Met de oproep tot radicale, “royale” dienstbaarheid – en door dit te beschouwen als een vorm van koningschap voor iedere gedoopte– komt onze wereld toch een beetje op zijn kop te staan.In het Rijk Gods worden alle vormen van machtsmisbruik gebannen, of het nu gaat om politieke of om spirituele macht. Vandaar dat machtsmisbruik zo ergerlijk is in het licht van het Evangelie. Als koning staat de christen in dienst van het geloof en van de naastenliefde. Hij getuigt in onze concrete wereld van God die liefde is en hij is dienstbaar aan de mens in nood, vooral aan de meest kwetsbare mens.
Beste Hugo, als iedere christen geroepen is tot royale dienstbaarheid, tot royaal diaconaat, waarom dan gewijd worden tot diaken? Wat brengt die wijding bij? Zeker niet dat we ons op een subtiele manier anders dan de anderen gaan voelen. Die bekoring bestaat nochtans voor de gewijde bedienaars: bisschop, priester of diaken. We zijn vlugger fiere bedienaar dan nederige dienaar. En we bedienen gemakkelijker onszelf dan we onbaatzuchtig, onvoorwaardelijk anderen dienen. Nochtans verwijst het woordje bedienaar naar een functie, een opdracht die we onszelf niet toe-eigenen. In de Kerk hebben we nooit recht op een wijding. Zij is pure genade (of zou dat moeten zijn). De wijding betekent dat men voor iedereen duidelijk maakt dat het Christus is die roept, verzamelt en ons de wereld instuurt. Wij zijn gewijd om naar Jezus te verwijzen, in wat we doen, maar vooral in wie we zijn.
Met die expliciete verwijzing naar Jezus moedigt de gewijde diaken de medechristenen aan om op hun beurt, ieder op zijn of haar manier en op de plaats waar men zich bevindt, te leven van Gods woord, te bidden en de naastenliefde te beoefenen.
De opdracht van de diaken bestaat meer concreet in de dienst van het Woord (verkondiging), de dienst van het gebed (liturgie) en de dienst aan de mensen in nood (diaconie). Die laatste functie wordt bij de diaken bijzonder onderlijnd als zijn specifieke taak. Daar is hij echt op zijn terrein, op de meest zichtbare wijze. Maar hij voert zijn opdracht uit met de bedoeling om op die manier Jezus’ liefde te manifesteren.
Beste Hugo, dit alles – het onderscheid tussen het koningschap van iedere christen (die ik vertaal als royale dienstbaarheid) en de gewijde diaken – klinkt misschien nogal theoretisch. Je hebt jezelf de vraag gesteld waar het verschil lag. Dat heb ik in het interview met jou gelezen. Je hebt het tenslotte zo verwoord:
“Als diaken (…) getuig je van de bron van al (je) engagementen, namelijk Gods liefde.”
De diaken doet wellicht van alles. Maar hij verwijst daarbij ook rechtstreeks naar de bron. Dat veronderstelt dat hij er niet alleen over praat (hij hoeft dat niet steeds te doen), maar vooral ervan leeft. Neem dus voldoende tijd om naar Gods woord te luisteren en om te bidden, alleen en in gemeenschap. Dat is de priesterlijke dimensie in je engagement. Je zegt in het interview ook nog dat je het als een taak van de diaken beschouwt de mensen te helpen om uit hun comfortzone te komen en uit hun onverschilligheid. Dit is de profetische dimensie van je diaken zijn. Zo zie je hoe priester, profeet en koning zijn bij de diaken naar elkaar verwijzen, maar ook een eigen kleur krijgen, een eigen accent.
(lezingen: 2 Kon 5,14-17 ; 2 Tim 2,8-13 ; Lc 17, 11-19)
De verwijzing naar God als de bron van het menselijke handelen komt mooi aan het licht in de eerste lezing. De profeet Elisa behandelt Naäman op het eerste zicht op dezelfde manier als de andere genezers in die tijd dat doen. Naäman erkent echter in Elisa’s handelen Gods genezende kracht. Hij zegt: “Nu weet ik, dat er in Israël een God is”. En Elisa eigent zich niet toe wat naar God moet verwijzen. Daarom aanvaardt hij geen geschenken: “Zowaar de Heer leeft, wiens dienaar ik ben, ik neem niets van u aan”.
Ook Jezus handelt in het evangelie van vandaag in de eerste plaats als een diaken: het vertrekpunt is de genezing van de 10 melaatsen. Dat is Jezus’ eerste bedoeling. Maar daarna maakt Hij de opmerking: “Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen?”
De verkondigingstaak van de diaken is herkenbaar in de tweede lezing. Timoteüs was geen diaken. Maar hij was wel de geliefde assistent van Paulus. Paulus drukt hem op het hart de verrezen Jezus te verkondigen: "Houd Jezus Christus in gedachten, die uit de dood is opgestaan". Maar hij is zich er ook van bewust dat men vervolgd wordt omwille van die verkondiging. Paulus schrijft dan die prachtige zin, die als de overwinningskreet klinkt vanwege de apostel die in de gevangenis zit: “Maar het woord van God laat zich niet in de boeien slaan.”
Ook wij, Hugo, moeten niet te veel onder de indruk komen van negatieve sociale druk. In onze roeping krijgen we van dag tot dag de nodige kracht en vreugde om te leven in dienst van Hem die onze Koning is en dienaar, Jezus, die we met alle kracht willen verkondigen, vieren en navolgen. Dat wens ik je. Dat wensen wij allen die hier deze eucharistie samen vieren. En ik dank ook in het bijzonder Edda voor haar nabijheid en steun bij wat al wat je doet in dienst van de Kerk.
Wijding
Ja-woord van Hugo en echtgenote Edda