“Maximaal 40 personen bij religieuze ceremonies, begrafenissen en huwelijken.” Zo heeft de regering op 27 oktober beslist, en dit met ingang van woensdag 28 oktober om middernacht.
De boodschap is helder. De doelstelling ook. Met alle middelen onze sociale contacten tot een minimum herleiden opdat het oprukkende coronavirus kan ingedijkt worden. Ook al konden we enige dagen geleden nog opgelucht aankondigen dat het maximumgetal van 200 aanwezigen via het verlengde protocol werd gehandhaafd, toch stond deze beslissing eraan te komen.
Het maximum aantal aanwezigen bij eredienst (eucharistievieringen, doopsels, huwelijken, uitvaartliturgie etc.) is bepaald op 40 personen, rekening houdend met de relatieve maximumcapaciteit van het kerkgebouw met inachtneming van 1,5 meter afstand tussen bubbels (of personen). Veertig personen, of minder, dus. Deze regeling gaat in vanaf vrijdag 30 oktober 18 uur, voor onbepaalde duur.
De aankomende vieringen van Allerheiligen-Allerzielen vallen onder deze strikte voorwaarden, zowel de eucharistievieringen bij het Hoogfeest en bij Allerzielen als de gebedsvieringen voor de overledenen. Dat is pijnlijk voor de families in rouw die op een moment van inkeer in de kerk hadden gehoopt. Dat is pijnlijk voor ons die deze families nabij wilden zijn in deze dagen.
Wat kunnen we doen? Wat kan onze bijdrage zijn?
- Op sommige plaatsen werd reeds de voorbije dagen beslist alle liturgische vieringen op die dagen af te schaffen – soms in overleg met de gemeentelijke overheid, die bijkomende normen kan opleggen.
- De overweging om de gebedsvieringen gewoon te laten plaatsvinden met 40 personen, is gerechtvaardigd. De maatregel van de overheid sluit dit niet uit. Veel hangt af van de plaatselijke tradities en of men veel volk verwacht of juist weinig? In de overweging mag men erop rekenen dat de families ook hun verantwoordelijkheid zullen nemen en niet met te grote groepen kerkhofbezoek of eventuele deelname aan gebedsviering zullen plannen.
- Als u het niet mogelijk acht om de geplande gebedsvieringen met het gestelde maximum te laten plaatsvinden, stellen we voor het kerkgebouw gedurende de dag toch open te laten voor individuele bezoekers die dat wensen. De kruisjes van de overledenen kunnen zoals gebruikelijk hun plaats vinden vooraan in de kerk. Mensen kunnen de gelegenheid krijgen een kaarsje aan te steken (ontsmettingsmiddel bij de hand, a.u.b.) en een klein gebed te bidden. De pijlen van het circulatieplan voor de communie kunnen hier helpen om te vermijden dat men elkaar kruist.
- De priester of diaken kan de graven zegenen, liefst niet op het geplande gezamenlijke uur om te vermijden dat er te veel volk tegelijk aanwezig is. Kies dus een ander moment. Maak er een eventueel een foto van om te communiceren via Kerk & leven of sociale media. Dat kan een troost zijn voor de families van uw gemeenschap.
- We stellen voor dat de regeling ter plaatse aan de kerkdeur wordt geafficheerd, zodat ten minste degenen die daar passeren (bv. bij kerkhofbezoek) ingelicht zijn.
- Het zou passen dat iemand (priester, diaken, gebedsleider, teamlid pastorale eenheid, medewerker rouwenden nabij…) buiten aan de kerk aanwezig is (met mondmasker, uiteraard) op het moment van de geplande gebedsvieringen – of zelfs geregeld in de dagen voor en na - om mensen in te lichten en om verbondenheid met de herdenking van hun overleden familieleden uit te drukken.
- In de gemeenschappen waar de familieleden van overledenen in de (eerste) lock-down periode op een bijzondere wijze waren uitgenodigd, kan hen misschien nog op vrij eenvoudige wijze gecommuniceerd worden hoe de viering al dan niet is georganiseerd.
We hopen dat deze indicaties u helpen om Allerheiligen-Allerzielen in goede banen te leiden.
Gemakkelijk is dit niet. Ons allen wordt gevraagd deze beperkende maatregel voor de komende tijd te aanvaarden en in positieve zin te beleven. Een weg is zeker de solidariteit met zovelen die deze boodschap van inperking van activiteiten nog op veel drastischer wijze ervaren. Wellicht is een mogelijke geestelijke weg het perspectief om te keren. We kunnen inderdaad maar met een beperkt aantal mensen samenkomen voor de liturgische vieringen, dat is waar. We kunnen echter ook beleven dat we – gelukkig maar – met een groep mensen de liturgie kunnen vieren, in naam van allen die er niet aanwezig zijn, in naam van de brede gemeenschap die de komende weken opnieuw voor grote uitdagingen staat. Het bidden en vieren van een weliswaar kleine gemeenschap kan dit alles mee opnemen en voor de Heer brengen. Moge het liturgische bidden en vieren op deze wijze een vlam van hoop en warmte zijn voor vele medechristenen en mensen van goede wil.
Vicaris-generaal
Karel D’Huys