Met haast 70 jaar als benedictines op de teller heeft Joan Chittister recht van spreken over de betekenis van het religieuze leven. Haar visie is fris en hedendaags. ‘Gelijkvormig worden aan elkaar is niet het doel. Iedereen moet zichzelf worden.
Het overstijgen van de eigen ideeën, daar komt het op aan.
Op de vraag wat de Regel van Benedictus typeert, is haar antwoord haast te eenvoudig om waar te zijn: het komt erop aan om het gewone leven op een buitengewone manier te beleven. De verbinding van het monastieke leven met het leven is onverbrekelijk.
Levensstijl
Waarom ze op haar leeftijd niet aan pensioen denkt, is zonneklaar. Benedictines zijn, is volgens haar geen job, geen doel om na te streven. Het is een levensstijl, een manier om met de aangename en moeilijke zaken in het leven om te gaan. ‘Ik heb geleerd’, zegt ze, ‘dat in alles wat ik meemaak een leerschool verborgen zit, maar ook een geschenk. Zelfs al ontdek je dat pas vele jaren later.’
Ze illustreert dit met een verhaal van toen ze negen jaar oud was. Na schooltijd wandelt ze naar de kerk naast de school. Ze staat in bewondering voor de heiligen die in de glasramen zijn afgebeeld. Naar afbeeldingen van vrouwelijke heiligen zoekt ze tevergeefs. Haar ontgoocheling is groot. Haar vurig betoog jaren later voor de plaats van de vrouw in de Kerk en haar verzet tegen een al te mannelijke Kerk, is volgens haar daar begonnen.
Nederigheid
Dat ze zich de visie van Benedictus echt eigen gemaakt heeft, wordt ook duidelijk in haar spreken over nederigheid. Met veel nadruk legt ze meteen uit dat nederigheid en vernederingen geen synoniemen zijn.
Nederigheid bestaat volgens haar in het kennen van onszelf.
Het weten wie we zijn en wie de anderen zijn. Het gemeenschapsleven is hierin onmisbaar. Een mens kan zich volgens haar opsluiten in een kamer en elke avond dingen tegen de muur gooien als uiting van een onvolwassen omgaan met moeilijkheden in het leven. De weg om volwassen te worden, zijn de huisgenoten. Zij vormen een antwoord op de gaven die je niet hebt en ondersteunen je in de gaven die je wel hebt.
Humor
Fel gaat ze te keer tegen de opvatting dat monniken en monialen zich afsluiten voor de wereld. Integendeel, klinkt het luid. De wereld staat voortdurend aan onze deur. En daar is ze gelukkig om. Mensen komen bij ons, vertelt ze, en zeggen ons dat het zo rustig is bij ons. Vanuit de humor haar zo eigen, vraagt ze wel eens aan deze mensen waar die rust zich dan bevindt. Dit klinkt niet vreemd uit de mond van de bezige bij die ze is. De grote rijkdom die ze heeft ontdekt van een leven in Gods aanwezigheid is te omvangrijk om alleen te beleven. Met haar boek wil ze mensen ook buiten abdijen laten proeven van dit ingrediënt dat het leven op smaak brengt zoals niets anders dat kan.
• Bestel het boek op de website van Halewijn.