Het verhaal
Jezus was in Kafarnaüm in Galilea gaan wonen, in een huis aan het meer. Van daaruit wilde hij aan de mensen vertellen over God. Hij zocht vrienden die hem daarbij konden helpen.
Toen hij langs het meer liep, zag hij twee broers, Simon en Andreas. Simon werd ook Petrus genoemd. Ze waren druk bezig om hun net in het meer te gooien, want ze waren vissers.
Jezus stapte naar hen toe en zag hoe ze bezig waren. Ze werkten hard en wisten heel goed hoe ze het moesten aanpakken.
‘Kijk eens wie daar langskomt’, zei Andreas zachtjes tegen zijn broer. ‘Dat is Jezus, die we bij Johannes hebben gezien.’
‘De man met wie alles anders zal worden’, zei Simon vanzelf. Hij had er na hun ontmoeting bij Johannes nog veel over nagedacht. ‘Wat komt hij hier doen?’
‘Hallo daar’, riep Jezus vrolijk. ‘Komen jullie mee met mij? Dan kunnen jullie vissers van mensen worden, samen met mij. Doen jullie mee?’
Andreas en Simon keken elkaar heel kort aan. Dan legden ze tegelijk het net neer en lieten het liggen waar het lag. Ze gingen mee met Jezus.
Een eindje verder langs het meer waren Jakobus en Johannes samen met hun vader Zebedeüs bezig met hun netten te herstellen. Ze zaten in hun boot. Ook aan hen vroeg Jezus of ze met hem mee wilden gaan. En ook Jakobus en Johannes lieten hun vader in de boot achter en gingen met Jezus mee.
Vissers van mensen zouden ze worden, had Jezus gezegd. Ze wisten niet hoe ze dat moesten doen. Maar samen met Jezus zou het wel lukken.
Naar Matteüs 4,12-23.
Tekst Kolet Janssen, ill. Roel Ottow.
Denkvraag
Bekijk het openingsfilmpje van de serie ‘The Chosen’, die gaat over het leven van Jezus.
Wat gebeurt er met de vissen? Wat zou dat betekenen?
