Wie in gelovige kringen de gemoederen wil verhitten, laat gewoon even het woord ‘godsdienstles’ vallen. Die term volstaat meestal om hevige discussies te doen oplaaien. De meest gehoorde klacht luidt dan dat er geen echt godsdienstonderricht meer wordt gegeven en dat sommige godsdienstleerkrachten zelf niet gelovig zijn. Tegenstanders zijn dan weer van mening dat de godsdienstles best wordt afgeschaft en vervangen door een neutraal vak dat leerlingen wegwijs maakt in diverse levensbeschouwingen.
Meningen en emoties genoeg dus, maar hoe kijkt de Kerk naar die discussie? Bij de start van dit schooljaar publiceerden de bisschoppen hun geactualiseerde kijk op het vak rooms-katholieke godsdienst. Mgr. Patrick Hoogmartens, bisschop van Hasselt, mocht die visie recentelijk toelichten aan de KU Leuven. De bisschoppen van België pleiten ervoor om leerlingen zowel religieuze geletterdheid als (inter)levensbeschouwelijke vaardigheden bij te brengen. Ze moeten dus een goede kennis van geloof en Kerk meekrijgen en tegelijk leren hoe ze daarmee kunnen omspringen in een samenleving met uiteenlopende religies en overtuigingen.
Het onderwijs is inderdaad een uitstekende plaats om jonge mensen die kennis en vaardigheid mee te geven. Het pleidooi voor een ‘neutraal’ vak levensbeschouwing, ethiek en filosofie (LEF) slaat daarom de bal mis. Uiteraard is het belangrijk jongeren een brede kijk op de samenleving mee te geven, maar dat is geen alternatief voor godsdienstonderricht dat van binnenuit getuigt over het christelijke geloof. Het ene sluit het andere niet uit, beide vullen elkaar juist uitstekend aan. Je kunt perfect gelovig zijn en tegelijk een goede kennis van en respect voor andermans overtuiging hebben.
Daarom is het een goed idee dat de Kerk niet enkel doelstellingen voor leerlingen naar voren schuift, maar ook voor leerkrachten. Een goede godsdienstleerkracht beperkt zich niet tot het louter doorgeven van kennis, maar getuigt ook over het eigen geloof. We kunnen niet van leerlingen verwachten dat ze met het geloof aan de slag gaan als de leerkracht dat zelf niet doet.
Daarmee komen we bij een delicaat pijnpunt. Zijn alle godsdienstleerkrachten zelf gelovig? En komen ze duidelijk uit voor dat geloof? Bij heel wat leerkrachten is dat inderdaad het geval, maar het antwoord is helaas niet voor iedereen volmondig ‘ja’. Een geloofsexamen moeten leerkrachten niet afleggen, dat zou ook moeilijk te meten zijn. Wel verwacht de Kerk een blijvend groeiproces bij leerkrachten. Het zijn dus niet enkel de leerlingen die iets van de godsdienstles moeten opsteken, de leerkrachten moeten zelf ook in beweging blijven. Dat geldt natuurlijk voor alle gelovigen. Het geloof is nooit ‘af’.
Geloofsoverdracht in tijden van secularisering en levensbeschouwelijke diversiteit vergt een veel grotere inspanning dan enkele decennia geleden. Toen Vlaanderen nog dominant katholiek was, was de aandrang om het geloof door te geven klein, omdat men dat als vanzelfsprekend beschouwde. Nu moet men daar actief werk van maken. Het risico bestaat anders dat de Kerk op den duur enkel nog bestaat binnen de muren van het kerkgebouw of in kleine cenakels, zoals gebedsgroepen of initiatieven voor geloofsverdieping. Die zijn natuurlijk belangrijk, maar bereiken slechts een beperkte groep mensen.
De hernieuwde aandacht voor godsdienst in het onderwijs is dus een goede zaak. Getuigende en overtuigende godsdienstleerkrachten vinden in ons ontkerkelijkte Vlaanderen is makkelijker gezegd dan gedaan. Toch moet een gezonde scheut ambitie voor het godsdienstonderricht mogelijk zijn. De hernieuwde visie op de godsdienstlessen is een eerste aanzet, op het terrein wacht nog heel wat werk. Goed gevormde en gewaardeerde leerkrachten zijn alvast de best denkbare troef.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.