Het belang van de spiritualiteit van de voorganger in een katholieke gebedsdienst volgens Kris Buckinx.
Vanavond starten de kandidaat-parochieassistenten, -pastorale werk(st)ers in de zorg en -diakens met de cursus ‘Voorgaan in gebed’. Kris Buckinx, voormalig bisschoppelijk gedelegeerde diaconie in het bisdom Hasselt, begeleidt hen daarbij. Tijd voor een kleine inkijk in zijn visie op de eigenheid van de katholieke voorganger in gebed.
Volgens Buckinx is de spiritualiteit van de voorganger erg bepalend om tijdens een gebedsmoment al dan niet ontmoetingskansen met Christus te creëren. Hij deelt alvast vijf grondhoudingen met ons:
Wie voorgaat in het gebed is een gelovige. Dat is hij of zij niet alleen op het ogenblik dat men voorgaat, maar in het leven van iedere dag. Het mag aan de voorganger te zien zijn dat hij of zij een gelovige is zodat de aanwezigen in een viering geen breuk ervaren tussen het voorgaan en het leven van de voorganger.
Een voorganger staat in dienst van zijn of haar gemeenschap. Hij of zij probeert met hen, op hun niveau en vanuit hun mogelijkheden duidelijk te maken dat God ons zo nabij is dat wij ons leven vierend tegenover Hem mogen uitspreken. Als voorganger gaat het dus niet alleen om het eigen geloof en zeker niet om een allerindividueelste expressie van een allerindividueelste gelovige emotie. De voorganger is ‘slechts’ middelaar. Hij of zij is de bemiddelaar tussen het geloof van de aanwezigen en Gods liefde.
Vaak zal de voorganger die deze diensttaak in een concrete (kerk-)gemeenschap wil opnemen, in het spanningsveld komen tussen het geloof van de Kerk en zijn of haar eigen geloof. Misschien herkent hij of zij zich niet steeds in de grote kerkgemeenschap, in de soms strakke richtlijnen in verband met een aantal aangelegenheden. Toch vraagt voorgaan ook een loyauteit. Een openheid naar het 'officiële' geloof en naar het 'breed' kerkelijk leven is wenselijk. Voorgaan in vieringen en gebedsdiensten is geen gelegenheid om standpunten te verdedigen, om gelijk te halen, om een polemiek te voeren over kerkelijke aangelegenheden en geloofspunten. De liturgie mag daar niet voor misbruikt worden.
Het belang van geestelijke en mentale voorbereiding. De voorganger mag de gebedsviering niet als een tussendoortje afhandelen. Het zal wel niet mogelijk zijn dat iedere voorganger zich de weelde kan veroorloven een uur vooraf en een uur na de viering vrij te zijn om zich op het gebeuren te concentreren. Maar een moment van reflectie, een intense bewustwording van wat hij of zij gaat doen in een gebedsdienst, lijkt noodzakelijk.
Het onderscheid tussen ‘een leuke viering’ en ‘een gelovige viering’. Liturgie moet op het leven betrokken blijven en herkenbaar zijn voor de betrokkenen. Liturgie moet ook het hart aanspreken. Maar het is niet omdat het 'leuk' is, of als we eens gelachen hebben en vermaakt werden dat het perse een goede viering was. Niemand heeft ooit God gezien, toch willen we een ontmoeting bewerken met de levende God. Dat mysterie moet op een of andere manier geëvoceerd worden. Dat vraagt om enige mate van sacraliteit. In tekens en gebaren, in woorden en muziek moet het 'bijzondere', het 'heilige' van het gebeuren aan het licht kunnen komen. Een gebedsviering is een 'heilig' gebeuren en zeker niet vrijblijvend. En als het dan ook nog 'leuk' is, dan is dat mooi meegenomen.