Heeft u ook soms het gevoel dat het vooral mensen met kleine problemen zijn die luidkeels grote klachten uiten? Terwijl je mensen die het echt zwaar te verduren hebben, vaak minder hoort klagen. Zou het kunnen dat de mate waarin mensen zichzelf beklagen weinig te maken heeft met de echte toestand van hun leven?
De indruk besluipt me soms wanneer ik weer eens iemand hoor zagen en klagen over deze of gene futiliteit. De trein is te laat. Alle andere autobestuurders zijn knoeiers die niet kunnen rijden. Het weer is te koud. Het weer te warm. De ambtenaar aan het loket werkt niet snel genoeg. De kinderen van de buren maken te veel lawaai.
We durven allemaal wel eens al mopperend door het leven te gaan, maar sommigen lijken er echt een levensmissie van te maken.
Hoe groot is dan het contrast met mensen die echt zwaar getroffen worden door ellende en rampspoed. Mensen die een partner of kind verloren. Mensen die kanker hebben of een andere slepende ziekte. Mensen die hun baan verloren of door tegenslag diep in de schulden zitten. Kortom, mensen van wie we stilletjes denken: hoe kunnen ze bij zo veel tegenslag toch overeind blijven?
Sterker dan de dood
Toon Daems is een man die echt reden tot klagen heeft. Hij doet dat echter niet. Zijn verhaal leest u vandaag in Kerk & Leven. Multiple sclerose ondermijnt zijn vrijheid, zijn kleinkind overleed veel te jong, de sponsors van zijn concert lieten hem in de steek. Laat hij daarbij het hoofd hangen? Neen, Toon vertrouwt op God en op de toekomst.
Liever dan te klagen over zijn tegenslagen, omhelst hij het muzikale talent dat hij als een geschenk mocht ontvangen.
Dat talent begraaft hij niet onder de grond, zoals de foute knecht in de bekende parabel uit het Matteüsevangelie. Hij gebruikt de muziek als de taal van zijn geloof. Met de tranen om het overlijden van zijn kleinkind bevloeit hij zijn muzikale akker. Hij weet dat het leven sterker is dan de dood.
Mensen als Toon moeten ons inspireren. Ze leren ons te relativeren bij kleine tegenslagen en hoopvol te zijn bij grote tegenslagen. Niemand heeft een levenslange garantie op geluk. Tegenslag en rampspoed kruisen vroeg of laat ieders pad. Bij de ene zwaar, bij de ander lichter. Hoe gaan we daarmee om? Dat is de vraag die echt telt. Een tweede vraag hoort daar onlosmakelijk bij, hoe staan we anderen bij wanneer het noodlot hun leven treft?
Medemensen nabij
In donkere uren van verdriet zijn we soms kwaad op God. Hoe kan die God goed zijn, wanneer Hij zo veel kwaad duldt? Velen probeerden die vraag te beantwoorden, maar in tijden van groot verdriet is het moeilijk om met welke verklaring ook vrede te nemen. Misschien stellen we de verkeerde vraag.
Misschien moeten we ons afvragen hoe we juist in momenten van zware tegenspoed troost en steun kunnen vinden bij God.
En, minstens zo belangrijk, moeten we ons afvragen wat God van ons verlangt wanneer andere mensen door een moeilijke periode gaan. Zijn we er op die momenten voor elkaar? Staan we toe dat God in ons werkzaam is ten bate van anderen? Misschien zijn dat wel de vragen die er echt toe doen.
Gelovig zijn wanneer het onrecht hard toeslaat, het is niet makkelijk. Als we echter enkel gelovig zijn op dagen dat alles naar wens loopt, wat is ons geloof dan waard?
Het worstelen met lijden is van alle tijden. De fundamentele vragen en twijfels die ermee gepaard gaan ook. Een sluitend antwoord kan geen mens ons bieden. Wel kunnen we, zoals Toon en zo vele anderen, ervoor kiezen onze rug te rechten, op God te vertrouwen en onze medemensen nabij te zijn in tijden van beproeving. Dat is zo veel waardevoller dan ons te wentelen in uitzichtloos zelfbeklag.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.