Nancy* (72 ) en Willem* (73) gaan op maandag-, woensdag- en vrijdagnamiddag een uur op bezoek bij hun zoon Joost*. Om zeker te zijn van een plaats aan een van de elf tafels, zijn ze al drie kwartier van tevoren ter plaatse. Zijn ze door file of treinproblemen te laat, dan moeten ze elkaar achter glas ontmoeten en daar hebben ze geen van beiden iets aan.
Hoe gaat zo’n bezoek eraan toe?
Willem • We geven onze zoon een kus en pakken hem stevig vast. De manier waarop dat gebeurt, voel ik dat dat hem iets doet. Als we in de bezoekerszaal zitten – een ruimte van zo’n twintig vierkante meter – blijven de gesprekken meestal oppervlakkig. Dat komt omdat er een cipier aanwezig is en omdat iedereen kan horen wat er gezegd wordt.
Afscheid nemen valt zowel hem als ons niet zwaar, omdat we elkaar toch snel terugzien. Een keer had Joost het wel moeilijk, namelijk toen zijn broer zich zwaar had verwond en in levensgevaar verkeerde. Door tussenkomst van de aalmoezenier en een advocaat kon hij de dag nadien gelukkig wel bij hem op bezoek.
Nancy • Driemaal per maand is er ongestoord bezoek en zitten we in een aparte ruimte. Dan krijgen we niet één uur, maar twee uur. We profiteren ervan om over vertrouwelijke onderwerpen te spreken, zoals zijn uitgangsvergunning, penitentiair verlof en mogelijke vrijlating.
Verder gaat het regelmatig over de gesprekken die hij had met de psychosociale dienst. Ook de moeilijkheden die er soms zijn, zoals de psychologe die vond dat hij moest opgenomen worden in een psychiatrisch ziekenhuis, terwijl onder anderen de gerechtspsychiater had geoordeeld dat ambulante verzorging mogelijk was.
Communiceren jullie nog op andere manieren met hem?
Nancy • Brieven schrijven deden we in het begin, maar doen we nu niet meer, omdat we hem zo vaak bezoeken. Al de brieven worden trouwens eerst geopend en gelezen vooraleer ze naar de gevangene gaan. Dat begrijp ik, maar het geeft toch een onaangenaam gevoel. Hij kan naar ons telefoneren, maar dat is met zijn uurloon van 0.75 euro erg duur, en e-mailen is niet toegelaten.
Van zijn vroegere vrienden hoort hij weinig of niets meer. Voor zijn broers is het door de bezoekuren moeilijk om langs te gaan. Joost
Joost begrijpt dat wel en daarom houden wij hem op de hoogte van hun reilen en zeilen.
Willem • Ik zie Joost nog wanneer ik hem naar zijn therapie breng. Ik zet hem af, ga met hem iets eten en breng hem terug. Over die therapie vertelt hij niet zo veel. Dat is voor ons geen probleem. Het enige dat telt is dat hij er zich goed bij voelt, want anders heeft zo’n therapie weinig zin.
Mensen zouden zich schamen of bang zijn om gevangenen te bezoeken, omdat ze schrik hebben voor de confrontatie met het duistere in zichzelf. Is dat herkenbaar?
Nancy • Niet echt. Ik voel geen enkele schaamte om de gevangenis binnen te gaan en heb er ook geen schrik van. Ik heb beroepshalve negen jaar contact gehad met gevangenen, dus ik ken de sfeer van zo’n strafinrichting wel.
Alleen de mensen die dichtbij ons staan weten dat Joost in de gevangenis zit. Als mensen vragen hoe het met hem gaat, liegen we er niet over, maar we vermelden niet waarom hij een celstraf kreeg. Als mensen mij daarom niet meer zouden zien staan, is dat hun zaak. Ik laat daar alleszins mijn slaap niet voor.
Willem • Ik vroeg mij wel al af of ik iets deed, waardoor hij die weg is opgegaan. Maar stel dat ik fouten zou hebben gemaakt, dan heb ik ze alleszins niet bewust gemaakt. Al zijn er altijd dingen waarvan je achteraf denkt: dat had ik beter kunnen doen. Maar dat heeft iedereen wel zeker?
Lukt het om naar jullie zoon toe te gaan zonder hem te veroordelen of te rechtvaardigen en er toch op te vertrouwen dat er in hem een goede kern zit?
Willem • Absoluut. Hij heeft zijn fouten ingezien en wil het roer helemaal omgooien. Hij is bereid om zijn straf helemaal uit te zitten en wil ook na zijn vrijlating therapie blijven volgen. Hij is ook niet bang om zijn leven voort te zetten eenmaal uit de gevangenis.
Dat is trouwens iets waar ze in de gevangenis beter op voorbereid zouden mogen worden. Het is nog te veel op repressie gericht. Al mogen we niet klagen over het gevangenispersoneel, want ze hebben ons altijd vriendelijk behandeld.
Nancy • Hoe cru het ook van een moeder kan lijken: ik heb er geen wroeging over dat hij in de gevangenis zit. Hij heeft een misdrijf gepleegd en moet gestraft worden. Had ik geweten wat hij had gedaan, ik had gezegd: Ga u aangeven. Maar ik wist het niet; had zelfs nooit een vermoeden.
Toen ik drie jaar geleden telefoon van de gevangenis kreeg, was ik voor het eerst in mijn leven sprakeloos. Nancy
Ze zeiden dat onze zoon was opgepakt, dat de onderzoeksrechter hem had laten aanhouden en dat Joost wou dat we naar de gevangenis kwamen, zodat hij ons kon vertellen wat er was gebeurd. Dan gaat er van alles door je hoofd.
Hij is ondertussen veroordeeld, maar we blijven hem als ouders wel steunen. En dat weet hij. Als hij advies vraagt, geven we dat, maar we zullen hem onze mening niet opdringen. Het is zijn leven en hij moet er over beslissen.
Willem • Hij heeft fouten gemaakt en daarvoor zit hij terecht in de gevangenis. Maar hij moet wel een tweede kans krijgen en die zijn wij bereid hem te geven.
* de namen in dit interview zijn fictief
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.