Meer dan honderd misdienaars lieten hun Vlaamse kerktoren begin deze maand even achter zich. Ze trokken op bedevaart naar Assisi en naar de internationale misdienaarontmoeting in Rome. Een van hen was Ellen Van Opstal (17) uit Minderhout. Ze dient sinds vorig jaar de mis en werd met Pinksteren gevormd.
Voor Ellen Van Opstal was de misdienaarbedevaart ook een klein avontuur, want ze reisde nog niet vaak zonder haar gezin. Onze hond nam al vaker het vliegtuig dan ik, lacht ze. Het is dan ook een straathond die we via een project adopteerden uit Turkije. Geen wonder dus dat hij ons enigszins wantrouwig verwelkomt, in tegenstelling tot zijn jongste baasje. Ik ben eigenlijk heel gesloten, maar ik durf me nu wel te laten horen.
Op Instagram omschrijft u zichzelf allereerst met uw postcode, 2322, en vervolgens met „christen”. Waarom doet u dat?
Ellen Van Opstal • Minderhout is misschien wel het ergste boerengat van de Kempen, maar ik ben een trotse ‘papboer’, zoals we soms worden genoemd. Het dorp stelt me op mijn gemak. Het groeit hard, maar dat vind ik niet erg, want daardoor kun je altijd nieuwe mensen leren kennen. Mijn wereld beperkt zich echter niet tot Minderhout of kerngemeente Hoogstraten, waar ik op school ga. Ik neem vaak de trein om elders vrienden te bezoeken. Dan blijf ik bijvoorbeeld slapen in Eeklo en ga ik er met bevriende misdienaars naar de kerk. Enkel het dialect is dan even wennen.
Dat ik christen ben, vermeld ik bewust als tweede. Op het internet verslapt de aandacht bij het lezen snel en ik wil dat mensen het weten. Met Pinksteren werd ik gevormd en nadien zag ik dat sommige mensen me niet meer volgden. Ze aanvaarden me duidelijk niet zoals ik ben.
Waarom liet u zich vormen?
Ellen Van Opstal • Ik ben gedoopt en deed mijn eerste communie, maar mijn ouders zijn niet gelovig. Toen ik twaalf was, lieten ze me zelf beslissen over het vormsel. Ik stelde vast dat vooral de cadeautjes me aantrokken en besliste dat dat geen goede motivatie was. Een paar jaar later maakte ik echter een moeilijke periode door en had ik sterk het gevoel dat iets of iemand me steunde. Voor school hadden we een Bijbel moeten kopen en ik las daar graag in. Ik besefte dat God belangrijk was, maar pas na anderhalf jaar sprak ik dat uit. Aan mijn leerkracht godsdienst vertelde ik vorig jaar in mei dat ik me wilde laten vormen.
Mijn ouders wisten toen nog van niets. Op een dag zaten mijn broers echter tijdens het eten te lachen met gelovigen. Ik zei dat ik dat niet grappig vond. Mijn vader keek me vreemd aan. Hoezo, je bent toch niet gelovig? Jawel dus. Mijn ouders voedden ons op met een open blik en voor mij gaat die goed samen met christen zijn. Het is niet omdat ik nu uitkom voor mijn geloof, dat ik ineens anders denk over holebi’s. Je houdt van wie je houdt.
Hoe werd u misdienaar?
Ellen Van Opstal • Mijn godsdienstleerkracht nam voor mij contact met de parochie over het vormsel en ik kreeg een catechist toegewezen. De eerste catechese ging over de eucharistie en hij stelde me voor de theorie meteen in de praktijk om te zetten. Ik wist niet helemaal wat er van me werd verwacht. Ik denk niet dat ik ooit al zo geconcentreerd in de kerk zat en alle parochianen zagen dat ik nieuw was. Ik vond het echter interessant om een actieve rol in de viering op te nemen en wilde het graag blijven doen. Ik word nu af en toe ingezet in drie kerken in onze pastorale eenheid.
Leeftijdsgenoten vragen me vaak of ik nu elke zondag moet opstaan voor de mis. Ik ben echter jong zoals zij en dus gehecht aan mijn bed, vooral ’s weekends wanneer ik ben uitgeweest. Volgens mij is het niet de bedoeling dat je naar de kerk gaat omdat dat moet. Ik ga geregeld, wanneer ik er nood aan heb en kies vaak voor de zaterdagavond.
Groeit u ondertussen in het geloof?
Ellen Van Opstal • Wanneer ik naar het evangelie luister, probeer ik telkens een les te trekken die ik in mijn eigen leven kan toepassen. Wat is belangrijk en wat niet? Lees ik zelf in de Bijbel, dan kies ik vooral voor Spreuken. „Wijk niet af naar links of rechts, wijk alleen uit voor het Kwaad”, las ik daar. Dat moedigt me aan om vastbesloten mijn eigen weg te volgen.
Die begon eigenlijk vier jaar geleden met mijn eerste karateles. Karate is meer dan een sport. Het is een kunst. Ik kom tot rust bij de theoretische lessen en de stijloefeningen, die je in je eentje uitvoert, zijn voor mij echt een sleutel naar verinnerlijking. Het bleek goed voor mijn zelfvertrouwen. Sindsdien durf ik voor mezelf op te komen en foert te zeggen. Ik weet ook niet of ik me zonder karate had durven uit te spreken over mijn geloof. Nu leiden twee wegen me naar vrede. En naar engagement, want ik ben lid van de plaatselijke plussers en van de Vlaamse misdienaarbeweging Tarcisius en ik ben monitor bij Kazou.
Wat kan de Kerk voor jongeren doen?
Ellen Van Opstal • Ik hou van de vierde zondagen in Rijkevorsel, maandelijkse vieringen met een jeugdorkest, hedendaagse liederen en een scherm om de gebeden op te volgen. Iedere jongere moet terechtkunnen in een viering waar hij zich helemaal thuis voelt.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.