Twee vraagstellingen
“De eerste vraagstelling”, opende de Muynck, “is dus hoe christenen zich moeten opstellen in het besef een minderheid te zijn, op wie neer gekeken kan worden. Er is steeds minder begrip voor de betekenis van geloof, met name hoe die uitwerkt voor het publieke leven. Maar er is nog een tweede, minstens zo’n ingewikkelde vraag. We leven in een globale wereld, en dat betekent dat we dagelijks in verbinding staan met talrijke andere onbekende wereldburgers. Dat wordt actueel zodra we getuige zijn van een aardbeving in Italië, een nieuwe aanval op Aleppo of activiteiten van Boko Haram in Nigeria.”
Twee bekoringen
De realiteit van secularisering en pluralisering kan christenen verleiden tot een terugtrekken in de nationale of de religieuze identiteit. “Geert Wilders schermt tegen de Islam met beroep op de joods christelijke wortels van onze cultuur”, betoogde Bram de Muynck. Maar christenen kunnen zich ook verschansen in hun religieuze identiteit. De Muynck citeerde een tweet van een bewoner van een behoudend christelijk dorp: “Geen asielzoekers hier! Wij zijn een christelijk dorp en dat willen we zo houden.”
Christenen zijn niet vrij van dynamieken van angst en verlangen naar veiligheid. Toch is terugplooien heilloos. Vooral omdat het onze bereidheid tot barmhartigheid en broederschap inperkt voor diegenen die ons vreemd zijn.
“In het ene geval hebben we te weinig innerlijke ruimte om het leed van de ander aan te trekken. In het andere geval zijn we te veel bezig met de zorg om ons economisch en sociale welzijn om ons open te stellen voor de onbekende ander.”
Anders en machteloos
Hoe kunnen christenen een weg vinden tussen angst en veiligheid aan de ene kant en aan de andere kant barmhartigheid praktiseren?
De eerste Petrusbrief wijst volgens Bram de Muynck de goede richting. Dat een christen zich als anders ervaart dan zijn omgeving hoeft niet te verwonderen. Dat is van oudsher zo. En dat is niet erg. Vooral ook omdat dit anders zijn “geen doel heeft in zichzelf, ook niet in de zin dat het zou gaan om het in stand houden van de groep. Het heeft vooral een positieve gerichtheid naar de ander toe.” Bram de Muynck verwees naar de ‘street pastors’ in Groot-Brittannië. Het gaat om mensen die op vrijdag en zaterdagnacht in uitgaansgebieden de straat op gaan en daar present zijn.
Dat christenen zich soms machteloos voelen, is eveneens een realiteit. Ze moeten vaak hun identiteit beleven in een omgeving die hen niet noodzakelijk ondersteunt of soms tegenwerkt. “Dat betekent evenwel niet dat christenen een tegencultuur moeten proberen te vormen, waardoor ze zich afzetten tegen de cultuur. Als christenen afwijken van de dominante cultuur is dat niet het gevolg van een programma, maar omdat het voor christenen vanwege hun identiteit onmogelijk is om geen goede werken te doen.”
Deze positieve gerichtheid heeft belangrijke gevolgen voor de christelijke vorming: zij zal dus in de eerste plaats ethisch zijn, christenen moeten leren om vanuit een minderheidspositie goed te doen in hun context.