Gedragenheid
Sammy: Zowel op school als in de samenleving is het ondertussen duidelijk dat je geen christen hoeft te zijn om je in te zetten voor het goede doel. Het zou heel ongepast zijn om daar een christelijk etiketje op te plakken. De collega’s zedenleer uit het gemeenschapsonderwijs willen ook de armoede de wereld uit! Misschien zullen niet-christenen zich zelfs nog met veel meer gegevenheid inzetten voor Broederlijk Delen of Welzijnszorg op school en bevragen zij ons. Laat ons dus maar bescheiden aansluiten bij de activiteiten die er al gebeuren.
Liesbeth: We proberen dat te ondervangen door voor elke activiteit groepjes leerkrachten te zoeken die zich willen ankeren aan de activiteit die we voorstellen. Dit jaar organiseerden we voor het eerst een troostfestival voor de vierdejaars in de maand november. Er was ruimte om bezinnend samen te zijn rond een verlieservaring, maar evengoed om iets te knutselen of te luisteren naar muziek die helend kan zijn. Er waren hoeken met woordspelen om over gevoelens te spreken. Leerkrachten konden zich dan engageren om één zo’n werkvorm te begeleiden. Het werd een mooie ervaring: het pastorale team lanceerde iets en werkte een idee min of meer uit, maar vanuit verschillende hoeken (ook die we niet hadden verwacht) werden er wagentjes aangehangen. De leerlingen waren blij verrast met de tijd die ze die middag kregen om eens stil te staan bij datgene waar ze verdriet over hebben en ook door de betrokkenheid van alle leerkrachten. Zo proberen we te werken; we lanceren een activiteit en wie wil kan er zijn kar aanhangen. Dat zorgt voor een brede gedragenheid.
Naar Christus verwijzen
Bieke: We blijven nog wat zitten met de vraag wat pastoraal precies is. Voor mij veronderstelt het dat er mensen op school zijn die christen zijn. Als ik aanwezig ben op de speelplaats, dan is dat als christen. Dat betekent voor mij dat ik altijd moet doorverwijzen naar Iemand anders. Het gaat niet om mezelf. Let op, het is verleidelijk om populair te willen doen. De leerlingen kennen mij, ik kan een keer mee voetballen of mee onnozel doen. Ze vinden het geweldig dat ik een griddy meedoe (dansbeweging van TikTok, nvdr.) of een high five geef en ze vragen om een vuistje voor een examen. Maar ik moet mezelf blijven voorhouden dat het niet over mijn persoon gaat, maar wel over Christus. Door die aanwezigheid tussen de leerlingen zie ik dan ook wanneer leerlingen het moeilijk hebben, ik kan luisteren en eventueel doorverwijzen naar de leerlingenbegeleiding. Ik zie dat een jongere uit een vluchtelingengezin rondloopt met een gescheurde rugzak en we proberen er een te zoeken die hij kan gebruiken. Of ik probeer een rol te spelen in het omgaan met conflicten. Dat zijn voor mij concrete dingen waarin de identiteit van onze school zichtbaar kan worden, al vraagt het soms wat moed. Soms komt dan de vraag: “Waarom doe je dat eigenlijk, zo op de speelplaats?” Ze merken op dat het toch niet gewoon is. Ik kan dan alleen maar antwoorden: “Omdat ik jullie graag zie, omdat God ook iemand is die iedereen graag ziet. Je weet dat ik een vriend ben van Jezus en ik wil in dat spoor gaan.”
Sammy: Onlangs is een directeur van onze school onverwacht en plots overleden op 47-jarige leeftijd. We hielden een herdenking en zijn die begonnen aan een bijzondere plek in onze school: onze troostboom. Het is een boom die gevallen is maar toch blijft groeien, een mooier symbool van verrijzenis kan je niet vinden. Daar hebben we een troostplek van gemaakt. De directies hebben eerst een tekst rond veerkracht voorgelezen. Daarna nodigde ik iedereen die wilde meegaan uit om in stilte naar de kapel te wandelen, terwijl ik als diaken voorop ging. In de kapel was er plaats voor een lezing uit de Schrift en voor gebed. Op die manier laat je ruimte en vrijheid aan mensen om te kiezen tot waar ze mee gaan. Je leert gaandeweg welke woorden en symbolen te gebruiken. Ik heb het gevoel dat er veel respect is voor ons aanbod. Ik ben inderdaad een diaken op school, mensen weten dat ook, maar ik ben in de eerste plaats leerkracht.
Misschien zou de directie soms liever hebben dat ik de hele boel zou trekken, maar dan zou ik anderen hun verantwoordelijkheid ontnemen. Dat zou klerikalisme zijn.
Ik kan alleen maar de mensen uitnodigen en collegiaal meewerken. Maar in bijzondere omstandigheden ben ik uitdrukkelijk als diaken aanwezig. Dan is het, net als bij Bieke op de speelplaats, niet om naar mezelf te verwijzen maar naar Christus.
Liesbeth: Ik ben geen diaken of religieuze, maar de leerlingen voelen wel vanuit welke gedrevenheid ik mijn werk doe. Als ze bij mij in de EHBO komen omdat ze hoofdpijn hebben, dan is die hoofdpijn dikwijls niet alleen hoofdpijn. Ik probeer dan ook te luisteren naar het verhaal daarachter. Als leerlingen komen om een formulier te laten invullen en ik bemoedig ze ondertussen met hun examens dan is dat voor mij ook pastoraal. Als collega’s een kaartje krijgen omdat ze langdurig ziek zijn of omdat er een geboorte, huwelijk, overlijden is in de familie … dan voelen ze dat het uit mijn hart komt en dat dat hart geïnspireerd is door Iemand anders. Of ik nu een mandaat heb of niet, ik moet gewoon mezelf blijven. “Heb uw naaste lief zoals uzelf”, hangt met de verwijzing naar Matteüs als citaat omhoog in mijn bureau. Wie het wil zien, ziet het. Wie het niet opmerkt, zal het wel voelen. Het is door het mens-zijn dat je het doorgeeft.