Het gewonde lam dat staat
"In het midden en het hart van het retabel staat een lam. Heel de grootse compositie is op dit lam gericht. Het lam is gewond en het bloedt. Het lam is dan wel geslacht, maar het staat. Zo spreekt ook de Apocalyps over het lam. Daar staat te lezen hoe een ontelbare menigte verzameld is rondom de troon en het Lam. Het lam is beeld van Christus: verworpen en veroordeeld, vermoord en gedood, maar opgestaan en verrezen. Het is een lam. Niet een stier. Niet een leeuw. Een lam: dat is wel het laatst dier waarmee een heerser of overwinnaar zich zal identificeren. En het is daarenboven geslacht. Geen overwinnaar maar slachtoffer. Het is het lam waarover we lezen in de Deuterojesaja, woorden die de Kerk op Goede Vrijdag nog altijd leest: “Hij heeft zijn mond niet geopend, zoals een schaap dat naar de slachtbank wordt geleid, als een schaap dat stom is voor zijn scheerders. Hoewel hij geen onrecht heeft gedaan en er in zijn mond geen bedrog is geweest”.
Het doet me denken aan wat Jezus zegt in het Mattheüs-evangelie: “Ge weet dat de heersers der volkeren hun macht doen gelden. Dit mag bij u niet het geval zijn. Ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen”.
Als men, na tasten en zoeken, de waarheid gevonden heeft en als die waarheid dan evident geworden is, dan bestaat het gevaar dat men anderen ermee te lijf gaat.
Dat is het gevaar dat kerk en godsdiensten altijd lopen. Daarom is mij het beeld van het lam zo dierbaar. Het is in de Bijbelse en christelijke symboliek tevens het Paaslam."
De hemelse stad
"Op het einde is in de Apocalyps sprake van een stad. Een immense stad. Een stad met onvoorstelbare afmetingen: breedte en lengte en zelfs hoogte: telkens twaalfduizend stadiën. Een stad met kosmische dimensies. Een stad met de afmetingen van de wereld en de aarde zelf. Een prachtige stad, gebouwd met de meest kostbare materialen, die de meeste stervelingen zelfs nooit hebben gezien. Johannes kan er niet genoeg van krijgen de materialen op te sommen, kristal en goud, de parels en de edelstenen die apart worden genoemd. Je raakt er niet op uitgekeken. Er zijn geen woorden voor om te zeggen hoe goed het is daar te wonen en samen het leven te delen.
Daarom staat er op het onderste deel van mijn wapenschild een stad. Het verwijst uiteraard naar Brussel.
Maar het verwijst nog meer naar die andere stad die ons beloofd is, waarvan de Apocalyps zegt: “Zie hier Gods woning onder de mensen! Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn”.
Het retabel van het Lam Gods is één en al verwijzing naar dat visioen van de Apocalyps."
Universeel en inclusief
"Ik wil toch even stil staan bij het universeel en inclusief karakter van de boodschap van dit retabel. Men zou het op het eerst zicht niet verwachten in wat we gemeenlijk ‘de Middeleeuwen’ zijn gaan noemen. Zeker, het is een door en door christelijke tijd. Een cultuur die doordrongen is van het bijbels en christelijk gedachtengoed.
Maar toch geen christendom dat zich uit de wereld heeft teruggetrokken in een identitaire kramp. Op het einde is het niet de Kerk die verheerlijkt wordt. Het is de schepping zelf die daartoe geroepen is.
Opvallend toch: hier zijn geen verdoemden te zien. Zoals op het Laatste Oordeel van Roegier van der Weyden in het Hospice te Beaune of van Memling in Gdansk. Daar is Christus ook omringd door Maria en Johannes de Doper, in biddende houding want ze speken ten beste voor de zondaars. Hier hebben Maria en Johannes een boek in de hand. Er moet niet meer gesmeekt worden. Alles is volbracht. En het gaat niet om enkelen die dan toch nog gered zijn. Het gaat, zoals het in de Apocalyps zo indrukkend wordt gezegd, woorden die nog altijd weerklinken in de liturgie van Allerheiligen:
“Ik zag een grote menigte die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het Lam”.