaal van een hoogmoedige is er geen genezing, want het kwaad wortelt in zijn hart. Dat lijkt erg, vooral op een plaats als deze waar in de geschiedenis genezingen hebben plaats gehad. Waarin bestaat dan de kwaal van de hoogmoedige, zodat die niet kan genezen worden? De hoogmoedige gedraagt zich alsof hij niet afhankelijk is, noch van God noch van iemand anders. De hoogmoed is een vorm van individualisme.
Ik zou zeggen: hoogmoed is een gevoel van extreme autonomie met nog een stukje pretentie erbij. En dan kan niemand helpen: noch God, noch de medemens.
En ja, dan komt het Evangelie. Ook hier neem ik een zinnetje uit: Wanneer ge ergens genodigd wordt, ga dan op de minste plaats aanliggen. „Als degene die u heeft uitgenodigd dan komt zal hij u zeggen: Vriend, ga wat hoger op.„ Zo zal u eer te beurt vallen in het oog van allen die met u aanliggen. Straks nodigt de rector uit op een etentje. Waar moeten de burgemeester en ik nu gaan zitten, na het evangelie van vandaag? Er is geen ontkomen aan. Ook de laatste plaats zal lijken op valse nederigheid! Ik zal het maar aan de gastheer overlaten hoe hij ons zijn gasten concreet ontvangt in harmonie met de boodschap van Jezus.
Bij Jezus gaat het om de innerlijke houding en niet alleen maar om het uiterlijk decor. De vraag is of ik mij superieur, beter voel dan de anderen. Als het er alleen op aan komt de eerste plaats te bezetten voor de eer, de glorie (en vaak ook de portemonnee), dan ben ik eigenlijk iemand die de gemeenschap (zowel de burgerlijke als kerkelijke gemeenschap) benadeelt. Ik trek de anderen naar mij toe, terwijl ik mijzelf zou moeten geven om de gemeenschap op te bouwen. Er bestaan veel subtiele vormen van profijt halen uit zogezegde naastenliefde.
Laat het duidelijk zijn dat niemand helemaal nederig is uit zichzelf. Alleen Jezus en Maria waren het totaal en spontaan. Vandaar dat zij zelf ook de voorkeur geven aan mensen die het moeilijk hebben, die arm of ziek zijn. Niet omdat armoede of ziekte op zich een ideaal zouden zijn. Integendeel, we moeten we ze bestrijden door genezing en door mensen economisch te helpen om vooruit te komen in het leven. Maar de zieke en de arme zijn zich ervan bewust dat ze niet echt greep op het leven hebben. Gezondheid kan je steeds verliezen. Rijkdom en eer zijn precair.
Plaatsen van genezing
Ik was de laatste weken tweemaal in Lourdes: met de diocesane bedevaart en met Samana (ziekenzorg). Met zieken en met mensen die het financieel bijzonder moeilijk hebben. Lourdes is een plaats van genezing (soms fysiek; veel vaker geestelijk). Maar waar en aan wie verschijnt Maria? In Lourdes op de armste plaats. De grot van Massabielle werd beschouwd als de vuilhoop van Lourdes, een zwijnenkot (zo werd die plaats genoemd door de inwoners van de stad), waar deftige mensen niet naar toe gingen en zelfs schrik voor hadden. En wie was Bernadette? Een ziek meisje (ze was astmatisch en kreeg de cholera toen ze tien jaar was). Ze woonde met haar ouders, broers en zus in het cachot. Een al even onherbergzame plaats waar men zelfs de gevangenen niet meer plaatste. Verarmde mensen, die van de sociale ladder waren getuimeld door te goed geweest te zijn voor armen die niet konden betalen en door de economische revolutie van die tijd, die slecht voor hen uitkwam.
God kiest mensen en plaatsen waar niemand aan denkt. Dat is zo de hele bijbel en nadien de heel kerkgeschiedenis door. Maar we hebben het moeilijk om onbaatzuchtig te zijn, om niet op de een of andere manier opnieuw naar ons toe te trekken wat we gegeven hebben. En nochtans bestaat ons geluk precies in dat totaal gegeven zijn, zonder bijbedoeling. „Gelukkig zult ge zijn omdat zij het u niet kunnen vergelden.” Gelukkig zult ge zijn. Dit is een zaligspreking. En waarom gelukkig? Omdat zij het u niet kunnen vergelden. Precies daarom. Als je geen vergelding verwacht, dan ben je pas vrij. Bevrijd van jezelf en vrij om relaties aan te gaan, waarin de andere centraal staat. Dat is goddelijke logica. Niet de menselijke logica van “do ut des”: ik geef opdat je mij zoudt geven. Jezus voegt eraan toe: „Het zal u vergolden worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.” Dat is het hemels banket dat ons te wachten staat en dat we krijgen bij de verrijzenis.
Maar, zusters en broeders, iets daarvan kunnen we nu al smaken. In Lourdes ontmoette ik veel gelukkige gezondheidswerkers en vrijwilligers. De meesten getuigden nadien: ik heb meer gekregen dan ik gegeven heb.
Moge de heilige Hermes ons bevrijden van alle krankzinnig op onszelf geplooid zijn. Moge Jezus naar ons toe komen – en in ons komen – als Gods grootste geschenk.