De plaatselijke redactie van Kerk & leven Evergem intervieuwde in september 2016 de deken van het nieuwe dekenaat.
Deken Wilfried wilt u zich even voorstellen?
4 juli 1970 ben ik priester gewijd in het bisdom Gent. Daarna achtereenvolgens onderpastoor in St.-Martens-Latem, Gent St.-Bernadette en tenslotte in Zelzate St.-Laurentius. Misschien kunnen de mensen van Zelzate zich dat nog wel herinneren.
Eind 1992 werd ik dan deken van het dekenaat Zomergem gedurende ongeveer 9 jaar, om in 2002 deken te worden van Eeklo, een dekenaat van 12 parochies. Met nu, in 2016, de grote uitdaging deken te blijven in een groot dekenaat met de vorming van nieuwe parochies.
Hoe is de hervorming van de nieuwe dekenaten tot stand gekomen?
Het vuur werd reeds lang geleden aan de lont gestoken door Mgr. Luysterman en vicaris-generaal Van Puyenbroeck. Maar het werd begin 2015 heel hard aangewakkerd door E.H. Albert Van de Kerkhove die de streekdekens bijeenbracht in een vicariale raad. Daar werden de omtrekken van de nieuwe dekenaten getekend. Daar werd het startschot gegeven voor 10 taakgroepen die als opdracht meekregen om binnen het jaar een beleidsnota op te stellen waarin naar voor werd gebracht welke nieuwe parochies er zouden kunnen gevormd worden, die een dekenale ploeg moesten samenstellen en een voorlopig dekenaal plan moesten opstellen.
Die hervorming kwam er niet alleen omdat er steeds minder priesters zijn, maar ook omdat door de secularisatie er steeds minder gelovigen zijn.
In de meeste kleine of grote parochies was men helemaal niet meer in staat om alles aan te bieden wat voor een echte christen nodig is. Dus moest men aan schaalvergroting doen
Zal door die schaalvergroting de priester dicht genoeg bij de mensen kunnen blijven staan?
Dat is net de opgave van de hervorming om de nieuwe parochies zodanig te organiseren dat de priester zijn taken als priester zou kunnen doen.
Het is waar dat de parochiepriester niet meer zo vlot bereikbaar is. Vandaar bv. het belang van goed werkende parochiale secretariaten. De medewerkers daar zijn of moeten het eerste gezicht van onze christengemeenschap worden. De parochianen moeten voelen dat zij daar terecht kunnen en er kunnen op vertrouwen dat hun vragen bij de parochiepriester of bij de juiste persoon terecht komen.
Er moet ook voor gezorgd worden dat de priester de kans krijgt om bij de mensen, en in het bijzonder bij de gezinnen, binnen te geraken, bv. op momenten dat mensen iets vragen aan de kerk: een doopsel, een eerste communie, een vormsel.
Wat is dan uw taak als deken?
Mijn taak is de priesters en diakens te begeleiden in hun werk als animatoren van die christelijke gemeenschap. Samen met de dekenale ploeg priesters en lekenmedewerkers ondersteunen in hun pastoraal werk. We denken er aan om met twee of drie personen uit de dekenale ploeg één sector uit de pastoraal op te volgen. Zo willen wij mensen vormen en begeleiden die actief zijn in de liturgie, in de diaconie, in de verkondiging, in de administratie en het financieel beheer. En ik ben dan als het ware de coach van de ploeg.
De bisschop spreekt van een missionaire kerk: zullen oudere gelovigen zich nog altijd thuis voelen in die kerk?
Wij kunnen hier gemakkelijk op antwoorden: dat de oudere mensen, die katholiek zijn geworden en gebleven omdat in hun tijd iedereen tot onze kerk behoorde, vooral zichzelf blijven. Gewoon door te proberen goede christenmensen te zijn getuigen zij van hun geloof en werken zij dus mee aan de missionaire kerk die de bisschop bedoelt.