”We zijn met z’n allen dol op cijfers. Van elk maatschappelijk fenomeen willen we de statistieken kennen. Hoeveel inwoners telt ons land of onze gemeente? Wat is de gemiddelde levensverwachting voor mannen en vrouwen? Hoeveel kinderen worden er tegenwoordig geboren? Hoeveel graden dreigt de aarde op te warmen en hoeveel centimeter zal de zee daardoor stijgen? Cijfers en grafieken maken de wereld overzichtelijk en bevattelijk. Pas als we het kunnen berekenen, bestaat het echt, zo lijkt het wel.
Ook Kerk & leven pakt wel eens uit met statistieken, bijvoorbeeld over het aantal kloosterlingen of het aantal parochiepriesters van buitenlandse origine. Dat zijn de momenten waarop andere media de cijfers gretig overnemen, niet altijd met inbegrip van de duiding en nuance. Vandaag brengen we een Dossier vol kerkelijke statistieken, naar aanleiding van het eerste jaarrapport van de katholieke Kerk in België. De meest opvallende statistieken vindt u ongetwijfeld morgen in alle media.
Opmerkelijk zijn sommige cijfers beslist. Zo noemt meer dan de helft van de Belgen zich katholiek. De vraag rijst dan: wat betekent dat? Zijn dat de wekelijkse kerkgangers? Nee, want slechts een dikke negen procent noemt zich praktiserend. En wanneer de kerkgangers daadwerkelijk worden geteld, blijken dat er nog een pak minder te zijn, nog geen drie procent. Hoe kan dat nu? Omdat er nu eenmaal geen vaste definitie bestaat van wat we onder ‘katholiek’ verstaan. Wie gedoopt is, is in principe katholiek, maar doet daar niet noodzakelijk iets mee. Niet iedereen die katholiek en gelovig is, gaat wekelijks naar de mis. En ook wie slechts af en toe naar de mis gaat, kan zichzelf toch praktiserend noemen.
We kunnen lang met de cijfers worstelen, finaal bepalen mensen zelf of ze zich beschouwen als katholiek of kerkelijk.
Terecht merken de samenstellers van het jaarrapport op dat ze zich vooral willen focussen op de betekenis van de Kerk in de samenleving. Op de actieve, geëngageerde, solidaire, menslievende Kerk dus. Het is bijvoorbeeld hartverwarmend dat er naar schatting 163.000 vrijwilligers in onze parochies actief zijn (aan wie u onder meer de eerste bladzijden van Kerk & leven te danken heeft). Of dat 8.000 catechisten catechese geven aan meer dan 52.000 vormelingen. Dat anderhalf miljoen mensen in eigen land op bedevaart gaan. Dat 1.300 jonge vrijwilligers zich inzetten voor de jeugdpastoraal en liefst 370.000 kinderen en jongeren lid zijn van een jeugdbeweging.
Het meest spectaculair blijven natuurlijk de onderwijsstatistieken. In België gaan liefst 1.190.000 leerlingen in het basis- en secundair onderwijs naar een katholieke school. Opvallend is dat ook in het gemeenschapsonderwijs meer dan 200.000 jongeren het vak rooms-katholieke godsdienst volgen. Dat zijn alles samen heel veel jonge mensen die in contact komen met het christendom en de Kerk. Los van de overtuiging waarmee ze dat doen of die ze achteraf meedragen, blijft dat een indrukwekkend potentieel voor het christendom in ons land.
Het jaarrapport bevat ook een lijst ‘solidariteitsorganisaties’ van christelijke signatuur. Daarop wordt niet in detail ingegaan, maar dat hun aanwezigheid in de samenleving relevant en belangrijk is, staat buiten kijf. Ze hebben niet enkel een impact op het leven van de mensen die ze met raad en daad bijstaan, maar ook op hun ontelbare vrijwilligers, die de kans grijpen de daad bij het woord te voegen.
Laat dat de belangrijkste conclusie zijn van dit eerste jaarrapport. Niet het aantal priesters, diakens of kerkgangers, noch het aantal kerktorens of kloosters bepaalt het gezicht van de Kerk. De Kerk blijft allereerst een indrukwekkende gemeenschap van mensen die, gedreven door God, hun liefde voor medemensen tonen en waarmaken. Het is die Kerk die nog steeds de moeite waard is.”
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.