Ligging >>>
Welden behoort tot de parochie Oscar Romero
Patroonheilige
Sint-Martinus, geboren in 316 te Sabria in Hongarije, in de landstreek Pannonie, liet Martinus zich als jongen van 10 jaar in de kerk opnemen als catechumeen (doopleerling). Vijf jaar later trad hij in het leger en diende onder keizer Constantius en keizer Julianus. Op 18 jarige leeftijd werd hij gedoopt en bleef nog twee jaar in dienst. Bij de stadspoorten ontmoette hij eens een naakte bedelaar, die hem om Christus' wil een aalmoes vroeg.
Omdat hij niets dan zijn wapen had, gaf hij hem een stuk van zijn soldatenmantel. In die tijd behoorde een helft van de kleding aan de keizer en de andere helft was persoonlijk bezit. In een droom verscheen hem de avond daarop Christus met de helft van zijn mantel om zich heen geslagen. "Wat je voor de geringste van mijn broeders hebt gedaan, dat heb je aan Mij gedaan". Zijn besluit stond toen vast. Hij begaf zich naar de heilige Hilarius, bisschop van Poitiers. Deze werd de leraar en voorbeeld van Martinus. Onder zijn leiding leefde hij als monnik en werd hij gewijd tot exorcist.
Hij werd in 372 door het volk en de clerus gekozen tot bisschop van Tours, waar hij een klooster bouwde en daar met tachtig monniken een buitengewoon heilig leven leidde. Hij wilde niet in het bisschopshuis wonen, maar verkoos liever de armoede. Zijn vriend en levensbeschrijver Sulpicius Severus was vaak ooggetuige van zijn wonderdaden.
Vol overgave verkondigde Sint-Maarten overal het heilig Evangelie en bestreed het heersende heidendom. Hij was geliefd bij de gehele bevolking vanwege zijn gerechtigheid en voorbeeldig leven.
Korte historiek
De Sint-Salvatorabdij van Ename verkreeg het patronaatschap over het altaar van Welden. De oudste vermelding hiervan dateert uit 1110.
Het Romaanse kerkje kwam waarschijnlijk in de twaalfde eeuw tot stand. Het bestond uit een driebeukige basilicale aanleg van vier traveeën. Vermoedelijk was een transept aanwezig. De viering was bekroond met een houten torenconstructie, een vlak afgesloten koortje vervolledigde het geheel. In een latere periode werden beide dwarsbeuken opnieuw opgetrokken in een aan de tijd aangepaste architectuur. De zuidelijke transeptarm dateert uit de 16-17de eeuw en heeft een tweeledig laatgotisch raam.
Het noordelijke transept, volledig uit baksteen opgetrokken, is van een latere datum namelijk 17-18de eeuw. In nog latere tijden werden de drie beuken onder één dak gebracht.
Tijdens een restauratie uitgevoerd door Architect Van Assche, werd de kerk opnieuw in haar basilicale toestand van voorheen gebracht en werd ook de benedenkerk met één travee langer gemaakt. Op deze wijze ging een deel van de oorspronkelijke bouwverhoudingen teloor.
De oostelijke sluitmuur van het koor werd dan ook nog weggebroken en ditzelfde koor werd serieus uitgebreid. Uiteindelijk zijn dus van het koor enkel de zijmuren overgebleven elk met een origineel Romaans venstertje. Bij de noordelijke muur is dit raam nog goed te zien aan de buitenzijde.
De vieringtoren is een houten klokkenkamer met leien bedekt. Tijdens de restauratie werden vier afdekkapjes voorzien boven de uurwijzerplaten om deze te beschermen. Zij verhogen aldus de herkenbaarheid van de toren en geven deze dan ook een eigen cachet.
Het interieur van de kerk
Wanneer we binnenkomen zien we een glasraam uit de 20ste eeuw dat Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Martinus voorstelt. Dit glasraam werd geschonken door de familie De Bock (voormalige burgemeestersfamilie van Welden).
De middenbeuk komt zeer gedrongen en donker over. Het voorkomen van een driebeukige landelijke kerk is uniek voor onze streek. In het koor zien we een glasraam dat H. Philomena, H. Maria en H. Celina voorstelt. Het dateert uit het einde van vorige eeuw en werd geschonken door de familie Lambrecht.
Op de oude communiebank, die nu opzij geschoven is, kan je in halfverheven beeldhouwwerk volgende scènes zien die allemaal iets te maken hebben met de eucharistieviering: de Emmaüsgangers, het Manna, het laatste Avondmaal, de Engel bij de profeet Elias en het offer van Abraham en Melchisedek
De doopvont werd in 1724-1725 aangekocht bij Joos Marijns. De ijzeren voet bestaat uit vier onderdelen versierd met krullen. Onderaan zie je ook vier leliebloemen. Het deksel wordt bekroond door een dikke bol met daarop een kruis.
Monseigneur Lambrecht
Op het stemmige kerkhof naast de kerk staat het grafmonument van Mgr. Lambrecht, XXIIIe bisschop van Gent, geboren te Welden.
Monseigneur Henricus Carolus Lambrecht XXIII e bisschop van Gent overleed op 2 juli 1889 in Denderleeuw. Weinigen weten allicht dat deze bisschop geboren werd in Welden en een groot deel van zijn jeugd doorbracht in deze Oudenaardse deelgemeente. Vandaag de dag herinnert enkel een straatbenaming nog aan deze prominente en sociaal bewogen geestelijke.
