CHRISTELIJKE HOOP IN TIJDEN VAN POLARISATIE
Verslag van de Vastenconferentie met Toon Osaer
Op dinsdagavond 12 maart was Toon Osaer bij ons te gast voor een uiteenzetting over het thema ‘Christelijke hoop in tijden van polarisatie’. De vasten biedt ons immers een mooie gelegenheid om even afstand te nemen en ons te bezinnen over ons christen zijn. Vooral de vraag welke bijdrage wij als christen aan de samenleving kunnen doen, staat daarin centraal.
Toon Osaer is momenteel directeur van uitgeverij Halewijn, maar was ook vijfentwintig jaar lang woordvoerder van kardinaal Danneels. Na een kritische analyse van enkele ontwikkelingen in onze samenleving, stond onze spreker ook uitvoerig stil bij de wijze waarop we de pijnpunten kunnen aanpakken. Ook vandaag immers blijft de christelijke hoop een belangrijke motor voor persoonlijke en maatschappelijke verandering .
Toon Osaer: “Wanneer we rondom ons kijken in onze leefwereld, stellen we vast dat er heel wat is om zich mistroostig over te voelen. Dat leidt niet zelden tot een allesoverheersend gevoel van wantrouwen, ontmoediging, gelatenheid en zelfs depressiviteit. “
Om dit te illustreren schetste Toon Osaer een veelzijdig en genuanceerd beeld van de conflictueuze wereld van vandaag: onderdrukking, oorlogsgeweld, antisemitisme, onverdraagzaamheid, de groeiende kloof tussen rijk en arm, kinderarmoede, extreme vormen van geweld, misbruik, klimaatproblemen, bedreiging van onze huidige welvaartstaat, polarisering van meningen en standpunten via de sociale media. Daartegenover lijkt het wel of onze democratie en de politiek het laten afweten. ‘Onze democratie verkeert in een diepe crisis’, is de mening van velen.
Maar ook op persoonlijk vlak kunnen mensen zwaar getroffen worden: ziekte, werkloosheid, burn-out, depressie, eenzaamheid. Op diepe gevoelens van zinloosheid en levensmoeheid biedt men vandaag nauwelijks nog een antwoord. De oude politieke referentiekaders alsook het vooruitgangsgeloof hebben afgedaan. Het geloof dat we het door wetenschap en menselijk vernuft steeds beter zouden krijgen en dat we daardoor uiteindelijk ‘in de beste van alle werelden’ zouden terechtkomen, kreeg een flinke knauw.
De uitwegen die mensen zoeken om deze problemen het hoofd te bieden, zijn al even verscheiden als de problemen zelf. Velen geven zich over aan de roes van ongebreideld consumentisme, alcohol- en drugs, gokspelen, muziekfestivals, wellnesscultuur. En wat religie betreft kiest men niet zelden voor de meest radicale beleving ervan, met de gekende tragische gevolgen. Of men vlucht in de zoete afgeleiden: in een overdreven spiritualisering van complexe problemen of in het naïeve vertrouwen dat alles altijd goed komt, als men maar genoeg bidt.
Een God die met ons meegaat
Toon Osaer: “In deze godsdienstbeleving vertrouwt men dan op God als een soort van almachtige regisseur die alles regelt en stuurt. Maar dat is niet de God van het christendom. Als we als christen hoop kunnen putten uit ons geloof, dan is dat vanuit de openheid en bereidheid om zin te vinden in datgene wat ons overkomt. Ook in het moeilijke en het pijnlijke. Christenen durven problemen en crisissen onder ogen zien. Wij volgen immers Hem na die door de duisternis van de tuin van Getsemane, van Goede Vrijdag en Stille Zaterdag is gegaan. Onze christelijke hoop is immers gegrond op het geloof in een God die met ons meegaat, die niet van bovenaf toekijkt en alles regisseert, maar solidair is met de mensheid, ook als die verstrikt zit in haar eigen ellende.”
Met enkele treffende voorbeelden uit het Oude Testament toonde Toon Osaer aan dat het geloof en het vertrouwen in een ‘God met ons’, de rode draad is doorheen de hele Bijbelse geschiedenis. “De God van de Bijbel is de God van de belofte. Geen loze of naïeve belofte, maar een waar verbond dat Hij gestand doet zowel op materieel als op spiritueel vlak, en ook op momenten waarin Israël God ontrouw is.” In het Oude Testament wordt verhaald hoe God Abraham en zijn volk uitzicht biedt op een eigen land en een talrijk nageslacht, uitzicht op Kanaän, op het land van ‘melk en honing’: “Trek weg uit uw land, doe afstand van uw ouderlijk huis en trek naar het land dat ik u zal toewijzen. Ik zal een groot volk van u maken. Ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zal je zijn. Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.”
