Zusters en broeders, beste vrienden,
Welkom op dit hoogfeest van Hemelvaart. Hemelvaart is Jezus’ verheffing na Pasen.
Als we elke zondag de verrijzenis vieren, dan is iedere zondag ook de dag van hemelvaart, want Jezus die in de heerlijkheid van de Vader opgenomen is, geeft ons telkens een zending.
Veertig dagen na Pasen. In de bijbel is veertig een symbolisch getal. Het betekent voltooiing. Maar ook wachten en geduld. Een tijd van overgang.
En is dit niet bijzonder het geval voor ons vandaag, zowel maatschappelijk als kerkelijk?
Laten wij ons voorbereiden op deze eucharistie, die ons in staat zal stellen aan de mensen van onze tijd te getuigen hoezeer God liefde is. Dit is onze zending. Dit is ook ons gebed.
Lezingen
Hnd 1, 1-11
Lc 24, 46-53
Homilie
Broeders en zusters, de eerste lezing en het evangelie die wij zopas hebben beluisterd, zijn teksten van dezelfde auteur, Lucas. We hoorden in de eerste lezing het begin van de Handelingen van de Apostelen en in het evangelie het einde van zijn hele evangelieboek. Het ging in beide teksten over de hemelvaart van Jezus. Door dezelfde gebeurtenis te herhalen verbindt Lucas zijn evangelie met de geschiedenis van de vroege Kerk. Zo is het verhaal van de Hemelvaart als een scharnier die de overgang mogelijk maakt tussen twee tijdsperioden: het leven van Jezus en de geschiedenis van de apostelen die vanaf Pinksteren zijn werk zullen voortzetten onder de impuls van de heilige Geest.
Jezus’ verrijzenis is één gebeuren. Maar Lucas onderscheidt daarin drie facetten: hij vertelt ons over Pasen, Hemelvaart en Pinksteren, die hij in de tijd uitspreidt. Dit stelt hem in staat ons dieper te laten doordringen in de betekenis van die unieke gebeurtenis. Waarover gaat het in de Hemelvaart van Jezus?
De afwezige aanwezige
Op het eerste gezicht spreekt de Hemelvaart ons vooral van een scheiding. Zegt het evangelie niet dat Jezus "zich van hen verwijderde"? En dan denken we: nu is Hij weg! In feite zou een meer letterlijke vertaling zijn: “hij distantieerde zich van hen” , wat niet noodzakelijk een scheiding in de strikte zin is, een radicale afwezigheid, maar eerder een ‘afstand nemen’. Evenzo zegt Lucas in het begin van de Handelingen : "Na deze woorden werd hij ten aanschouwen (!) van hen omhooggegeven en een wolk onttrok Hem aan hun ogen” (Hand 1, 9).
Ook hier is Jezus niet langer zichtbaar voor menselijke “ogen”, maar dit betekent niet dat Hij geheel afwezig is. De tekst zegt: "een wolk nam Hem uit hun zicht" .
Dat het niet gaat om een afwezigheid in de strikte zin van het woord wordt duidelijk door de houding van de leerlingen in het evangelie. In plaats van bedroefd te zijn over de leegte die Jezus achterliet, "bogen zij zich voor hem (Jezus is dus aanwezig) en keerden vervuld van vreugde naar Jeruzalem terug" (v. 52). M.a.w. zij blijven als het ware zijn aanwezigheid in zich dragen. Het is een soort aanwezige afwezigheid. Ze zien hem niet meer met menselijke ogen. Maar Hij is er wel.
Lucas voegt er een belangrijke, zij het zelden becommentarieerde, laatste zin aan toe: "Zij hielden zich voortdurend op in de tempel en verheerlijkten God”. Sinds de verrijzenis kennen de leerlingen Jezus' identiteit. Zij weten dat Hij van God is, dat Hij God is, en dat de tempel – het huis van God – nu de plaats is waar zij zijn persoon op een bevoorrechte manier kunnen benaderen. Aanbidding is de juiste houding. Het gebed is nu de bevoorrechte toegang tot Jezus. Is dat niet wat wij zouden moeten zoeken in iedere kerk (ik heb het hier wel degelijk over het kerkgebouw):
God op die plek in gebed ontmoeten, Jezus beter leren kennen, op een plaats die aan Hem is gewijd, en die onze inwendige openheid op een andere tijd en ruimte bevordert?
Dat veronderstelt dat we het eigen karakter van de kerk als sacraal gebouw respecteren (en… dat is vandaag soms ver zoek).
Gods tijd in de aardse tijd
Hemelvaart heeft nog een andere dimensie. De boodschap is ook: ‘Waarom blijven opkijken naar de hemel? Wees mijn getuigen tot aan de uiteinden van de aarde’ . Op de dag van Pinksteren zal de Geest de geschiedenis van de mensheid als het ware opnieuw doen beginnen met de geschiedenis van de Kerk. Maar vandaag, op Hemelvaart, leren we eerst nog twee dingen die op het eerste zicht tegenstrijdig lijken maar toch samen gaan.
- Enerzijds is er het onderscheid tussen onze aardse tijd en Gods tijd. Op Hemelvaartsdag wordt Jezus uit ons zicht weggenomen, dus uit onze aardse tijd. Hij behoort nu tot een andere wereld, tot Gods tijd, waarop wij ons voorbereiden, maar waarin wij nog niet volledig aanwezig zijn.
- Anderzijds maken we dat onderscheid eigenlijk enkel om die twee dimensies beter te verenigen, om Gods tijd in de aardse tijd te voegen. Dat is mogelijk omdat het op Hemelvaart nog steeds gaat om de mens Jezus. Het is de verrezen mens Jezus die een plaats krijgt "aan de rechterhand van de Vader". Het is de mens Jezus, zoals dat eens ook met ons het geval zal zijn. Ik zei al dat het verhaal van de Hemelvaart als een lasnaad het evangelie van Lucas verbindt met de Handelingen van de Apostelen.
Hemelvaart ‘last’ ook de hemel aan de aarde. Er is geen radicale scheiding meer. Jezus neemt de aarde met zich mee in de hemel.
Hij bereidt zijn leerlingen voor om met Pinksteren de hemel in de aarde te brengen.
Voor ons, zusters en broeders, betekent dit dat wij al onze dagelijkse activiteiten kunnen beleven in verbondenheid met de verrezen Jezus. Alles wat we doen, alles wat we zeggen, kan de afdruk van zijn verrijzenis dragen. De Hemelvaart nodigt ons niet uit tot droefheid (omdat Jezus uit ons zicht verdwenen is) maar tot de vreugde van de hoop, want Jezus is bij zijn Vader (en toch ook bij ons) en Hij zal terugkeren, weer zichtbaar voor ons, wanneer wij zijn geworden zoals Hij.
Moge deze eucharistie ons binnenleiden in dit grote mysterie, dat geen raadsel is, maar veeleer een bron van leven, die zin geeft aan alles wat wij doen, aan alles wat wij zijn.