Henri Charles Camille Lambrecht, zoon van Robert en. Maria De Vos, zag op 26 januari 1848 het levenslicht als jongste zoon in een gezin met zes kinderen. Hij werd nog diezelfde dag gedoopt in de Sint-Martinuskerk van Welden. De familie Lambrecht was eigenlijk afkomstig uit Brugge. De ouders van de latere monseigneur huwden in Leupegem en vestigden zich daarop in Welden. Vader Robert was ontvanger der directe belastingen en algemeen wordt aangenomen dat het een welstellend gezin betrof.
Henri Lambrecht volgde de lagere klas in de parochieschool van Welden. In oktober 1859, hij was toen elf jaar oud, werd hij leerling van het Onze-Lieve-Vrouwecollege in Oudenaarde. Hij zat er in de "classe des commençants" die hem moest voorbereiden op de oude humaniora en, hem tevens voldoende Frans zou bijbrengen om verdere studies aan te kunnen. Zijn oudere broer Robert volgde intussen de priesteropleiding aan het Grootseminarie in Gent. In 1861 werd de man benoemd tot leraar aan het Sint-Jozefsinstituut in Sint-Niklaas. Dat is wellicht ook de reden waarom we Henri vanaf het schooljaar 1861'52 terugvinden als leerling aan het Kleinseminarie in Sint-Niklaas, waar hij ook de volgende jaren humaniora-onderricht volgde. Henri Lambrecht behoorde tot de goede leerlingen van zijn klas, maar was zeker geen uitblinker.
Op 1 oktober 1866 werd hij student aan het Grootseminarie in Gent. Naast de studie werd er ook veel aandacht besteed aan de geestelijke vorming van de seminaristen: retraite bij de aanvang van het schooljaar,' dagelijkse mis, meditatie, geestelijke lezing, gewetensonderzoek, aanbidding en twee tot drie keer per week communie.
In een herenhuis aan de Mgr. Lambrechtstraat in Welden werd op 26 januari 1848 Henri Lambrecht geboren.
Nog voor zijn priesterwijding ging Henri Lambrecht theologie studeren aan de universiteit van Leuven. Aan het einde van het academiejaar 1872-1873 promoveerde hij tot licentiaat in de theologie met grootste onderscheiding. Twee jaar later promoveerde Henri Lambrecht tot doctor in de theologie met een verhandeling "De Santissimo Missae Sacrificio dissertatia dogmatica", een werk dat gepubliceerd werd en na enkele dagen reeds uitverkocht was. Na deze promotie werd priester Lambrecht op schitterende wijze ontvangen in zijn geboortedorp Welden. Henri Lambrecht stond in de clerus meteen aangeschreven als een uitzonderlijk begaafd iemand die deze gave aan een grote vroomheid en merkwaardige eenvoud wist te koppelen.
Op 25 januari 1877 werd Henri Lambrecht directeur van het Grootseminarie, Hij doceerde er bovendien de cursus dogmatische theologie. Henri Lambrecht werkte zich toen te pletter. Hij publiceerde zijn cursussen voor de seminaristen en werkte bovendien aan een commentaar op de Mechelse catechismus.
Hulpbisschop
Na het ontslag van de Gentse hulpbisschop De Battice werd Henri Lambrecht in april zijn opvolger. De hulpbisschop beklaagde er zich wel over dat hij niet steeds bij het bestuur van het bisdom betrokken werd en voelde zich in zijn activiteiten geremd omdat hij steeds een goedkeuring van de toenmalige bisschop Mgr. Bracq nodig had. Henri Lambrecht voelde zich aangetrokken tot de arbeidersproblematiek die, na de tragische gebeurtenissen van 1886 in het Luikse, volop in de actualiteit stond. In zijn veelvuldige contacten met de arbeiders aarzelde Henri Lambrecht evenwel niet zijn sociale opvattingen te verkondigen, al weken die af van de paternalistische visie van zijn bisschop.
Mgr. Bracq werd op 15 mei 1888 ernstig ziek en hij stierf op 17 juni 1888. Anderhalve maand later werd Henri Lambrecht op plechtige wijze geïnstalleerd als de nieuwe bisschop van Gent. Onmiddellijk na zijn aanstelling ging de nieuwe bisschop kennis maken met zijn diocesanen en daarom bezocht hij alle grote steden van het bisdom: Eeklo, Sint-Niklaas, Aalst, zijn geboortedorp Welden, Geraardsbergen, Oudenaarde, Zottegem, Lokeren, Dendermonde, Zele, Ronse en Hamme.
Mgr. Lambrecht bleef ook als bisschop begaan met het arbeidersvraagstuk en wou in Gent een congres samenroepen over dat sociaal probleem. Hij was ook de architect van een nieuwe arbeiderskrant die een tegenwicht moest vormen voor de socialistische "Vooruit". Als naam voor de nieuwe krant koos de bisschop: "Het Volk".
Ook in de Vlaamse kwestie nam Henri Lambrecht voor die tijd "progressieve" standpunten in die hem bij de Vlaamse beweging in dank werden afgenomen. De meeste van zijn plannen zou Mgr. Lambrecht evenwel niet meer in de praktijk kunnen brengen.
Grafkapel boven het graf van Mgr. Lambrecht te Welden
De monseigneur had immers een zwakke gezondheid en moest reeds tijdens zijn studententijd herhaaldelijk rusten. Zijn overvolle agenda en zijn mateloze inzet voor zijn bisdom vergden veel van zijn krachten. Op maandag 1 juli 1889 was hij op bezoek in het college in Ninove en diende hij het vormsel toe in Okegem en in Denderleeuw. Na de plechtigheid werd de toestand van de bisschop ernstig en moest hij op doktersbevel in bed blijven. 's Nachts werd de toestand van de bisschop evenwel zorgwekkend en overleed H. Lambrecht, amper een jaar nadat hij als nieuwe bisschop van Gent werd ingehaald.