Hier duikt in onze geschiedenis een God op die zich bekommert om het heil, het welzijn, de ‘wel-vaart’ van zijn volk. Het is een God die zegeningen uitspreekt over zijn volk. Enkel zo mag dat volk voor het eerst ervaren dat zij op God kunnen vertrouwen en hun hoop op hem mogen vestigen. Onze spreker benadrukte ook de rol van de profeten in de Bijbelse geschiedenis: zij zijn de ‘herauten van de hoop’. Het zijn de profeten die de hoop telkens opnieuw zullen levendig houden. Zij hebben telkens geprobeerd om de relatie tussen God en zijn volk te herstellen, een relatie van wederzijds vertrouwen en samen op weg gaan. Daarbij corrigeren zij keer op keer het volk van Israël door de focus op God gericht te houden en het te doen inzien dat God zich niet laat omkopen.
Alle weldaden die Israël overkomt zijn immers een geschenk van God zijn. Die voorspoed kan dus niet worden afgekocht door offers. Iets aan God geven opdat Hij ons iets zou teruggeven is niet de goede houding. Ook berusting is niet aan de orde is. Niets van wat God gedaan heeft is definitief verworven: persoonlijke bekering, inspanning, engagement zijn noodzakelijk en steeds gebouwd op een deugdzaam leven in de volhardende trouw aan God en zijn geboden. Voeg daarbij nog dat Gods belofte zeker niet beperkt blijft tot uiterlijke welstand alleen. Het gaat niet enkel om bevrijding uit de uiterlijke slavernij, om de vlucht uit Egypte. God belooft ons ook verlossing van onze innerlijke boeien die soms veel sterker zijn dan de materiële boeien. We zijn geen knechten, maar vrije, autonome mensen die zelf kiezen of ze Gods liefde aanvaarden of niet.
Universeel en gericht op de eeuwigheid
Maar wat maakt die christelijke hoop nu zo uniek? Toon Osaer: “Ongetwijfeld de vaststelling dat die het aardse, het wereldse, en zelfs onze tegenwoordige tijd en geschiedenis ver overstijgt. Onze hoop richt zich evenzeer op het leven hierna, op de eeuwigheid en op de onsterfelijkheid. Zo is al vroeg in de Bijbelse geschiedenis het verlangen aanwezig naar ‘rust, vrede en heil die verder reiken dan ons aardse bestaan’. Deze hoop is bovendien universeel. God laat alle mensen erin delen, niet alleen het joodse volk dus, maar iedereen die zich richt op Gods belofte. Niets van wat mensen doen op deze wereld is dus onbelangrijk. Niets is ook definitief. Gods beloften vereisen onze eigen inbreng en inzet.”
“De uiteindelijke toetssteen voor het perspectief van onsterfelijkheid komt er pas met de komst van de Messias,” zo vervolgde onze spreker enthousiast, “Jezus de Christus is op aarde gekomen om ons bestaan te delen. Ook onze pijn en onze angsten. Dat is precies het eigene van het christendom, dat goede nieuws wordt ons niet gebracht door een profeet, maar door God zelf in de persoon van Christus. Hier treedt een breuk op met de God van het Oude Testament. God wordt mens mèt de mens en aanvaardt zo volledig onze vreugde en onze pijn. Paulus zegt: Wij verkondigen u de blijde boodschap dat God de belofte aan de vaderen gedaan voor ons vervuld heeft door Jezus te doen verrijzen. Indien wij enkel voor dit leven onze hoop op Christus hebben gevestigd, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen. Maar zo is het niet. Jezus is opgestaan uit de dood. Hier vindt onze hoop haar vaste en definitieve grond. Ze is geworteld in Jezus’ verrijzenis.”
Het is pas door het bericht van de opstanding dat we kunnen spreken van ‘evangelie’, van ‘goed nieuws’. Pas door de verrijzenis en opstanding wordt het evangelie een verhaal van bevrijding. De verrijzenis van Jezus is bovendien van een heel andere orde dan de gewone wonderverhalen in het evangelie. Het is niet het zoveelste wonder dat gebeurt. Jezus’ verrijzenis kunnen we niet zien als een lijk dat weer levend wordt, als een reanimatie, een terugkeer naar de oorspronkelijke staat van voor de dood, een terugkeer naar deze wereld dat onvermijdelijk weer met de dood moet eindigen. Dat ervaren we ook als we het verhaal van de Emmaüsgangers lezen. Het is maar in het breken van het brood dat ze hem daadwerkelijk herkennen. De christelijke hoop strekt zich uit over de dood heen. Het is de diepgaande ervaring van het paasverhaal die ons uitnodigt om ook ons leven radicaal te veranderen, om ons tot God en onze medemensen te keren, alleen zo kan het evangelie echt goed nieuws worden.
