Lezing: Openbaring 11, 19a.12, 1-6a.10ab.
Zusters en Broeders,
Misschien bent u een beetje verbaasd – of zelfs in verlegenheid gebracht – door de eerste lezing, waarin sprake is van een gevecht tussen een draak en een vrouw, met de zon als haar mantel en de maan onder haar voeten. De vrouw staat op het punt te bevallen. De draak staat klaar om haar kind te verslinden. Maar het kind zal overwinnen. Wat betekent dat allemaal?
De tekst spreekt in beeldende, symbolische taal over de wereld zoals hij is. Hij spreekt dus ook over onze huidige wereld. Al sinds het begin van zijn pontificaat zegt paus Franciscus dat de Derde Wereldoorlog aan de gang is, maar dat hij in stukjes uitgevochten wordt.
We zijn getuige van een echte oorlog tussen leven en dood. Als gelovige zeggen we: tussen Christus en het kwaad.
Het kwaad kan enorm wreed zijn. De tekst van vandaag zegt in symbolen de diepte van die werkelijkheid. Hij toont de diepste werkelijkheid. Er is een strijd tussen aan de ene kant de oproep tot leven en aan de andere kant vernietigende krachten. En, zoals u uit ervaring weet, kan die strijd ongemeen hard zijn in gebroken relaties, vechtscheidingen, haat, racisme, minachting en uitsluiting… De wereld loopt ervan over. In de media is het dagelijkse kost.
Door ons geloof in de verrijzenis weten wij dat het leven zal overwinnen, omdat het in Jezus reeds gezegevierd heeft. Ooit zullen wij deelhebben aan zijn definitieve overwinning op de Draak, op het Beest, op het kwaad in alle vormen. Ons geloof laat ons deelnemen aan de cultuur van het leven en verwijdert ons van de cultuur van de dood. Geloof is natuurlijk geen wondermiddel voor een lang, zorgeloos leven. Jezus zei: "Wie kan zijn leven een weinig verlengen?" (Mt 6,27) Maar sinds Jezus' verrijzenis leven wij niet meer onder het juk van de dood. Paulus verkondigt dat "Christus is opgestaan uit de doden” opdat Hij dat als eerste van velen zou doen. Dat wil zeggen, hij gaat ons voor. Hij roept ons op om met Hem en zoals Hij op te staan. Daarom voegt Paulus eraan toe: "in Christus zullen allen herleven".
Maria heeft al deel aan deze verheerlijking in lichaam en ziel.
Op zich kunnen wij ons dat eigenlijk niet voorstellen… laten we ons de moeite besparen om dat te doen! Een betere vraag is wellicht wat dit betekent voor ons vandaag. Wat verandert het bewustzijn daarvan in ons dagelijks leven? Hoe helpt het ons?
Maria is Jezus’ eerste volgeling. Zij is van Godswege het teken dat de opstanding inderdaad niet is voorbehouden aan Jezus, de Zoon van God. De Kerk herkent zich in haar als leerling van Christus en ontvangster van Zijn heil. Daarom is Maria ook het beeld van de Kerk. Haar tenhemelopneming bevestigt daarbij het belang van het lichaam.
Onze hele persoon – ons lichaam inbegrepen – mag de nieuwe werkelijkheid ervaren die Jezus in onze menselijke geschiedenis definitief heeft binnengebracht.
Waarin uit zich dat? In het feit dat liefde en vergeving groter zijn dan gebrokenheid en mislukkingen. Onze kwetsbaarheid is niet alleen maar determinisme en fataliteit. De Blijde Boodschap opent altijd de weg naar nieuwheid, naar nieuwe mogelijkheden in het leven. We laten dat zien wanneer ons leven concreet meer is dan persoonlijke ambitie, streven naar succes en poging tot individuele financiële verrijking; als wij zorg dragen voor zieken en voor mensen die anders zijn. We zien verrijzenis waar we vrede brengen. De Blijde Boodschap wordt zichtbaar als de logica van de dood wordt omvergeworpen en wij nooit opgeven; als wij iedere morgen bij het opstaan kunnen zeggen: "vandaag begin ik".
Dat alles is “heerlijk”: het toont iets van de “heerlijkheid” waarin Maria nu al definitief opgenomen is.
Maria’s tenhemelopneming is dus geen eindpunt. Zij is voor ons een vertrekpunt, op ieder moment. Een aanmoediging om steeds meer in haar Magnificat te treden en met haar Gods lof te zingen.