Tijdens de gebedsweek voor de eenheid onder de christenen vond op zondag 22 januari 2023 in de Onze-Lieve-Vrouw Sint-Pieterskerk in Gent een oecumenische gebedsviering plaats.
Voorgangers waren: Pr. Jo Jan Vandenheede (anglicaanse kerk), Ds. Tihamér Buzogany (protestantse kerk), Ds. Eefje van der Linden (protestantse kerk), V. Dominique Verbeke (orthodoxe kerk), Pr. Jan Coppens (katholieke kerk), Bisschop Lode Van Hecke (katholieke kerk)
Lezingen
Ex 3,7-15: 'Ik daal af om mijn volk te bevrijden'
Lc 1,46-55 (het Magnificat)
Preek
Beste vrienden,
Ik weet niet hoe jullie de hedendaagse interesse voor de oecumene inschatten. Het is geen succesartikel op de markt van de christelijke kerken. Verontschuldig mij voor het woord “markt”. Maar is het dat niet wat er nog te vaak gebeurt: marktverovering? Zelfs binnenin onze kerken is er onderlinge verdeeldheid en trekken we soms het laken naar ons toe. Doen we te weinig voor de oecumene, zowel tussen de verschillende tradities binnen iedere Kerk als tussen onze kerken? Wellicht. Of… doen we te veel? Misschien ook. Of doen we verkeerde dingen? Heel zeker. In die zin kunnen we Maarten Luther beamen, die in zijn commentaar op het Magnificat de werkheiligheid een oorzaak van onenigheid noemt. Luther bedoelt met “werkheiligheid” dat je door je eigen inspanning denkt heilig te worden. Het volstaat dan te werken. Maar heiligheid maak je niet zelf.
Toen ik mijn ouders vertelde dat ik mij geroepen voelde om monnik te worden werd er thuis duchtig gediscuteerd. Mijn ouders ondervroegen mij vaak over de monastieke praktijken. En dan achtervolgde mijn moeder mij met de opwerping: “maar het evangelie vraagt dat toch niet”. Ze zei het niet om haar zoonlief thuis bij mama te houden, maar uit authentieke, evangelische bewogenheid. Ik denk dat Maarten Luther haar graag bezig gehoord zou hebben! En haar vraag heeft me heel mijn leven beziggehouden. Het is misschien wel een protestants trekje bij mij. Wat vraagt het evangelie eigenlijk? En van hen die te veel in uiterlijke praktijken hun heil zoeken zegt Luther, “zij slaan nooit meer acht op het geloof en leren steeds meer op de werken te bouwen, totdat ze er zo diep in verstrikt raken dat er onenigheid ontstaat”. Ja, vrienden,
wat zich van het evangelie verwijdert leidt tot eigengereidheid en dus tot verdeeldheid.
Het geloof brengt ons tot God en maakt ons één. Niet alleen één met God, maar, ook eensgezind onder elkaar. Op voorwaarde dat het een levendig geloof is: een geloof dat zingt: “Magnificat, mijn ziel prijst en looft de Heer”. En Luther legt opnieuw uit: “Want wij maken God niet groot in zijn wezen dat onveranderlijk is, maar in onze erkenning en in ons gevoel; dat wil zeggen, wanneer wij veel van Hem houden en naar Hem opzien, vooral omwille van zijn goedheid en zijn genade”. En hij gaat verder: “Op dezelfde wijze ervaren wij dat wanneer iemand ons buitengewoon goed doet, als het ware heel ons wezen zich naar hem toe beweegt en we zeggen: O, ik houd veel van hem. Dat betekent eigenlijk, mijn ziel maakt hem groot.”
Toen ik vorig jaar meeging met onze diocesane Lourdesbedevaart nam ik als lectuur het commentaar van Maarten Luther op het Magnificat in mijn bagage mee. Een klassiek werk dat ik kan aanbevelen.
We zagen in Luthers commentaar al twee elementen waarin we elkaar kunnen vinden als christen, tot welke kerk we ook behoren: het geloof en de lofzang, die Gods grote daden bezingt en God groot maakt.
Luther komt voortdurend terug op de onbaatzuchtigheid en de nederigheid. De echte nederigen, zegt hij, zijn zich van hun nederigheid niet bewust. Hij geeft ook een indringende analyse van die echte deemoed, waarvan Maria het voorbeeld is. Maria leert ons hoe God te eren en hoe naar Hem toe te gaan.
Luther streefde dus naar authenticiteit. Zijn boodschap blijft tot ons komen als een dringende uitnodiging. Het gaat niet om grote woorden, maar om Gods barmhartigheid.
In zijn commentaar op het Magnificat horen we de grote christelijke traditie, eigen aan alle christelijke denominaties, zowel vroeger als nu.