Christelijke hoop is christelijk engagement
De christelijke hoop roept ons dus op om niet bij de pakken te blijven zitten. Het paasverhaal roept ons op om iets met ons leven te doen. Het woord ‘hoop’ komt ongeveer vierhonderd keer voor in de Bijbel. Opvallend is dat het dubbel zoveel voorkomt in het Nieuwe dan in het Oude Testament. De verrijzenis van Christus heeft de jonge gemeenschap van christenen diep getroffen. Christenen herkent men aan het feit dat zij ondanks tegenslag, ondanks Goede Vrijdag, ondanks de kruisiging, ondanks alle kwaad en rampen in de wereld, steeds opnieuw opkomen voor een rechtvaardiger wereld. We worden allen opgeroepen te getuigen van die hoop door het goede nieuws van het evangelie overal te laten klinken en werkelijkheid te laten worden.
En dat engagement kan vele vormen aannemen in de lokale gemeenschap: gaande van voedselbedelingen en het zoeken van huisvesting voor vluchtelingen tot aan het meewerken aan wereldwijde inzet voor mensen , ecokerk, vredesbeweging, Caritas, Broederlijk Delen en Welzijnszorg. Maar het kan evenzeer in de onmiddellijke omgeving: eenzamen en zieken bezoeken, mantelzorg opnemen, meehelpen om de kerk te versieren, of de parochiezaal op te knappen, meewerken aan Kerk en Leven, want zo helpen we het goede nieuws verspreiden.
Toon Osaer: “Ik kan misschien een beeld gebruiken van kardinaal Danneels, hij was sterk in beelden, hij zegt: ‘De hoop is de hartspier van de samenleving, ze doet in de samenleving wat de hartspier doet in het menselijk lichaam: ze zorgt ervoor dat er zuurstof wordt rondgestuurd. En als een ader dichtslibt of verstopt geraakt, nemen de kleine bloedvaatjes het over.’ Laten we ons dus telkens opnieuw inspireren door het evangelie en het paasverhaal om geëngageerd vooruit te zien en zorg te dragen voor anderen. Zowel spiritueel als materieel. Opdat we de hoop niet zouden verliezen, moeten wij ze geregeld voeden. Ons bidden is daarvoor een heel belangrijk instrument. Het helpt om de bron niet steeds bij ons zelf te zoeken, het behoedt ons om onszelf te overschatten en het behoedt ons voor ontmoediging. Ook het regelmatig beluisteren van de Bijbel hetzij in de liturgie, hetzij door persoonlijke lectuur of in groep, voeg ik daar graag aan toe.”
Onze spreker riep ook op om de christelijke hoop sterker uit te stralen: “Als we ervan overtuigd zijn dat we een goede boodschap hebben, een universele boodschap van hoop, over de dood heen, dan mag dat aan ons te zien zijn. Als ik op zondag uit de kerk kom, probeer ik er altijd vreugdevol en blij uit te zien om zo voor iedereen uit te drukken: Ik heb wel degelijk deugd beleefd aan die zondagsviering.”
Kerk in ademnood
Allemaal mooi en wel, maar wat met onze kerk die intussen een diepe crisis beleeft? Toon Osaer: “ Een terechte vraag. Onze Kerk verkeert in ademnood, ze maakt geen te beste beurt in de publieke opinie en de brede samenleving. Zelfs bij vele trouwe gelovigen sluipt de twijfel binnen en groeit het onbegrip. Er is veel om ons zorgen over te maken: de gesel van de pedofilie; financiële en andere schandalen in het Vaticaan waarbij hooggeplaatsten betrokken waren; uitbuiting van meisjes in kostscholen en verplicht afstaan van kinderen; kardinalen die de paus ter verantwoording roepen en daardoor twijfel en verwarring zaaien; de geruchten over een ‘homolobby’ in het Vaticaan; misbruik van vrouwelijke religieuzen door kerkmannen; de leegloop van kloosters, het sluiten van kerken. Vooral die stille uittocht van gelovigen en kerkgangers is verontrustend. Als men zich niet kwaad meer kan maken over mistoestanden of ontgoocheling niet kan uiten, dan lonkt er onverschilligheid.”
Heb ik nog hoop voor de Kerk? Toon Osaer: “Ja, anders zou ik er geen dertig jaar lang voor werken. De bevrijdende boodschap van het evangelie is sterker dan de misstappen van enkelingen. De figuur van paus Franciscus stemt me hoopvol, hij ontkent de problemen niet, maar zoekt mee naar loutering en herbronning, naar een nieuwe authenticiteit. Vele problemen zijn te wijten aan het betreurenswaardige gedrag van een minderheid, en dat mag ons niet blind maken voor de grote, belangeloze inzet van priesters en religieuzen, en van vele gelovigen. Zij werken mee aan die authentieke geloofsbeleving en daadwerkelijke inzet voor de naaste: door hun gedreven inzet voor de kerk, door hun gedreven betrokkenheid in en bij al onze organisaties, instellingen, voorzieningen.
Ons niet opsluiten in een gezellig kerkclubje, dat zichzelf goed voelt en genoeg heeft aan zichzelf, is daarbij de boodschap. Enkel bezig zijn voor en met gelijkgestemden, dat is niet het universele van het evangelie. We moeten – en daar roept ook paus Franciscus uitdrukkelijk toe op - naar buiten gaan, echt luisteren naar de vragen en noden van de mensen en niet denken dat we het antwoord weten op hun vragen nog voor ze gesteld zijn. Ook voor mensen die maar af en toe behoefte voelen naar spirituele verdieping of duiding bij belangrijke levensvragen. We moeten ook voldoende aandacht schenken aan de schoonheid in de complexe wereld, mensen zijn op zoek naar schoonheid, als tegengif voor alles wat wrang en gewelddadig is in onze samenleving. Een mooi verzorgde liturgie en de sacramenten kunnen de harten van mensen openen, hen raken en bemoedigen. Mensen willen ook een persoonlijke relatie met de kerk. Daarom moeten alle gelovigen openstaan om anderen te ontmoeten en te onthalen en ons geloof met hen te delen. Dat is niet alleen de taak van de pastoor of parochieploeg, maar van ons allen.
Tot slot vind ik het belangrijk om stilteplaatsen aan te bieden, zodat mensen in de stilte kunnen ervaren dat er altijd iemand is die naar hen luistert, ook op de momenten dat men zich verlaten voelt. Wanneer we in de stilte van een kerk, kapel, of andere spirituele plek, mogen ervaren dat er altijd iemand met ons meegaat, zal onze christelijke hoop blijvend gevoed worden.
Als we er echt van overtuigd zijn dat het evangelie een bevrijdende boodschap heeft, dan moeten we naar buiten, naar de periferie. De hoop van Pasen stuwt ons voort om dit waar te maken. Ik wens jullie nog een mooie vasten, maak er gebruik van om naar die hoop van Pasen toe te groeien. Dat het inzicht mag groeien hoe we als christenen hoop kunnen brengen op momenten dat mensen het heel erg moeilijk hebben.”
Verslag: Piet Verstraete
Onze vastenconferentie vond plaats op dinsdag 12 maart. Kardinaal Danneels overleed twee dagen later, op donderdag 14 maart. Zonder dat we het ten volle beseften was hij op onze bijeenkomst toch meer dan ooit onder ons; onder meer dankzij de inspirerende woorden en gedachten van Toon Osaer, zijn oud-woordvoerder, die de kardinaal meerdere keren in zijn uiteenzetting citeerde.
Enkele reacties na de vastenconferentie
Na afloop sprokkelde ik wat reacties van deelnemers:
Thierry: “Mijn persoonlijke synthese is als volgt: ‘Luisteren, openheid, sociale inzet, blijven hopen en hoop doet leven! Positief blijven, denken en doen! Dit samen met onze naasten en anders-denkenden. Zo kunnen we ook trachten onze christelijke hoop over te brengen naar hen toe! En door ook naar hen te luisteren."
Guillaume: “Een zeer interessante uiteenzetting. Dat is een wijze man. Ik apprecieer dat hij de moed heeft gehad om het ook over de crisis in de kerk te hebben. De mistoestanden. Hij was daar zeer open over, ik vind dat mooi dat hij dat durfde te verwoorden. Want het is een realiteit. En dat hoeft daarom niet te betekenen dat we ons van de kerk afzetten.”
Mattanja: “De uitspraak van kardinaal Danneels die Toon Osaer vermeldde, zal me altijd bijblijven: ‘Hoop is de hartspier van de samenleving.’ Dat ervaar ik ook zo, het is een mooie waarheid.”