Vorige zondag opende ik in het Karmelklooster van Gent het Teresiaanse jubeleumjaar, omwille van de 150e verjaardag van de geboorte van Thérèse van Lisieux. Ook deze Franse kloosterzuster uit de katholieke kerk leerde inzien dat zij alle vormen van wat Luther noemt werkheiligheid moest verlaten. Heel haar leven is daar een illustratie van. Haar eindconclusie luidt: “Ik voel mijn onmacht [en daarmee bedoelde ze een radicale onmacht]… Ik vraag U, God, wees zelf mijn heiligheid”.
Laat mij toe hierbij ook te verwijzen naar de Orthodoxe traditie, waar de heilige Silouan, monnik op de Athosberg zegt: “Houd je geest in de hel en wanhoop niet”. Daarmee bedoelt hij dat God alles kan (voor God alles mogelijk is, vf. Lc 1?) en dat zelfs de hel daar niets tegen vermag. Ook de verdeeldheid onder mensen is een vorm van hel, ook deze tussen de christenen.Maar geen hel, ook deze niet, kan ons van God scheiden. We moeten altijd blijven vertrouwen. Silouan zei ook: “De ziel die in alles de wil van God is toegedaan, rust rustig in Hem, want zij weet uit ervaring en uit de Heilige Schrift dat de Heer veel van ons houdt en over onze zielen waakt en alles door Zijn genade in vrede en liefde levend maakt.” Steeds opnieuw, bij auteurs als Luther, Thérèse, Silouan en bij vele anderen…komen dezelfde klemtonen terug: de Schrift en een levendig geloof. En ook het besef dat alles is gegeven.
In iedere traditie zien we dat onze grote christelijke voorbeelden en inspiratoren op hetzelfde punt komen van radicale overgave aan Gods wil, zonder ook maar enigszins op zichzelf terug te vallen.
Dit is immers het evangelie. Dat is ook het Magnificat van Maria.
Als we ons verliezen in kerkelijk en spiritueel activisme, dan drijven we af van de grote stroom van onze traditie en dus ook van de andere kerken. Wie we ook zijn en tot welke christelijke familie we ook behoren, als we op een of andere manier in “werkheiligheid” vervallen, zullen we nooit rond dezelfde tafel hetzelfde brood kunnen nuttigen, toch niet het brood dat verwijst naar onze werkelijke ‘communie’, onze communio in Christus met elkaar.
We zullen vanavond de eindoplossing niet vinden. Die krijgen we ooit als gratuite gave van God. Maar dat mag ons niet beletten om, gedragen op de vleugels van Gods Geest, nu al naar eenheid te streven. Dan tonen wij aan de wereld niet alleen dat de nederigheid de weg is naar het heil, maar vooral dat God aan die nederigheid haar ware betekenis geeft, dat Hijzelf het heil geeft aan wie arm genoeg van hart zijn om het te ontvangen. We hebben in zekere zin niets te verdedigen ten opzichte van elkaar. We kunnen onze energie beter gebruiken om elkaar om vergeving te vragen.
We mogen ons in geen geval installeren in een soort oecumenische onverschilligheid die erin bestaat de eenheid zelfs niet meer te wensen en onze verdeeldheid als een evidente vorm van samenleven te beschouwen.
Zou dit geen vorm van zonde zijn tegen de heilige Geest die deze verdeeldheid veroordeelt?
God is een heilig vuur. In het vuur van het brandende braambos heeft Hij zijn onuitspreekbare naam gezegd. Maar zijn naam is ook geschreven in de bevrijding van zijn volk. Zijn nieuwe naam is: God redt, Yeshua, Jezus. In die naam ligt onze redding. We vinden elkaar in het doopsel in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. We vieren vanavond de eenheid die we vinden in de ene Heer en het ene Doopsel. We bidden nederig dat de Geest ons de weg mag tonen naar onderlinge vergeving en verbroedering zodat we ook samen het brood kunnen nuttigen. Zou ook dat niet een van de betekenissen kunnen zijn van: “Ik daal af om mijn volk te bevrijden”, zoals wij hoorden in het Exodusverhaal, namelijk de bevrijding van iedere vorm van zelfgenoegzaamheid. (En zingt Maria niet dat rijken weggestuurd worden met lege handen?)
Onze verscheidenheid, in plaats van een reden tot verdeeldheid te zijn, zal dan veranderen in wederzijdse verrijking en een bijdrage worden tot vrede en broederschap in onze verscheurde wereld.
In plaats van ons te ergeren omdat de andere niet is als wijzelf, zullen we vertedering voelen voor alle menselijke kwetsbaarheid en onmacht. Dan nemen we elkaar bij de hand en kijken we samen in de richting van het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt. Dan nemen we elkaar bij de hand en zingen in deze wereld samen de lof van de Hem die grote dingen doet en die barmhartig is, van geslacht op geslacht.